Opnieuw geboren (24 dec 2012 19:00 uur)

Elk blad ademt de boom tot leven

San Salvator: 24 december 2012, 19:00 uur
Thema: Opnieuw geboren
Voorganger: John Parker
Muzikale ondersteuning: Familie Wijgers

Openingslied Wij komen tezamen

Inleiding
Van harte welkom bij deze Kerstviering. Wie je ook bent, waar je ook vandaan komt, wat je ook verwacht, je bent hier welkom.
Welkom om naar verhalen te luisteren, om Kerstliederen te zingen, om te bidden, om samen te vieren dat wij leven, ieder op eigen manier, als kinderen van God.
Sinds het vorig Kerstfeest is er heel wat gebeurd in het leven van ons.
Kijk even terug. De vele mooie momenten, de minder leuke. Iedere keer zijn wij verder gegaan: alleen, of samen, met anderen. Iedere keer als herboren, het leven in.
Welkom bij dit feest van het leven, van het licht, met zijn verhaal van een geboorte. Welkom bij deze viering van het leven.

Openingsgebed
Stille nacht, nacht van verwondering,
rust en vrede midden in onze wereld.
Vrede en leven vieren wij, in woord en muziek.
Vrede en leven willen wij met elkaar delen,
de goddelijke vonk die op aarde is gekomen.
God onder ons, God met ons, God in ons.

En daarom steken wij nu onze Kerstkaars aan.
Acclamatie: Het licht keert nu de duisternis

1e lezing: Kerstverhaal
Toen Jezus nog niet geboren was, moesten Jozef en Maria op reis. De keizer wilde dat ieder zijn naam liet opschrijven in de stad waar hij vandaan kwam. Daarom gingen Maria en Jozef naar Bethlehem.
“Jozef”, zei Maria, Nu wordt ons kindje in Bethlehem geboren, dezelfde stad waar koning David geboren werd.” Jozef knikte.
Maar in de stad Bethlehem was er geen plaats. De herberg was vol.
“Maar ons kindje dan?” vraag Maria bezorgd, “is er dan nergens plaats waar ons kindje geboren kan worden?”
“Wacht”, zei de man van de herberg, “ik weet iets”. Hij bracht hen naar de stal. Er was genoeg stro om een bed van te maken. En zo werd daar in die stal Jezus geboren. Maria wikkelde hem in doeken tegen de kou en Jozef legde hem in de kribbe van de schapen.
De schapen zelf waren buiten met de herders. De meeste herders sliepen rond het vuur. Één hield er de wacht. Maar dan opeens schrokken ze op. Wat was dat?
Er was heel veel licht en in dat licht stond een engel.
De engel zei: “Wees niet bang. Ik kom iets moois vertellen. Vannacht is er een kind geboren in de stal en het kind ligt in een kribbe.” Toen kwamen er wel duizend engelen aan de hemel en ze zongen: Ere zij God en vrede op aarde voor alle mensen
Daarna viel het duister weer over de weilanden.
“Kom, ga mee” zei een van de herders, “ga mee naar de stal!”
Bij de stal aangekomen zagen ze Maria en Jozef en het kindje Jezus in de kribbe.
Ze vertelden alles wat ze gehoord en gezien hadden. Maria luisterde, ze wilde alles heel goed onthouden.
Later vertelden de herders aan ieder die het maar horen wilde het verhaal van Jezus.
Lied: Hoe leit dit kindeke

