Vieren en delen

Elk blad ademt de boom tot leven

San Salvatorgemeenschap 15-16 juni 2013
Thema: Vieren en delen
Voorganger: John Parker
Muzikale ondersteuning: de Cantorij

Openingslied: Zomaar een dak

Ik wil 3 kaarsjes aansteken

Inleiding
Welkom,…
Een bijzonder welkom aan jullie, communiekinderen
Laten wij de grote kaars aansteken.
Lichtje dat voor ieder schijnt

Gisteren zijn wij hier geweest voor onze voorbereiding bijeenkomst. Toen luidde het thema Oefenen in vieren en delen. Vandaag luidt het thema Vieren en delen, – het oefenen is er af!
Vandaag voor een eerste keer doen jullie mee, met jullie ouders, familie, en al de mensen die hier komen: één grote familie. Wij komen hier regelmatig, om te vieren en met elkaar delen. Dit vinden wij fijn. Om zo te doen, helpt het de komende week door.
En op een zekere manier oefenen wij nog steeds. Want wij weten dat het nog niet perfect is..
Zo, laten wij samen vieren. Wij hebben de grote kaars aangestoken, de Paaskaars. Met dit licht in ons midden gaan wij vieren. Wij luisteren naar verhalen, wij zingen liederen, wij bidden.
Laten wij nu stil worden en bidden tot God.

Gebed:
Eeuwige God, wij noemen U goed, liefde, helper, trooster. Wij geloven dat U zorg draagt voor de wereld waarin wij wonen en leven. U wilt dat wij gelukkig zijn, en in vrede wonen. U wilt dat onze wereld goed is, schoon, een thuis voor ieder mens.
Wij danken U voor uw goedheid en vertrouwen in ons. Wees bij ons, zie ons met liefde. Amen.

Acclamatie: za: Dank Heer, wij danken U – zo: Jij leert mij vliegen

1e lezing: het verhaal van Derk Das, geschreven door Susan Varley
Derk Das was een aardig iemand, een vriend van  iedereen. Maar hij was oud. Hij kon niet meer hard lopen, zijn lijf was oud en moe.
Op een mooie winterdag zag hij twee van zijn vriendjes tikkertje spelen.
‘O wat zou ik graag nog zó kunnen rennen,’ dacht Derk. ‘Met mijn ouwe poten kan ik alleen nog maar kleine stapjes nemen.’
Hij keek lang naar zijn vrolijke vriendjes. En toen het donker en koud werd, ging hij naar zijn veilige huis. Het was al laat. Hij schoof de gordijnen dicht en slofte langzaam naar zijn stoel bij het warme vuur. Hij at nog een lekker hapje en schreef nog een brief en toen dat allemaal klaar was, staarde hij tevreden voor zich uit en dommelde langzaam in slaap.
En toen kreeg hij een mooie droom. Hij zag een lange tunnel en daar liep hij heen. Hij rende harder en harder. Hij viel en buitelde over zijn kop, maar het deed geen pijn. Hij zweefde heel vrij en licht.
De volgende morgen stonden alle dieren van het bos aan de deur van Derk Das. Waarom was hij niet naar buiten gekomen? Victor Vos ging naar binnen en las de brief voor.
“Ik ben de lange tunnel ingegaan. Daag jongens. Derk Das.”
Wat waren zijn vrienden verdrietig, want hij was hun allerbeste vriend.
De winter ging voorbij. De vrienden komen samen, zij praten met elkaar. Derk had gezegd dat ze niet treurig moesten zijn. Ze waren verdrietig, maar het helpt om dan te praten, Ze praten samen en ze lachen om de leuke dingen van toen. Er zijn zo veel verhalen over Derk die hen iets heeft geleerd. En ook veel andere dingen.
Michiel Mol heeft van hem geleerd om een ketting mollen te knippen uit opgevouwen papier.
Victor Vos leerde van Derk Das zijn das strikken.
Chrisje Konijn had een lekker recept voor speculaaskoekjes gekregen van Derk Das.
Toen alle sneeuw weggesmolten was, was ook hun verdriet weg. Als ze samen praatten over Derk moesten ze lachen om die leuke herinneringen.
Op een warme lentemorgen wandelde Michiel Mol over de heuvel waar hij Derk het laatst had gezien.
Michiel wou Derk toch zo graag bedanken en riep heel hard in de wind: DANK JE WEL, DERK !!!!
Zou Derk het horen? Ja… hij voelde het. Derk had het gehoord.

