Kleur bekennen tot het uiterste

San Salvatorgemeenschap 25 mrt 2016
Goede Vrijdag
Thema: Kleur bekennen tot het uiterste
Voorgangers: Mignon van Bokhoven en Franneke Hoeks
Muzikale ondersteuning: De Cantorij


Welkom
Gisteren waren we bij elkaar om Witte Donderdag te vieren. Samen dachten we terug aan die maaltijd lang gelden. Het feest van ongedesemde broden en bittere kruiden: een feest van bevrijding. Die avond, ging Jezus voor zijn vrienden door de knieën en waste hun voeten. Brood en wijn nam hij in zijn handen. Deel je rijkdom en heb elkaar lief. Zo kleurde hij liefde.
Na de maaltijd ging hij samen met zijn vrienden naar de Olijfberg, de nacht in. Hij weet wat hem te wachten staat,
maar kan niet anders dan deze weg tot het uiterste gaan.
Met iedere stap verdwijnt de kleur uit het leven.
Tot het uiterste zal hij gaan. Tot over de grens. Tot het donker.
En wij? Menselijk als wij zijn worden we overspoelt door angst, verdriet, verlies.
Blijven we staan? Lopen we door?
Verbergen we ons achter anderen? Bekennen we kleur?
Laat ons de stilte zoeken de stilte van het donker, van het duister dat deze dag zo tekent.

Gebed
Eeuwige ,wees bij ons nu het donker wordt,
en alle levenskleuren opgaan in grauw en grijs.
Eeuwige, wees met ons op momenten
dat wij het niet meer zien zitten en dat het leven ons in de steek laat.
Eeuwige, wees hier aanwezig
als een belofte van licht en hoop
waar we dwars door alles heen op mogen vertrouwen.
Acclamatie: Hoe ver is de nacht, hoe ver

Ik ken hem niet
Zij namen Hem gevangen en brachten Hem naar het huis van de hogepriester. Petrus volgde op een afstand. Ze legden midden op de binnenplaats een vuur aan; daar gingen ze omheen zitten en Petrus zat tussen hen in. In het schijnsel van het vuur zag een slavin hem zitten; ze bekeek hem nauwlettend en zei: ‘Die hoorde ook bij Hem.’ Maar hij ontkende het en zei: ‘Mens, ik ken Hem niet.’ Even later zag iemand anders hem en zei: ‘Jij bent ook een van hen.’ Maar Petrus zei: ‘Welnee man. Ongeveer een uur later zei iemand met grote stelligheid: ‘Wel degelijk, hij hoorde ook bij Hem; hij is immers ook een Galileeër.’ Maar Petrus zei: ‘Man, ik weet niet waar je het over hebt!’ Hij had dat nog niet gezegd, of er kraaide een haan. De Heer keerde zich om en keek Petrus aan, en Petrus herinnerde zich wat de Heer tegen hem had gezegd: ‘Voor de haan vandaag kraait, zul je me driemaal verloochend hebben.’ Hij liep naar buiten en schreide bittere tranen.
Lied: Zij die stom zijn

U zegt het zelf
Toen het dag werd, kwam de raad van oudsten van het volk bijeen, hogepriesters en Schriftgeleerden. Men bracht Jezus voor hun Sanhedrin. Zij zeiden: ‘Als U de Messias bent, zeg ons dat dan.’ Maar Hij zei hun: ‘Als Ik het u zeg, zult u Me niet geloven; als Ik u wat vraag, zult u Me geen antwoord geven. Van nu af aan zal de Mensenzoon zitten aan Gods machtige rechterhand.’ Toen zei iedereen: ‘U bent dus de Zoon van God?’ Hij sprak tot hen: ‘U zegt zelf dat Ik het ben.’ Toen zeiden zij: ‘Waarvoor hebben wij nog een getuigenis nodig? Wij hebben het zelf uit zijn mond gehoord.’
Het woord is gevallen.
Je hebt het toch gehoord!
Hoe gemakkelijk: horen wat je horen wil
Hoe gemakkelijk: wijzen en veroordelen
Hoe gemakkelijk kleuren onze ogen
en zien ze louter wat we willen zien.

