Wij zijn vrij!

SAN SALVATORGEMEENSCHAP

10 maart 2024

Voorganger: Wilton Desmense

Lectoren: Marga van de Koevering en Toon van Mierlo

Muzikale begeleiding: Melodiek, Coby Wagemans, Maria Werner

Openingslied: De vreugde voert ons naar dit huis

Inleiding en gebed
Welkom in deze viering op zondag Laetare, ook Rozenzondag genoemd.
De paus geeft op deze zondag een door hem gewijde gouden roos weg.
Die roos symboliseert de deugden, die de overheid zou moeten bezitten.
Sinds de dood van paus Pius XII is ze alleen nog maar geschonken aan
bedevaartplaatsen van voornamelijk Maria, zoals in 2011 aan de
O.L. Vrouw van Scherpenheuvel.
Nog een weetje: de kerkelijke kleur van deze zondag is roze!
Daar hebben wij geen moeite mee, schat ik zo in.
Met een bede van solidariteit wil ik deze inleiding dan ook afronden.
Hou vol en houdt elkaar vast op de weg naar verbondenheid,
verbondenheid met alle kleuren van en onder de regenboog.
Bidden en zingen wij dat die geest zal uitwaaien over ons en de hele aarde.

Acclamatie: Herschep ons hart

Voorbereiding op de lezingen
De bijbel is voor deze gelegenheid eerst geopend bij een epistel,
een brief van Paulus aan de Galaten.
Dit volk woonde in het centrum van het huidige Turkije.
We luisteren naar een fragment uit die brief.

Lezing 1:  Uit Galaten 4:22 – 5:1
In de Thora staat dat Abraham twee zonen kreeg.
De moeder van de eerste zoon was een bijvrouw, Hagar.
Haar zoon werd op de normale, menselijke manier geboren.
De moeder van de andere zoon was zijn vrije vrouw, Sara.
Haar zoon Isaak werd geboren, omdat God het beloofd had.
Dat verhaal over Hagar en Sara heeft een diepere betekenis.
De situatie van deze twee vrouwen
kun je namelijk gebruiken als vergelijking
voor de twee verschillende verbonden van God met de mensen.
Hagar stelt het verbond van de berg Sinaï voor,
waar het volk van Israël de wet kreeg.
Die wet beheerst je leven, alsof je een slaaf bent.
Daarbij hoort ook de stad Jeruzalem:
de stad van de wet van Mozes.
Maar het hémelse Jeruzalem is vrij
en dat is ónze moeder.
Wíj́ horen bij dat hemelse Jeruzalem.
Wij zijn immers geen slaven. Wij zijn vrij!
Vrienden, laten we dàt goed onthouden.
Wij zijn vrij! Christus heeft ons bevrijd.
Daardoor kunnen we als vrije mensen leven.
Houd dus vol en laat niemand je weer slaaf maken.

Tussenzang: Lied van stem en stad (= Een stad zal uit de hemel dalen)

Inleiding op de tweede lezing
Aartsvader Abraham had twee zonen, hoorden we in de eerste lezing.
Verder horen we over hen niets, laat staan trivialiteiten zoals
of ze blauwe ogen hadden of grote voeten,
of ze een geregeld leven hadden en maar zongen, zoals wij.
Nee, niets van dat alles. Paulus was dan ook niet zo’n man van plezier,
in ieder geval niet meer, sinds hij door de bliksem was getroffen.
Eigenlijk ook niet een man van de anekdotes!
Toch slaat hij in zijn brief die weg in
door met Sara en Hagar op de proppen te komen.
Paulus ging ervan uit dat men het verhaal over die twee vrouwen kende.
Zijn oordeel over de status van vrije en onvrije mensen
staat ver van onze belevingswereld.
Laten wij het echter plaatsen in zijn context
door de Thora erbij te nemen
en daaruit in twee delen te lezen over Sara en Hagar.

Lezing 2a:  Genesis 16
Sara, de vrouw van Abraham, kreeg geen kinderen.
Ze had een Egyptische slavin, die Hagar heette.
Sara zei tegen Abraham:
“Zoals je ziet, geeft de Heer mij geen kinderen.
Neem mijn slavin Hagar maar als bijvrouw.
Als ze dan een kind krijgt, zal dat mijn kind zijn.”
En Abraham deed wat zijn vrouw zei.
Hagar raakte in verwachting.
En daarom werd ze trots.
Ze begon haar meesteres te beledigen.
Toen zei Sara tegen Abraham:
“Het is jouw schuld dat ze mij steeds beledigt en belachelijk maakt.
Hier moet je iets aan doen.”
En Abraham zei tegen Sara:
“Hagar is jóuw slavin. Doe met haar wat je wil.”
Toen behandelde Sara Hagar zó slecht, dat Hagar vluchtte.
Maar een bode van de Heer vond haar in de woestijn
bij de waterbron langs de weg naar Sur.
Hij zei tegen haar:
“Ga naar je meesteres terug en gehoorzaam haar.
Ik zal ervoor zorgen dat er uit jou een volk zal ontstaan dat niet te tellen is.
Je zult een zoon krijgen.
Je moet hem Ismaël (dat betekent ‘God hoort’) noemen.
Je zoon zal sterk zijn, maar brutaal.
Hij zal met iedereen ruzie maken.
Hij zal wel bij zijn familie wonen, maar zijn eigen gang gaan.”
En Hagar kreeg een zoon. Abraham noemde hem Ismaël.
Abraham was toen 86 jaar.