Lied: Dans van de zee

2e lezing: Lukas 7 (36-50)
Een van de leiders van de Joden nodigde Jezus uit voor de maaltijd, en toen hij het huis van de man was binnengegaan, ging hij aan tafel aanliggen.
Een vrouw die men slecht noemde had gehoord dat hij bij de joodse leider thuis zou eten, en ze ging naar het huis met een flesje met geurige olie. Ze ging achter Jezus staan, aan het voeteneinde van het aanligbed; ze huilde en zijn voeten werden nat door haar tranen. Ze droogde ze met haar haar, kuste ze en wreef ze in met de olie.
Toen de man die hem had uitgenodigd dit zag, zei hij bij zichzelf: Als hij een profeet was, zou hij weten wie de vrouw is die hem aanraakt. Maar Jezus zei tegen hem: ‘Simon, ik heb je iets te zeggen.’ ‘Meester, spreek!’ zei hij.
Jezus vroeg aan Simon: ‘Zie je deze vrouw? Ik ben in jouw huis te gast, en je hebt me geen water voor mijn voeten gegeven; maar zij heeft met haar tranen mijn voeten natgemaakt en ze met haar haar afgedroogd. Je hebt me niet begroet met een kus; maar zij heeft, sinds ik hier binnenkwam, onophoudelijk mijn voeten gekust. Je hebt mijn hoofd niet met olie ingewreven; maar zij heeft met geurige olie mijn voeten ingewreven. Daarom zeg ik je: zij heeft een goed hart, want ze heeft veel liefde betoond.’
Toen zei hij tegen haar: ‘U hebt een goed hart; God houdt van u. Uw geloof heeft u gered; ga in vrede.’

Acclamatie: Groot is de wereld

Overweging:
Nu mag ik een paar woorden zeggen. Over wat we hier komen doen vandaag. Over wat voor een dag het wordt voor jullie de 5 kinderen die voor het eerste aan tafel bij ons zijn.
En om ons te helpen dit te begrijpen hebben we naar deze 2 verhalen geluisterd. Het eerste, dat van Derk Das, en het tweede, dat verhaal over Jezus.
Derk Das: een kinderverhaal, dat jullie (de kinderen) al kennen. Derk Das is een goede vriend van velen. Maar hij is oud en gaat dood. Zijn vrienden komen bij elkaar. Ze missen Derk heel erg, en beginnen verhalen over hem te vertellen. Dingen die hij hen verteld had, dingen die ze van hem geleerd hadden. Als ze de verhalen vertellen worden ze minder verdrietig. Ze kunnen lachen, zoals ze deden met Derk.
En zo kunnen zij verder. Met de herinnering aan hun vriend, aan wat hij had gezegd en gedaan. Iedere keer dat Chrisje Konijn een speculaaskoekje rook of at, dan dacht hij aan Derk, bij voorbeeld.
Zo deden ook de vrienden van Jezus. Een paar weken geleden hebben wij het verhaal gehoord over hoe hij dood is gegaan. Zijn vrienden misten hem; zijn woorden en daden, zijn wijsheid en zijn menselijkheid, zijn warmte en zijn vriendschap. Ze dachten terug aan zijn leven en vertelden hoe hij geleefd had. Wat hij hen had geleerd. En dan deden zij iets dat hij had gedaan. Ze deelden brood met elkaar, omdat Jezus gezegd had zo te doen om zo aan hem te denken. Iedere keer dat ze bij elkaar kwamen, op de zondag, vertelden zij verhalen over hun vriend Jezus en deelden ze brood met elkaar. Zo bleven ze aan hem denken, zo bleef hij leven onder hen.
En wat had hij hen geleerd? Niets nieuws, maar iets heel ouds, zo oud als de mens. Heb elkaar lief, kijk naar elkaar, luister naar elkaar, praat met elkaar, werk samen om de wereld mooi te maken. Samen zijn jullie sterk, jullie hebben elkaar nodig, want jullie zijn allemaal familie.
In ons tweede verhaal hebben zij gezien hoe Jezus leefde. Hij ontmoet een vrouw en het maakt hem niet uit wie zij is, of wat ze ooit gedaan heeft in haar leven. Hij accepteert wat ze voor hem doet. Hij ziet haar tranen en weet dat ze het goed bedoelt.
Anderen zijn gechoqueerd, maar Jezus legt het uit. Zo moet je elkaar behandelen, zonder vooroordeel.
Dit en veel meer heeft Jezus gedaan om zijn vrienden te laten zien wat hij bedoelt. Hoe hij met mensen omgaat, hoe hij praat, hoe hij mensen behandelt. Met respect, eerlijk, als goede mensen, als broers en zussen, kinderen van de een God.
Om hem te gedenken komen wij nu bij elkaar: de wijze goede mens die ons een boodschap geeft: wees goed voor elkaar.
Door brood en wijn met elkaar te delen, zeggen wij: Hij had gelijk. Zo moeten mensen zijn voor elkaar.

