Schijnheilig

Elk blad ademt de boom tot leven

San Salvatorgemeenschap 8 – 9 aug 2015
Thema:
Schijnheilig
Voorganger: Ard Nieuwenbroek
Muzikale ondersteuning: Cor Raedemakers
en zaterdag Toos Verdonk, zondag Miriam Peeters

Openingslied: Dit huis is een huis

Welkom
Welkom iedereen. Misschien wel op je vaste plekje, zoals je hier iedere zondag zit. Misschien wel voor de eerste keer, zoekend naar zo’n plekje. Misschien wel met een hoofd vol onrust en een hart vol verdriet. Misschien wel piekerend over iets wat je is overkomen. Misschien wel uiterst gelukkig in hoofd en hart. En misschien wel, heel gewoon, rustig in hoofd en hart. Voor ons allemaal wacht een uur van samenzijn, van delen, van vieren. We doen dat ook vandaag door te luisteren, te zingen, te delen en door stil te zijn.
Het thema vandaag is ‘schijnheiligheid’. Niet zo’n prettig en gezellig thema. Eigenlijk iets wat we liever niet horen, zeker niet over onszelf. Natuurlijk raakt het ons allemaal. Want mensen zijn soms schijnheilig, of ze willen of niet. Bewust en vaker onbewust. Met schijnheiligheid willen we vaak niks te maken hebben. In de bijbel lezen we vaak over schijnheiligheid, meestal gekoppeld aan Farizeeërs. Die komen er altijd slecht van af. Vaak slechter dan tollenaars en prostituees. Kennelijk is schijnheiligheid, of huichelarij, een door Jezus verfoeide manier van leven. Tijd om daar vandaag eens bij stil te staan. Ook omtrent onszelf. Uiteindelijk zijn we toch gewoon mensen, en geen heiligen?
Laten we ook vandaag beginnen met het zoeken en ervaren van de stilte in onszelf en om ons heen.

– Stilte –

Eeuwige, ook vandaag zijn we samen gekomen om jou opnieuw te ontmoeten. We beseffen dat jouw aanwezigheid hier midden onder ons is. In verhalen, gebed en liederen kom je dichterbij. En we hebben jou nodig. Om te zijn, zoals jij ons dat toewenst. Oprecht te zijn voor elkaar en voor onszelf. In jouw naam.
Acclamatie: God bewaar mij

Inleiding op de lezingen
Vandaag horen we in het Evangelie van Marcus hoe Jezus voor de zoveelste keer zich ergert aan Farizeeën en wetsleraren. Ze zijn in zijn ogen schijnheilig, leven voor de buitenkant. De eerste lezing gaat daar ook over, in een tijdloos verhaal. Ook al wordt in het verhaal, wel erg bijbels, een ezel ingezet.

1e lezing
Op een dag gingen moeder en zoon met een ezel op pad. Moeder wilde lopen en zette haar zoon op de rug van de ezel. Zo gingen zij op weg tot zij mensen tegenkwamen die zeiden: ‘Zie daar de wereld op zijn kop. Die gezonde jongen zit rustig op de ezel, terwijl zijn arme, vermoeide moeder nauwelijks vooruit komt.’ De jongen hoorde dit, schaamde zich en stapte af. Hij wilde dat zijn moeder verder op de ezel zou rijden. Zo liepen ze voort. Even later hoorden ze: ‘Moet je dat zien. Wat een ontaarde moeder, die zelf lekker op de ezel zit en haar kind laat lopen.’ Na dit verwijt zei de zoon: ‘Kom, laten we samen op de ezel rijden.’ Zo vervolgden ze hun weg tot zij mensen tegenkwamen die zeiden: ‘Kijk, dat arme beest. Zijn rug zakt door onder het gewicht van hen beiden, wat een dierenbeulen.’ Daarop zei de jongen: ‘Laten we allebei te voet gaan, dan kan niemand ons nog verwijten maken.’ Zo liepen ze verder achter hun ezel. Tot voorbijgangers commentaar leverden: ‘Zie deze dwazen. Ze lopen in de brandende zon en geen van beiden denkt eraan op de ezel te gaan zitten.’ Moeder richtte zicht tot haar zoon en zei: ‘Tja, mijn zoon, hoe je je ook gedraagt, op- en aanmerkingen zullen er altijd in overvloed zijn. Volg daarom altijd wat je eigen hart je ingeeft.’
Lied: Delf mijn gezicht