2e lezing: Verhaal van Joshua
Joshua liep al een half uur over het zandpad. Hij was onderweg naar de stal. Hij had gehoord, dat daar een kindje geboren was en hij had allerlei cadeautjes in zijn rugzak voor het kindje. Wat zou dat kindje dan blij zijn! Joshua had een zachte lappenpop meegenomen, een kruikje water en flink wat vijgen.
Wat was dat? Daar zat een meisje langs de kant. Ze huilde. Joshua liep naar haar toe.
“Wat is er?” vroeg hij zachtjes. Tussen haar tranen door keek ze omhoog naar Joshua. “Ik…ik heb zo’n honger. En ik…ik moet nog een heel eind lopen. Ik heb er zelfs buikpijn van….” zei het meisje snikkend.
“O, zei Joshua, “als dat alles is…. en meteen gooide hij de rugzak met een zwaai van zijn schouder, maakte hem open en haalde de vijgen tevoorschijn. “Alsjeblief, eet maar gauw op.”, zei hij en gaf ze allemaal aan het meisje. Zij pakte het verlegen aan. “Ja maar, ….” zei ze, “heb jij dan wel iets?” “Ik heb geen honger,” zei Joshua stoer. Meteen begon het meisje te eten.
“Ik ben Joshua” zei Joshua, “Hoe heet jij?” “Ik ben Lea,“ zei ze met volle mond.
“Welke kant moet jij op?” vroeg Joshua, “Ik moet daarheen, naar een stal. Daar is een kindje geboren en daar ga ik naar toe.” “Ik moet ook die kant op,” zei Lea. “Zullen we samen lopen?”
Zo liepen ze samen verder. Joshua vertelde dat hij had gehoord van een kindje dat in een koude stal geboren was. Dat kindje had helemaal niets. Daarom ging hij cadeautjes brengen. Lea vond dat wel mooi van Joshua. “Is het nog ver?” vroeg ze. “ Nog een klein half uurtje lopen,” was het antwoord. Nou na zo veel vijgen kon zij dat nog wel volhouden!
“Hé, daar komt Jesse aan,“ zei Lea. “Hij woont bij mij in de straat.” Jesse wilde net het zandpad oversteken waarop Joshua en Lea liepen. Lea bleef staan toen ze Jesse zag. “Dit is Joshua en we gaan naar de stal,” zei Lea… maar vroeg toen: “Wat is er?”
“Ik moet een lappenpop zoeken, die mijn kleine zusje verloren is, maar ik weet niet waar. Ze is erg verdrietig. Ik kan niet thuiskomen als ik hem niet vind.”
Weer zwierde de rugzak van Joshua van zijn rug, en gaf hij de zachte lappenpop aan Jesse. “Alsjeblief, geef die maar een je zusje.” zei hij. “O, wat een mooie lappenpop! En wat is die lekker zacht! Daar zal mijn zusje blij mee zijn!” zei Jesse . “Ik ga hem meteen aan haar geven. Daag, en bedankt hoor! “ en weg was hij.
Ze waren nog maar twee minuten verder toen iemand hoorden, die Joshua riep. Het was Marta, de vriendin van Joshua. Ze kwam achter hen aangerend. “Ik heb gehoord dat jij naar de stal ging en ik wil met je mee. Kan dat?” zei Marta hijgend. Natuurlijk kun jij mee,” zei Joshua. “Het is niet ver meer.”
Nu liepen ze met zijn drieën verder. Even later zei Marta: “Goh, wat heb ik een dorst gekregen van dat rennen. Is er hier ergens een beekje waaruit ik wat zou kunnen drinken?”
“ Nee,” zei Joshua, “die is er niet.” En weer zwierde zijn rugzak van zijn rug en haalde het kruikje water te voorschijn. “Hier heb je wat te drinken.” “Oh, bedankt,” zei Marta en begon meteen te drinken. Ze gaf Joshua en Lea ook een slokje en al gauw was alles op.
“We zijn er .“ zei Joshua. Wat een klein stalletje was het, en oud! De deur stond half open en Joshua liep naar binnen. Het was donker en zijn ogen moesten eerst wennen. “Welkom, kom binnen,” hoorde hij een vriendelijke vrouwenstem. Hij liep heel zachtjes verder, gevolgd door Lea en Jesse.
Ze zagen een heel klein baby’tje in een kribbe liggen. Het was klaarwakker en keek naar Joshua. Die werd er verlegen van. Wat kon dat kindje lief kijken, zeg. “Komen jullie naar het kindje kijken?” vroeg een zachte mannenstem. “Ik ben Jozef. En dit is mijn vrouw, Maria en het kindje heet Jezus.
Joshua deed zijn rugzak af en wilde de cadeautjes pakken. Toen kwam hij tot de ontdekking dat er helemaal niks meer in de rugzak zat; alleen een leeg kruikje. Hij moet wel erg verdrietig gekeken hebben, want Maria vroeg: “Wat is er? “
“Ik ….ik had cadeautjes meegenomen voor Jezus, maar nu heb ik niks meer.”
“Hoe komt dat?” vroeg Jozef. “Ben je ze verloren?” Joshua vertelde het hele verhaal.
Maria glimlachte: “Kijk een naar Jezus, hij is zo blij dat jullie er zijn. Hij vindt het veel fijner, dat jullie samen zijn gekomen dan dat hij cadeautjes had gehad.”
Daar moest Joshua even over nadenken……
Instrumentaal: Stille nacht

