Negenentwintigste zondag door het jaar

Voorganger: Truus van Kaam

EERSTE LEZING           Jes., 45, 1. 4-6

Uit de Profeet Jesaja

Zo spreekt de Heer tot Cyrus, zijn gezalfde, die Hij bij zijn rechterhand heeft genomen om de volkeren voor hem neer te werpen, om koningen de gordels van de lenden te trekken, om deuren voor hem open te stoten en geen poort gesloten te laten: “Het was omwille van mijn dienaar Jakob en om Israël, mijn uitverkorene, dat Ik u bij uw naam heb geroe­pen en u een eretitel heb gegeven, alhoewel gij Mij niet kende. Ik ben de Heer, en niemand anders! Buiten Mij is er geen God. Ik heb u omgord zonder dat gij Mij kende, zodat allen het nu kunnen weten, die van het oosten en die van het westen: Ik ben de Heer, en niemand anders!

TUSSENZANG  Ps. 96 (95), 1 en 3, 4-5, 7-8, 9-10a en c

REFREIN: Huldigt de Heer om zijn glorie en macht.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang, zingt voor de Heer alle landen.
Meldt aan de naties zijn heerlijkheid, zijn wondere daden aan alle volken.
Want machtig en onvolprezen is Hij en meer te duchten dan alle goden.
De goden der volken zijn maaksels van mensen, maar Hij is de Schepper van het heelal.
Huldigt de Heer, alle stammen en volken, huldigt de Heer om zijn glorie en macht.
Huldigt de Heer om de roem van zijn Naam. Brengt Hem uw offer en treedt in zijn voorhof.
Gaat Hem aanbidden in heilig gewaad. Beeft voor de Heer, alle mensen op aarde.
Zegt tot elkander: de Heer regeert! De volken bestuurt Hij met billijk­heid.

EVANGELIE     Mt., 22, 15-21

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs

In die tijd gingen de Farizeeën onder elkaar beraadslagen hoe ze Jezus in zijn eigen woorden konden vangen. Zij stuurden hun leerlingen met de Herodianen op Hem af met de vraag: “Meester, wij weten dat Gij oprecht zijt en de weg van God in oprechtheid leert; Gij stoort U aan niemand, want Gij ziet de mensen niet naar de ogen. Zeg ons daarom: Wat dunkt U, is het geoorloofd belasting te betalen aan de keizer of niet?” Maar Jezus doorzag hun valsheid en zei: “Waarom probeert gij Mij te vangen, gij huichelaars? Laat Mij de belastingmunt eens zien” Zij hielden Hem een geldstuk voor. Hij vroeg hun: “Van wie is deze beelde­naar en het opschrift?” Zij antwoordden: “Van de keizer.” Daarop sprak Hij tot hen: “Geeft dan aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt.”

Laat ons gaan in vrede
Na wat wij in Jezus’ naam deden.
Waar haat is, breng daar liefde
Waar wrok is, breng daar vergeving
Waar tweedracht is, breng daar eenheid,
Waar dwaling is , breng daar waarheid,
Waar duister is, breng daar licht.
Waar verdriet is, breng daar vreugde
En moge de blijheid van God bij ons zijn en Zijn liefde.

Nog geen reacties

Reactie plaatsen