2e lezing: Marcus 7, 1-15
Er kwamen een paar Farizeeën en wetsleraren uit Jeruzalem bij Jezus. Zij zagen dat sommige leerlingen van Jezus gingen eten zonder eerst hun handen te wassen. En dat vonden ze verkeerd. Want de Farizeeën wassen altijd hun handen voor het eten. Dat doen trouwens alle Joden. Het is een gewoonte die bij hen al eeuwenlang bestaat. Als ze op de markt zijn geweest, wassen ze zich eerst. Pas daarna gaan ze eten. Ze houden zich ook aan allerlei andere regels. Zoals het afspoelen van bekers, kruiken en schalen. De Farizeeën en de wetsleraren vroegen aan Jezus: “ Waarom houden uw leerlingen zich niet aan de regels? Waarom wassen ze hun handen niet? Ze eten met onreine handen!”. Jezus antwoordde: “Wat zijn jullie schijnheilig! In het boek Jesaja staan woorden van God die precies over jullie gaan: Deze mensen eren mij met mooie woorden. Maar in hun hart willen ze niets met mij te maken hebben. “ Wat heb ik aan hun eerbied? Ze vertellen niet wat ik wil, maar maken hun eigen regels.” Jezus zei tegen de Farizeeën en wetsleraren: “Jullie schuiven de regels van God aan de kant. En jullie houden je aan regels van mensen. Jullie zijn er goed in om Gods regels af te schaffen! Zo kunnen jullie dan je eigen regels maken.
Acclamatie: Alles heeft hij welgedaan

Overweging
Wat ben jij toch schijnheilig! Dat is niet leuk om te horen. In het evangelie van vandaag maakt Jezus er geen geheim van. Tegen de Farizeeën en de wetsleraren is hij genadeloos. “Wat zijn jullie schijnheilig”, zegt hij woedend. Dat is opmerkelijk, want tijdens zijn leven had diezelfde Jezus begrip voor alle mogelijke soorten mensen, tot en met tollenaren en prostituees. Maar er was één categorie ‘gelovigen’ waar hij niets mee kon beginnen en waarmee hij constant overhoop lag: schijnheilige mensen. Nee, met schijnheiligheid scoor je bij Jezus geen likes op Facebook. Geen bonuspunten. Belangrijk genoeg dus om eens te verkennen wat schijnheiligheid nu eigenlijk betekent. Ik vermoed dat onder ons er niemand is die nooit schijnheilig is, inclusief ikzelf. Wie dat beweert is het toppunt van schijnheiligheid. Het is dus menselijk. Vanuit die mildheid ben ik op zoek gegaan naar de betekenis van dat woord. Beginnend met het deelwoord ‘heilig’ . Ook al zo’n woord. De herkomst van dat woord hangt samen met het woord ‘ heel’. Een dokter heette vroeger niet voor niks heelmeester. Heiland is daar ook mee verwant. Ben je schijn-heilig, dan ben je dus niet ‘ heel’, je kunt misschien ook zeggen ‘schijn-heel’. Dan ben je innerlijk verdeeld. Klopt je presentatie niet met je innerlijk, lopen er scheuren door je ‘zijn’.
In de twee lezingen van vandaag gaat het over de schijnheiligheid als je regels van buitenaf volgt en niet vanuit de echtheid van jezelf leeft. De Farizeeën en de wetsleraren vroegen aan Jezus:
“ Waarom houden uw leerlingen zich niet aan de regels? Waarom wassen ze hun handen niet? Ze eten met onreine handen!”. Hebben ook wij nu niet te maken met regels? Voorschriften die vanuit de samenleving ons op een subtiele manier voorschrijven hoe te leven. Wat voorbeelden van die ‘voorschriften’ :
Je moet doen waar je zelf zin in hebt
Je moet jezelf waarmaken
Je moet het maken in je leven en als je dat niet doet is het je eigen schuld
Je moet voor jezelf kiezen
Je moet er goed uitzien, anders ben je minder waard