Overweging
Je heb vast wel ooit een pasgeboren baby gezien? Klein, rood, vlekkig, gerimpeld en zo hulpeloos. Geen controle over armen en benen, over spieren. 100% afhankelijk van de liefde en de zorg van anderen. Zijn er andere levende wezens die zo afhankelijk zijn als menselijke kinderen? En dat zo lang blijven? Niet voor niets wordt de puurheid van een baby geprezen. Er zit absoluut niets kwaadaardigs in. Het vraagt om aandacht, om hulp, om liefde.
De aandacht die een ouder geeft aan het verzorgen van een baby lijkt op iets heiligs, iets goddelijks, zoals God op de eerst mensen keek. Verwondering, dankbaarheid, hoop, zorg, haast een gebed.
En het kind groeit zijn toekomst in. Een toekomst waar bijna alles mogelijk is. Een toekomst opgebouwd uit alles dat het kind is: alles dat de ouders gegeven hebben, alles dat de omgeving gegeven heeft, en dat iets heel persoonlijks – wat het kind eigen maakt, apart, anders dan ieder ander. Dit zou je de eigen ziel kunnen noemen, de goddelijke vonk.
En wat voor krachten zal het kind hebben? Wat zal het kind worden, als het opgroeit? Wat zal het van het leven maken, voor zichzelf, voor anderen? Zal het een mens worden die van zichzelf houdt, en van de medemens? Een mens die een goed leven zal weten op te bouwen, samen met anderen?
Dit kind, zo afhankelijk, kan alleen maar vertrouwen op de zorg en de liefde van anderen, ouder en meer ervaren. Dit kind kan nog niets uiten behalve blijheid of ontevredenheid, wanneer dit het geval is. Langzaamaan groeit het gevoel van vertrouwen als het kind zelf groeit en de liefde herkent en goede zorgen waarmee het omringd wordt. Het kind is afhankelijk van de ouders, van de familie, heel de omgeving, als het zijn toekomst in groeit.
19 jaar geleden in een viering op Kerstavond heb ik verteld dat mijn vrouw en ik wachtten op de geboorte van ons eerste kind. Een paar weken later is zij geboren. En nu, over een paar dagen, gaat zij het ouderlijk huis uit: naar een studentenkamer in Breda. Een nieuw begin voor haar, op zichzelf wonen. Voor zichzelf zorgen, haar eigen leven opbouwen. Voor ons ook, een nieuw begin. Wennen aan een lege stoel, een lege kamer, een stem die ontbreekt. En tegelijkertijd een nieuwe fase in de relatie met onze dochter, als zij verder haar toekomst ingaat.
Bij het voorbereiden van deze viering heeft een van de groepsleden gevraagd: ‘Wij vieren ieder jaar het Kerstfeest. Wat betekent het eigenlijk?’ Een geboorteverhaal, ieder jaar hetzelfde. Ieder jaar wordt ons de kans aangeboden om op een nieuw manier dit verhaal te ervaren. Een nieuwe kans, om tot leven te komen, om God in ons leven te laten. Iedere keer krijg ik de kans om opnieuw geboren te worden, om opnieuw te mogen beginnen, om te leven.
Ik wens ons allen een zalig, bewust Kerstfeest toe!
Geloofslied: Eeuwen geleden

