Uit de woestijn de toekomst in

SAN SALVATORGEMEENSCHAP / 14 en 15 december 2019
THEMA:
Uit de woestijn de toekomst in                      Voorganger Wilton Desmense

OPENINGSLIED:
zat. Een huis te hoog en te donker
zon. Hij die gesproken heeft een woord dat gaat
WELKOM
Derde weekend van de advent, kerstmis komt steeds dichterbij, de nacht komt ten einde. We hebben een schat voor het grijpen, laten we dus vol goede moed nog even doorstruinen!

GEBED (zat. gezongen op melodie Exodus song)
Een stem, een vuur, een spoor in de woestijn;
niet weten wie jij ooit zult zijn:
een god van vlees en bloed,
die naar de mensen moet,
in een tent woont bij de mensen met hun pijn.
De derde kaars gaat branden, licht dat meetrekt door de woestijn naar de boodschap van kerstmis,
naar onze toekomst.
ACCL.: Van U is de toekomst


INLEIDING
De lezingen van vandaag weerspiegelen de woorden die wij regelmatig hebben gezongen: kom trek naar een beter land, ga samen naar de overkant.
Een stem uit het Oude Testament, die van Jesaja, spreekt in de eerste lezing, daarna laat Matteüs
Jezus aan het woord.
EERSTE LEZING (Jesaja 35,1-10)
Jesaja zegt: De woestijn en het dorre land zullen blij zijn. De steppe zal juichen en zal bloeien als een roos. De steppe zal vol bloemen staan en zal juichen en jubelen. Het wordt er zo prachtig als op de Libanon, de Karmel en de Saron-vlakte. De mensen zullen de schitterende macht en majesteit van de Heer zien, het prachtige land van onze God.
Laat je slappe handen weer sterk worden. Strek je knikkende knieën. Zeg tegen de mensen die alle hoop hadden verloren: “Wees vastberaden, en wees niet bang. Want let op, jullie God zal jullie vijanden komen straffen voor alles wat ze jullie hebben aangedaan. Hij zal jullie komen bevrijden.”
Dan zullen de ogen van blinden weer gaan zien. De oren van doven zullen weer gaan horen. Mensen die niet konden lopen, zullen springen als een hert. De mensen die niet konden praten, zullen juichen. Want in de woestijn zullen beken ontstaan en in de steppe rivieren. Het kurkdroge land zal een waterplas worden en het dorre land zal vol zijn van waterbronnen. Waar nu nog jakhalzen wonen, zullen gras en riet en waterplanten groeien.
Er zal een brede weg komen, die de ‘Heilige Weg’ zal worden genoemd. Niemand die onrein  is, zal op die weg komen. Die weg zal alleen zijn voor mensen die leven zoals God het wil. Zelfs de dwazen zullen er niet op ronddwalen. Er zullen geen leeuwen en andere gevaarlijke dieren op die weg komen. Die kom je daar niet tegen. Maar op die weg lopen de mensen die door de Heer zijn gered. Het zijn de mensen die door de Heer zijn vrijgekocht. Zij zullen over die weg naar huis komen en juichend naar Jeruzalem gaan. Ze zullen voor eeuwig stralen van
blijdschap. Alle verdriet zal zijn verdwenen.
LIED: zat. De steppe zal bloeien
zon. Hoe ver is de nacht, hoe ver