En merk maar hoe sterk deze ongeschreven sociale regels ons via reclame, artikelen en tv uitzendingen bereiken en beïnvloeden. In onze samenleving gaat het zo vaak om de buitenkant. Daar word je vaak op afgerekend. En Jezus zegt ons, ook vandaag in het Evangelieverhaal: wat er echt toe doet is de binnenkant, je echtheid. Niet hoe je overkomt, maar hoe je echt bent. Is dat niet een voorbeeld van zuivere heiligheid, van heel zijn? Of zoals de moeder op het eind van de eerste lezing tegen haar zoon zegt: “Volg daarom altijd wat je eigen hart je ingeeft.”
De vraag is natuurlijk of het sowieso mogelijk is om alle schijnheiligheid van ons af te werpen. Want dan ben je een heilige. Misschien lukt dat alleen bij asceten. Maar zijn dat ook niet tegelijk ook niet wat zonderlinge, wereldvreemde mensen? In de voorbereiding noemde ik bij een paar mensen als voorbeeld moeder Teresa. Maar ook daar bleek dat ik me vergiste. Over diezelfde moeder Teresa zijn ook verhalen bekend waarin ze niet altijd even heilig is geweest. Je zou kunnen zeggen: waar ze menselijk is gebleven. Is het niet zo dat we ons als mensen af en toe moeten confirmeren? Dat we, al of niet bewust, ons voegen in een samenleving. Om geen zonderling te zijn. Om er bij te blijven horen?
Het is dus wikken en wegen. Hoe echt kan ik in het leven zijn en in welke situaties wordt dat moeilijker? Want uiteindelijk draait het om echtheid. Er is echtheid wanneer je buitenkant en binnenkant ‘ heel’ en verbonden zijn. Je zou kunnen zeggen: des te echter ik ben, des te minder ben ik schijnheilig. Ook al is dat soms onvermijdelijk. Waaraan herkennen we die echte mens, in en buiten onszelf? Wat voorbeelden. Je kwetsbaar opstellen is er zo een. Naar anderen durven uiten dat het niet altijd vanzelf gaat. Dat ook jij worstelt met je zwakkere kanten. Dat levensproblemen ook jouw pad doorkruisen. Ik merk dat ik steeds meer moeite krijg met mensen die als antwoord op de vraag: ‘ Hoe gaat het met je?’, steevast antwoorden met dezelfde cliché woorden: ‘Goed hoor, en met jou?’. Een ander voorbeeld: menen wat je zegt. Als het gedrag van een ander mij pijn doet, draai ik daar dan om heen? Kies ik voor de veilige schijnheiligheid van zwijgen? Terwijl mijn gezicht op onweer staat? En als ik dan reageer, doe ik dat dan met kwade, kwetsende en beschadigende woorden? Of ben ik, zonder mijn echtheid en heelheid geweld aan te doen, in staat me ook dan te blijven verbinden met die ander? In het kiezen van woorden die echt vertolken wat ik ten diepste wil: me blijven verbinden met die ander, ook als is zijn gedrag op dat moment niet plezierig. En een variant daarop: hoe schijnheilig is het om in een bijeenkomst kritisch te spreken over een ander, terwijl die ander niet aanwezig is? Zeker als je daar dan zoetsappig aan toevoegt:’ Ik heb natuurlijk het beste met die ander voor’. Hoe vaak praten we niet negatief over afwezigen? Terwijl die afwezigen vaak geen flauw benul hebben van jouw kritiek? En er niet met hen over is gesproken.
Het voordeel van grootvader zijn is dat je opnieuw meer in contact komt met jonge kinderen. Wat me telkens weer ontroert is te merken hoe ze, tot een bepaalde leeftijd, vrijwel altijd zuiver en ontwapenend oprecht zijn in hun communicatie. Ze spreken nog niet met een dubbele tong, dat leren ze later van ons. Ze zijn op die jonge leeftijd echt, en zeggen wat ze te zeggen hebben.
Zo kunnen we ook vanuit onverwachte hoek leren over heiligheid. Over echt zijn. Over heel zijn. Transparant zijn. Zo min mogelijk onder invloed van sociale regels. Trouw aan de echtheid in onszelf, inclusief onze tekortkomingen. Ons niet verbergen in plastic communicatie. Waarachtig zijn. Trouw aan Jezus.
Geloofslied: Is een mens trouw aan Gods wetten en woorden

De gaven worden klaargezet en er wordt gecollecteerd
Er klinkt muziek

Voorbeden
Eeuwige,
We bidden jou om zuiverheid bij onze politieke leiders. Dat zij zich minder laten leiden door schijnheiligheid. Niet met een dubbele tong praten en ook echt doen wat ze zeggen.

Luister Heer, ontferm U over ons

Eeuwige,
Ook vandaag bidden we om wijsheid voor alle mensen die een zorgtaak hebben. Laat in en door hen uw kracht en inspiratie doorklinken bij al die mensen die zorg nodig hebben. Laat zorg in ons land geen politieke speelbal zijn waarbij het uitsluitend lijkt te gaan om het systeem en geld, en niet om mensen.