Lied: za: Om warmte gaan wij een leven – zo: Geef mij je hand

Klaarmaken van de tafel, en collecte.

Voorbede: Luister Heer, ontferm U
1. dat onze ouders altijd gelukkig blijven.
2. voor onze vrienden, thuis en op school.
3. voor deze grote familie van San Salvator.
4. dat alle mensen gelukkig zijn, en in vrede leven.
5. voor ons: dat wij leren om te delen.
6. Intenties:  voor allen die ziek zijn:
– voor allen die overleden zijn

Tafelgebed:
Jij die wij God noemen,  onze Lieve Heer
wij danken jou  omdat jij alles hebt gemaakt
de wereld waarop wij wonen
de aarde met alles wat groeit en leeft.

Jij die wij God noemen
’n vader en moeder tegelijk  voor groot en klein
Jij die ons roept  om goed te zijn
om brood te delen met elkaar
in het land  dat jij ons hebt beloofd
wij danken jou  dat wij samen met jou
de wereld beter mogen maken  voor iedereen.

Wij danken jou  voor Jezus  die man uit Nazareth
die lang geleden heeft gezegd:
van mij mag je gelukkig leven  in vrede met elkaar;
van mij hoeft niemand honger  of dorst te hebben
want er is eten en drinken genoeg.

Daarom ging Hij  samen met zijn vrienden  aan tafel
ook die laatste avond van zijn leven.

Hij brak het brood en deelde het uit
aan zijn vrienden en zei:
Dit is mijn leven,
dit ben ikzelf  voor jullie gebroken.
Doe wat ik heb gedaan
noem niemand je vijand,  iedereen je vriend
deel met elkaar  het brood van alledag
en blijf samen onderweg.

Toen nam Hij een beker wijn
Hij gaf die aan zijn vrienden  en zei:
drink uit deze beker  mijn bloedeigen leven
deel met elkaar  vreugde en verdriet
deel met elkaar  de lucht  het water en het land
en alles  wat de aarde je te bieden heeft.

Daags daarna  is Jezus gestorven
maar niet voorgoed
zijn naam is blijven leven
temidden van ons.

Hij trekt met ons mee  alle dagen
en wij herkennen Hem
in het breken van het brood.

Met de Geest die Jezus inspireerde
bidden we samen het gebed
dat Hij ons heeft geleerd:

ONZE VADER.

Vredeswens: zo: Gij levende,

Communie: za: De Heer heeft mij gezien – zo: Wat ik gewild heb

Slotgedachte:
Voordat een bezoeker leerling wilde worden, vroeg hij een bepaalde zekerheid van de meester.
“Kunt u mij leren wat het doel van een mensenleven is?”
“Dat kan ik niet.”
“Nou, misschien dan de zin ervan?”
“Nee, dat kan ik niet.”
“Kunt u me dan het wezen van de dood uitleggen en iets
vertellen over het leven aan de andere kant van het graf?”
“Dat kan ik niet.”
De bezoeker ging boos weg. De leerlingen waren beteuterd, dat hun meester zo’n slecht figuur sloeg. Maar de meester zei troostend: “Wat heeft het voor zin om de essentie en het doel van het leven te begrijpen, als je het niet geproefd hebt? Ik heb liever dat jullie je pudding opeet, dan dat je erover speculeert.”

Zegenwens:

Doven van de kaars: Lichtje mag uit…

Slotlied: Wonen overal.

Nog geen reacties

Reactie plaatsen