TWEEDE LEZING (Matteüs 11, 2-11)
Johannes de Doper, die in de gevangenis zat, hoorde wat Christus allemaal deed. Hij vroeg aan twee van zijn eigen leerlingen om naar Jezus te gaan. Ze moesten hem vragen: “Bent U het die zou komen, of wachten we op iemand anders?”
Jezus antwoordde hun: “Ga terug en vertel Johannes wat jullie horen en zien: blinde mensen gaan zien, verlamde mensen gaan lopen, zieke mensen worden gezond, dove mensen gaan horen, doden worden levend en arme mensen horen het goede nieuws. Als mensen Mij geloven, zal dat heerlijk voor hen zijn!”
Johannes’ leerlingen vertrokken weer. Toen begon Jezus tegen de groep mensen om hem heen over Johannes te spreken. Hij zei: “Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken? Naar iemand die zo onbelangrijk is als een rietstengel die heen en weer wuift in de wind? Nee. Maar waar zijn jullie dan naar gaan kijken? Naar een rijk man in dure kleren? Nee, want de mensen met dure kleren wonen in paleizen. Maar waarom zijn jullie dan gaan kijken? Om een profeet te zien? Ja! Ik zeg jullie dat hij zelfs nog veel belangrijker is dan een profeet. Hij is de man over wie in de Boeken staat: ‘Ik stuur mijn boodschapper voor U uit. Hij zal de weg voor U vrijmaken.’ Luister goed! Ik zeg jullie dat van de mensen die uit vrouwen geboren zijn, niemand belangrijker is dan Johannes de Doper. Maar de minst belangrijke mens in het Koninkrijk van God zal
belangrijker zijn dan hij.
ACCL.: Oren en ogen gaan open voor Jezus
OVERWEGING
Ik heb twee gevangeniservaringen, ze dateren van heel lang geleden. Als kind speelden we vangertje en u weet het nog wel, denk ik. Wie zich liet vangen, die …. juist, die stond buitenspel. De andere ervaring ligt ook in de sfeer van het spel: ganzenbord. “Ga naar de gevangenis, ga niet langs … “. En daar zat je dan, soms eindeloos te wachten en je te ergeren. Want buitenspel staan geeft misschien wel eens een veilig gevoel, maar is niet leuk.
In een intussen grijs verleden heb ik hier enkele malen horen getuigen over diep-menselijke ervaringen met gevangenen. Het was in de tijd dat Jos Steenkamer hier pastor was: hij was tevens gevangenispastor. Een man met een zachte, wat omfloerste stem. Zijn getuigenissen van zijn gesprekken waren de moeite waard: ze verlegden de grenzen van je eigen beperkte perspectief. Het werd niet langer beperkt tot “het is hun verdiende loon, dan hadden ze maar niet …..”.
Gevangen zitten in je eigen geestelijk uitzicht; dat is eigenlijk geen uitzicht, dan heb je niets meer aan je eigen ogen. Wie neemt je bij de hand, wie is jouw stok of trouwe hond? Er zijn van die mensen, die daar door opleiding, uit zichzelf en door hun geloof een missie van weten te maken. Ik wil hier graag een naam noemen uit ons midden, over wie onlangs, bij haar uitvaart, getuigd werd: Nel Baltissen.
In verband met een artikel dat ik voor heemkundekring Angrisa aan het voorbereiden ben (het ligt in het verlengde van Nederland 75 jaar bevrijd) word ik regelmatig geconfronteerd met de verschrikking van het grootste onrecht: gevangen zitten en zelfs nog erger, omdat je een mens bent, die in een bepaald hokje wordt geplaatst. Of gestigmatiseerd worden, niet alleen door anderen, maar ook door je eigen gevoelens, omdat je ouders NSB-er waren. Wie wijst de weg?
De woestijn is een heel wijdse gevangenis. Geen muren eromheen, maar isolatie in een onafzienbaar uitzicht. Alle kanten uit kunnen, maar zonder perspectief. Te veel warmte overdag, de nachten te koud. Enkel is daar de diepte van de sterrenhemel, een eindeloos heelal. Wil je daar, tot rust gekomen, jouw God in vinden? Kun je dat? Zegt hij je iets? Stuurt hij misschien iemand op ons pad, die gemaakt is naar zijn gelijkenis, een dochter of zoon van God?
Ieder jaar zijn we in de tijd van de advent op weg. Wíj zijn geroutineerde woestijngangers. Toch hebben we nog steeds behoefte aan richtingwijzers. Aan een brandend braambos, het zevengesternte, een kompas of een man in een kemelsharen pij. Het zijn de woorden die wij horen, de boeken die wij lezen, de liederen die wij zingen, de handen die ons vasthouden, het dromen van de toekomst. Wij vinden het einde van onze woestijn, omdat wij erin geloven: in de boodschap van het evangelie, die Jezus ons bracht. In dit adventsweekend horen, zien en proberen wij te volgen:
Zijn stem, zijn vuur, zijn spoor in de woestijn, die nog niet wist dat hij voor ons zou zijn: als een god van vlees en bloed, die naar de mensen moet,
en in een tent tussen de mensen wil zijn.
LIED:
zat. Pelgrimstocht der mensen (1e couplet)                      zon. Wie mag te gast zijn