Luister Heer, ontferm U over ons

Eeuwige
Als het om echtheid en oprechtheid gaat kunnen we veel leren van mensen met een verstandelijke beperking. Laat ons open staan voor de wijsheid die deze mensen ons bieden. Opdat we door hun wijsheid in heelheid groeien.

Luister Heer, ontferm U over ons

Eeuwige
We bidden om moed en kracht om in moeilijke situaties vooral met mensen te blijven praten in plaats van over hen te praten. Wees ons nabij in het zoeken van open en oprechte communicatie die zuivert in plaats van beschadigt.

Luister Heer, ontferm U over ons

Eeuwige
We bidden vandaag ook voor mensen die om ons gebed hebben gevraagd. Zoals geschreven in dit boek. Zoals te zien in de verpleeghuizen en ziekenhuizen. Zoals te voelen bij het zien van zoveel menselijk leed in het dagelijks journaal en de krantenkoppen. Vandaag wordt ons gebed in het bijzonder gevraagd…
Dat er licht mag zijn voor hen en ieder van ons

Tafelgebed
Gezegend jij, die onze oren opent, ons laat luisteren naar de mensen: hun plezier en hun noodkreet, ons laat luisteren naar de aarde: haar klanken en haar zuchten.

Gezegend jij, die onze monden opent, ons laat spreken woorden van vergeving ons laat zingen tonen van vrede ons laat proeven geluk van leven.

Gezegend jij, die onze ogen opent ons laat zien ongerechtigheid en lijden, opstand en hulpvaardigheid, ons licht geeft en laat zien hoe kwetsbaar de schepping is.

Gezegend jij, die onze handen opent, ons laat voelen warmte en mildheid, afstand en verharding. Ons laat geven, goedheid en nabijheid. Ons laat ontvangen, mensen van goede wil.

Gezegend jij, die onze harten opent, ons laat raken door eenvoud en broosheid, vriendschap en liefde. Die ons aanspreekt door Jezus, kind van jou mens onder mensen, en ons voorging, met de hemel op weg, opdat niemand verloren zou gaan.

In de avond voor zijn sterven, nam hij brood in zijn handen, sprak zijn dank uit naar Jou, brak het en deelde het aan zijn vrienden met de woorden: dit is mijn leven, gebroken voor jullie, deel en eet dit met elkaar, telkens opnieuw, breng zo de hemel bij de mensen.

Zo nam hij ook de wijn, gaf die door en zei daarbij: dit is mijn liefde, tot vreugde van iedereen, drink samen uit deze beker, als vrienden aan één tafel. Blijf dit doen, als levende herinnering aan mij. Zo willen wij op weg gaan, in zijn Geest, in wie jij aanwezig bent. Zo willen wij bidden, met woorden die hij ons gegeven heeft:
Onze Vader

Vredeswens
Vredeslied: Komen ooit voeten gevleugeld mij melden de vrede?

Iedereen wordt van harte uitgenodigd mee te delen van brood en wijn
Communielied:
Eet en drinkt van brood en wijn

Mededelingen

Slotgedachte
Een jongetje was met zijn vader in een grote, oude kerk, zo’n kathedraal, met prachtige, gebrandschilderde ramen. Zoals bijvoorbeeld in de Sint-Jan. Hij vroeg aan zijn vader: ‘Papa, wie zijn dat, die mensen op die ramen?’ Zijn vader zei: ‘Dat zijn heiligen.’
Toen ze thuiskwamen, vroeg zijn moeder: ‘En, was het mooi in de kerk?’
‘Ja!’ zei het jongetje, ‘we hebben heiligen gezien.’
‘O ja?’ vroeg zijn moeder. ‘Weet jij dan wat dat zijn, heiligen?’
‘Ja!’ zei het jongetje. ‘Heiligen, dat zijn toch mensen, waar het licht doorheen schijnt?’

Zegenwens
Alomzijnde, jij laat je vinden voor wie zich open stelt.
Geef aan ons jouw zegen op onze levensweg.
Wees als een schaduw in de hitte van de dag en een licht in het donker van de nacht.
Schenk liefde en verlichting aan ons wanneer wij vermoeid zijn en geef ons vrede.
Nu, straks en ooit.
Daartoe zegenen we elkaar en onszelf in de naam van Vader, Zoon en Heilige Geest, Amen

Slotlied: Wonen overal, nergens thuis

Nog geen reacties

Reactie plaatsen