Acclamatie: Neem mij aan zoals ik ben

Lezing 2b: Genesis 18 & 21
Op een dag zat Abraham bij de ingang van zijn tent
bij de terebinten van Mamré. Hij keek op en zag
dat er drie mannen voor hem stonden.
Hij zette hun een maaltijd voor. Toen vroegen ze:
“Waar is je vrouw Sara?” Hij zei: “Daar, in de tent.”
Daarop zei een van hen tegen Abraham:
“Over een jaar kom Ik bij je terug.
Dan zal je vrouw Sara een zoon hebben.”
Sara, die dit – niet toevallig – hoorde, lachte in zichzelf en dacht:
“Alsof ik nog naar mijn man zou verlangen,
nu we allebei al zo oud zijn!”
Maar wat de Ene gezegd had, gebeurde.
Sara raakte in verwachting.
Zo kreeg Abraham een zoon bij zijn wettige vrouw Sara.
Hij was 100 jaar, toen Isaak werd geboren.
Het kind groeide op. Op een dag zag Sara dat Ismaël
Isaak belachelijk maakte. Daarom zei ze tegen Abraham:
“Jaag die slavin en haar zoon weg,
want ik wil niet dat mijn zoon Isaak
de erfenis moet delen met de zoon van die slavin.”
Dat vond Abraham heel erg, want hij hield van Ismaël.
Maar God zei tegen Abraham:
“Je hoeft dit niet erg te vinden voor de jongen en de slavin.
Doe wat Sara tegen je zegt,
want alleen de kinderen van Isaak zullen jouw familie heten.
Maar ook de zoon van deze slavin zal Ik tot een volk maken,
omdat hij jouw kind is.”
En God was met de jongen.
Hij groeide op en woonde in de Paran-woestijn.

Acclamatie: Kom en volg mij op de weg

Overweging
Wat een uiteenlopende gedachten kunnen de woorden
die we gehoord hebben opwekken:
van verontwaardiging tot begrip,
van ’toen is er al de kiem gelegd van onverzoenlijkheid’
tot ‘waarom krijgt het gevoel van gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid
geen kans!’.
Wij zoeken naar een weg om een eind te maken
aan onze machteloosheid,
maar wat te doen, als je het ook niet meer weet!
Ik zoek naar perspectief in de woorden van de lezingen:
ik kan het vinden, maar het kostte moeite!
Paulus vatte zijn brief ermee samen: W ij   z ij n   v r ij !
Houd dus vol! Laat niemand je weer slaaf maken!
Onze symbolen: de Ukraïne, de holocaust en de slachtoffers van wraak.
En dan is daar Genesis:
‘Maar een bode van de Heer vond haar in de woestijn
bij de waterbron langs de weg naar Sur.’
Daar word je gevonden: in de woestijn,
in die dorre droogte, is toch het water van het leven te vinden.
In inkeer in jezelf of in een ontmoeting, in een visioen:
het zou zo maar kunnen, in 40 dagen, in 40 jaar.
‘Hij was 100 jaar, toen Isaak werd geboren.’
Nooit te oud … Integendeel.
Abraham had ook nooit kunnen denken,
dat hij nóg zes zonen zou krijgen!
Nee, dat is echt niet zo maar een liedje.
Toen Sara stierf – ze was toen 127 – nam Abraham Ketura tot bijvrouw
en had Isaak uiteindelijk zeven broers.
Nooit te oud dus om perspectief te hebben.
Ooit zijn wij allen samen, ooit staan wij hand in hand.
‘En God was met de jongen’.
Zelfs in de woestijn van Paran.
Dat is het appèl: hou vast en hou vol!
Hoe onhoorbaar en onzichtbaar God ook is
en dat is hij volgens mij terecht! – :
hij staat voor de lange tijd
die eeuwig zal duren
totdat de mensheid weer bij hem uitkomt.
Die richting wees Paulus aan de Galaten:
onderwerp je wil niet slaafs aan wetten,
maar toon je vrijgeboren zoals het evangelie is getaald!

Geloofslied: Ik zal in mijn huis niet wonen

Collecte met muziek

Voorbeden

Wij bidden om een wereld waarin alle mensen
als gelijken worden bejegend door wie dan ook;
om een wereld van gelijke kansen en gelijke rechten
voor wie dan ook;
om een wereld
waar iedereen zich veilig en thuis kan voelen
bij wie dan ook;
om een wereld
waarin ieder zich gesteund mag voelen
door het gevoel hier te zijn
naar het evenbeeld van de bron van alle leven.
We bidden voor de intenties in ons intentieboek.
Ook gedenken we onze dierbare overledenen

Accl.: Wees hier aanwezig


Tafelgebed
Tot hier zijn wij gekomen, Eeuwige,
allemaal verschillende mensen,
uiterlijk soms onbewogen biddend en zingend;
U kent ons zoals we in werkelijkheid zijn:
eenzaam door eigen of andermans handelen;
verdrietig om verlies, van waar wij zo aan hechten;
blij om succes dat in wezen zo vluchtig is;
dankbaar om genezing van lichamelijk of geestelijk kwaad;
onzeker, omdat wij de goede weg willen gaan,
maar niet weten of ons dat lukt.