VOORBEDEN
Voor wie gevangen zitten tussen vier muren,
slachtoffer van verkeerde keuzes.
Schenk aan hen uw genade, geef hun goede kracht.
accl.: zat. Keer U om / zon. Als alles duister is
Voor wie gevangen zitten in een cel van maar twee meter lang en nauw twee meter breed, slachtoffer van politiek geweld en schending van mensenrechten.
Schenk aan hen uw genade, geef hun het hemels paradijs.
accl.: Keer U om / Als alles duister is
Voor ons, wanneer wij dwalen in de cirkels van veer-tig jaar woestijn. Laat komen, hij die komen zal om de weg te wijzen. Verlangend zien wij naar hem uit.
accl.: Keer U om / Als alles duister is
Voor de intenties in ons intentieboek, voor hen voor wie onze gebeden zijn gevraagd, Voor hen wier namen wij meedragen in onze harten.
accl.: zat. Geen leed blijft ongeweten / zon. Blijf
geborgen in je naam

TAFELGEBED: Gezegend Jij, bron van hoop
ONZE VADER
VREDESWENS
Moge er lente komen voor iedereen, een wereld vol hoop: alle mensen samen. Het is goed dat gevoel hier in ons eigen samenzijn te delen. Laten wij elkaar alle
goeds en vrede toewensen.
LIED: zat. Waar de mensen dwalen in het donker
zon. Liefde, dal van liefde
BREKEN EN DELEN
Samen op weg naar het licht dat sterker is dan het donker. Keer je om en zie de nieuwe dag: laten wij de gaven van deze aarde met elkaar delen.
LIED: zat. Nacht is om de huizen heen
zon. May the road rise to meet you
GEBED
In een wereld, waar de duisternis het vaak nog wint van het licht, onderdrukking vaak sterker is dan mensenrechten, en mensen getroffen worden door rampen, ongeluk, pure pech, danken wij voor het licht dat schijnt en schijnen gaat. Geest van leven,
verlicht en begeester ons. Amen.
MEDEDELINGEN
SLOTGEDACHTE
(A. de Saint-Exupéry, De kleine prins)
“Goeiedag”, zei de kleine prins. “Goeiedag”, zei de koopman. Hij verkocht uitstekende, dorstlessende pillen. Slik er één per week en je voelt nooit meer behoefte aan drinken. “Waarom verkoop je die?”, vroeg het prinsje. “Het is een grote tijdsbesparing”, zei de koopman. “De geleerden hebben uitgerekend dat het je drieënvijftig minuten per week scheelt!”
“En wat doe je dan met die drieënvijftig minuten?”
“Daar doe je mee wat je wilt …” Als ik drieënvijftig minuten over had, dacht het prinsje bij zichzelf, dan
liep ik heel rustig naar een bron met echt water.
GEZAMENLIJKE ZEGEN
Laten wij nu,
gestimuleerd door de inspiratie
die we hier mochten ontvangen
en vervuld van zijn zegen
onze levensweg vervolgen,
in de naam van de vader en de zoon
en de heilige geest.
SLOTLIED: zat. Tastend in ’t duister (mel. Wiegenlied – op. 132/2, C.M. Weber)
zon. Tijd van vloek en tijd van zegen

Nog geen reacties

Reactie plaatsen