Collecte met: instrumentaal

Voorbeden:
Heer, wij bidden dat we de rust vinden
Om even stil te staan bij de stal, bij het kind in de kribbe,
zodat we het wonder weer zien

Oren en ogen gaan open voor Jezus
Hij gaat ons voor op de weg naar het licht

Heer, wij bidden dat we de rust vinden
Om even stil te staan bij elkaar
Om het goddelijke te herkennen
In ieder die we tegenkomen

Oren en ogen gaan open voor Jezus

Heer, wij bidden dat we de rust vinden
Om even stil te staan bij onszelf:
Waarmee zou ik vandaag opnieuw mee kunnen beginnen

Oren en ogen gaan open voor Jezus

Heer, wij bidden dat we de rust vinden
Om even stil te staan bij wie we los moesten laten
We denken aan . . . .
Dat zij voortleven in onze harten

Gebed rond de tafel
Vrede op aarde aan alle mensen die het goede voor ogen hebben.
Zo is uw boodschap, God, de eeuwen doorgegaan
en ook dit kerstfeest geeft het weer door aan de andere dagen.
Vrede en alle goeds de mensen die het goede voor ogen hebben.
Even stilstaan bij de stal, een boom, een brandende kaars,
en dan geloven dat het kan, die vrede.
Even stilstaan bij een kind, zijn vader en moeder,
en dan geloven dat het kan, die vrede.
Vader in de hemel, wij zijn u dankbaar voor de geboorte van Uw zoon Jezus,
die door de eeuwen heen de mooiste namen heeft gekregen
Zoon van God, Emanuel, Licht van de Wereld, Leven.
En daarnaar God, verlangen wij in onze wereld.
Naar het licht van vrede en veiligheid.
Want dan pas kan het leven weer verder.
Zo staan wij biddend rond Uw tafel, God, en mogen samen doen,
wat Uw Zoon, toen hij groot geworden was,
ons als een teken van licht heeft nagelaten.
Zoals Jezus met zijn leerlingen heeft gedaan op de laat¬ste avond
toen hij met zijn vrienden aan tafel zat.
Hij nam toen brood, brak het en deelde het uit met de woorden:
Neem en eet, Dit ben ik zelf, voor jullie gege¬ven.
Hij nam de beker, liet die rondgaan en zei:
Drinkt uit deze beker, dit is mijn bloedeigen leven.
Blijf met mij verbonden door deze beker en maak samen een nieuw begin.
Zo mogen wij ook doen als wij in Uw naam samenkomen:
met elkaar het brood van leven delen.
Wij vieren vandaag het Kerstfeest.
Maar wij vieren dit op zijn mooist…. als we zelf dit kerstfeest waar maken.
Als wij zorgen dat het leven verder gaat, dat het Kerst¬mis blijft, dat het licht blijft schijnen.
In vuur en vlam willen wij staan voor het goede dat Hij heeft ge¬bracht.
Vlammen willen wij zijn om licht en warmte te geven,
vooral daar waar kou en somberheid overheersen.
In dit uur zeggen wij: Vader in de Hemel, dank u voor het kind in Bethlehem.
Dank u voor het nieuwe leven in ons midden,
waardoor veel mensen van elkaar gaan houden en werken aan de vrede.
En samen bidden wij zoals dit kind ons heeft voorgedaan
Onze Vader

Vredeswens

Uitnodiging voor de communie
Communielied: Midden in de winternacht

Slotgedachte
Wanneer je je hart gebruikt
om mensen in de kou wat warme liefde te geven,
wanneer je je gelaat gebruikt
om mensen toe te lachen en ze wat moed te geven,
wanneer je je handen gebruikt om mensen te helpen,
om iedereen op te nemen en niemand uit te sluiten,
wanneer je je hart openstelt
als een welkom thuis voor ieder die dat nodig heeft
dan kan Gods’ tederheid in jou ontluiken
en kan Jezus in jou geboren worden.

Zegen
Slotlied: De herdertjes lagen bij nachte

Nog geen reacties

Reactie plaatsen