Accl.: Roep onze namen dat wij u horen

dat wij weer ademen dat wij u leven

Zie ons en bescherm ons tegen totale afzondering,
waardoor wij de ander niet meer zien
en ook zelf niet meer gezien worden;
tegen verharding van standpunten, die uitloopt
op onmacht om problemen op te lossen;
tegen onverschilligheid die schuldig maakt
ten opzichte van al het door U geschapene;
tegen wanhoop die geen leven brengt.

Accl.: Roep onze namen …

Voor Uw zegeningen spreken wij dank uit,
voor alle kleine dingen waaraan wij zo dikwijls voorbijgaan:
een onverwachte liefkozing;
aandacht, ons gegeven in nood;
troost die wij ervaren
zonder dat er een woord gesproken wordt;
inspiratie, onverklaarbaar opgeroepen door onze zintuigen;
en innerlijke rust, basis van vrede.

Accl.: Roep onze namen …

Wij danken U, Bron van Leven, voor het leven van Jezus.
U heeft ons hem leren kennen
en dankzij hem weten wij hoe wij naar u kunnen streven.
Op zijn verzoek stellen wij zijn teken
om uit te dragen wat wij het liefste willen:
het delen van leven met alle mensen
en daardoor het uitbannen van honger, onrecht en dood.
We zeggen hem na, die ons inspireert:
Neem het brood en de wijn, deel die met elkaar
zoals ik mijzelf voor alle mensen gegeven heb.
Ooit hopen we te bereiken een geloof
zo groot als Jezus had in U
en in een wereld waar mensen leven voor elkaar.
Daarom bidden wij met woorden door hem gegeven:
Onze Vader

Vredeswens
Afgelopen maandag tijdens het journaal van 8 uur:
de werkvergunningen van Palestijnen in Israël zijn sinds 7 oktober ingetrokken.
Grote woningbouwprojecten liggen daardoor stil.
De Israëlische aannemer Yossi Galili komt in beeld en geeft toelichting.
Dan is hij even stil en wijst naar een witte container op het terrein.
“Dat is het kantoor van onze Palestijnse projectmanager. Elke dag dronken we samen.”
Dan breekt Galili’s stem en begint hij te huilen.
“Ik mis ze”, zegt hij in tranen. “Het zijn mijn vrienden, we zagen elkaar elke dag.
Ze hebben het nu heel moeilijk.”
Wensen wij elkaar vrede toe,
en allen die lijden onder onrechtvaardigheid en wraak.
En zingen wij daarna, deels in het Hebreeuws, in de hoop
dat meer mensen zoals Yossi vervuld worden van woorden
die betekenen “Vrede, vrienden, tot weerziens”.

Vredeslied: Medley Vrede wens ik jou toe & Sjaloom chaverim

Communie
Graag nodigen wij u uit brood en wijn met ons en elkaar te delen.
Wees welkom, ontvang of schaar je in de rij.

Communielied: De woorden die wij spraken tot elkaar (G156)

Mededelingen

Slotgedachte
Gedicht: De jongen (Martinus Nijhoff)
Hij zat in nachtgoed voor het raam en liet
Willoos het hoofd hangen op het kozijn –
Hij zag den landweg langs de heuvels zijn
Kronkel wegtrekken naar het blauw verschiet.

Hij dacht weer aan den ouden vreemdeling
Die ‘s middags in het herbergtuintje sliep –
Zij stoeiden om hem heen, en iemand riep
Hem wakker, en hij zat dwaas in hun kring.

Zijn verre blik zwierf langs hun oogen weg,
Hij zei: – (zijn baard was om den glimlach grijs)
‘Jongens, het leven is een vreemde reis,
Maar wellicht leert een mensch wat onderweg.’

Toen was het of een deur hem open woei
En hij de verten van een landschap zag,
Hij zag zichzelf daar wand’len in een dag
Zwellend van zomer en van groenen groei.

De weg buigt om en men keert nooit terug –
Hij kon zijn hart als voor ‘t eerst hooren slaan,
Hij heeft zijn schoenen zacht weer aangedaan
En sloop door ‘t tuinhek naar de kleine brug.

Wegzending
Laten wij ons aangespoord voelen
door de wijze woorden van de jongen uit het gedicht
om de nieuwe week in te gaan:
‘Jongens, het leven is een vreemde reis,
maar wellicht leert een mens wat onderweg.’
In de naam van Hem die wij in één adem noemen
vader, zoon en heilige geest.
Amen.

Slotlied: Als God ons thuisbrengt (nieuwe versie)

1 reactie

  1. Hans Moerman

    za 09th mrt 2024 at 11:15

    Wat een perspectief!

    Beantwoorden

Reactie plaatsen