Stuur hem door
Het hele gezelschap stond op, en men leidde Hem voor aan Pilatus. Daar brachten zij hun beschuldiging tegen Hem in: ‘Wij hebben vastgesteld dat deze man ons volk opruit; Hij zegt dat ze geen belasting moeten betalen aan de keizer, en Hij geeft zichzelf uit voor de Messias, de koning.’ Pilatus vroeg hem: ‘Bent u de koning van de Joden?’ Hij antwoordde hem: ‘U zegt het zelf.’ Pilatus zei tegen de hogepriesters en de volksmenigte: ‘Ik vind niets waaraan deze man schuldig is.’ Zij hielden echter vol: ‘Hij maakt met zijn leer in heel het Joodse land het volk oproerig, eerst in Galilea, en nu hier ook al.’ Toen Pilatus dat hoorde, vroeg hij of de man een Galileeër was; en toen hij begreep dat Hij onder Herodes ressorteerde, stuurde hij Hem door naar Herodes, die op dat moment eveneens in Jeruzalem verbleef. Herodes was erg blij dat hij Jezus te zien kreeg, want hij had Hem allang willen ontmoeten, na wat hij over Hem gehoord had. Hij hoopte Hem een wonder te zien doen. Hij ondervroeg Hem uitvoerig, maar Jezus gaf Hem nergens antwoord op. De hogepriesters en de schriftgeleerden stonden Hem heftig te beschuldigen. Ook Herodes en zijn manschappen beledigden Hem en maakten Hem belachelijk door Hem een pronkgewaad aan te doen. Daarna stuurde hij Hem terug naar Pilatus. Herodes en Pilatus werden op die dag vrienden van elkaar; tevoren waren ze namelijk vijanden.

Wat moet je met zo’n man?!
Onbeschaamd eerlijk gaat hij tot het uiterste.
Geen vernislaag, geen verheven taal
De grote woorden voorbij.
Pure mens.
Dit is wat ik ben, niet meer, niet minder
Wat moet je met zo’n man?
Lied: Gij die de stomgeslagen mond verstaat

Kiezen jullie maar
Daarop riep Pilatus de hogepriesters, de leiders en het volk bij elkaar en zei tegen hen: ‘U hebt deze man bij mij gebracht omdat Hij het volk zou ophitsen. Wel, ik heb de man verhoord in uw bijzijn, en voor uw beschuldigingen tegen Hem heb ik geen enkele grond gevonden; en Herodes evenmin, want hij heeft Hem naar ons teruggestuurd. Kortom, Hij heeft niets gedaan waarop de doodstraf staat. Ik zal Hem daarom laten geselen en dan vrijlaten.’ Maar ze schreeuwden in koor: ‘Weg met Hem, laat Barabbas vrij.’ Die was in de gevangenis gezet wegens een oproer in de stad en wegens doodslag. Maar omdat Pilatus Jezus wilde vrijlaten, sprak hij hen opnieuw toe. Maar zij schreeuwden ertegenin: ‘Aan het kruis met Hem, aan het kruis!’ Voor de derde keer zei hij tegen hen: ‘Wat heeft deze man dan voor kwaad gedaan? Ik heb niets kunnen vinden waarop de doodstraf staat; ik zal Hem dus na geseling vrijlaten.’ Maar luidkeels schreeuwend bleven zij eisen dat Hij gekruisigd zou worden. Hun geschreeuw gaf de doorslag. Pilatus besloot hun eis in te willigen. De man die wegens oproer en doodslag in de gevangenis was gezet, om wie ze hadden gevraagd, liet hij vrij en Jezus leverde hij over aan hun willekeur.
Willekeur! De macht van massa.
Wie het hardste roep die wordt gehoord.
Een verhaal van alle tijden.
Herkenbaar in het hier en nu.
Protesten tegen opvang van vluchtelingen.
De roep om het sluiten van grenzen.
In een wereld waarin angst regeert
blijkt de schreeuwende massa
nog steeds bijzonder effectief.
De nuances gaan verloren
en taal van zachtheid en liefde
worden overstemd
door de schreeuwende menigte.
Lied: Gij die niemand naar de ogen ziet

Het kruis dragen
Toen ze Hem wegvoerden hielden ze een zekere Simon uit Cyrene aan, die van zijn akker kwam; hem lieten ze het kruis achter Jezus aan dragen.
Godzijdank.
Soms zijn er van die mensen,
van die gewone mensen.
Mensen, die doen, die dragen, die helpen,
die troosten, die er zijn.
Gewoon.. . Godzijdank.

Huil niet om mij
Een grote massa mensen volgde Hem; er waren vrouwen bij, die om Hem rouwden en treurden. Jezus draaide zich om en zei tegen hen: ‘Vrouwen van Jeruzalem, huil niet om Mij, huil liever om uzelf en uw kinderen. Want er komen dagen dat men zal zeggen: “Gelukkig de onvruchtbare vrouwen, de schoot die niet heeft gebaard en de borsten die niet hebben gezoogd.” Dan zal men zeggen tegen de bergen: “Val op ons”, en tegen de heuvels: “Bedek ons.” Want als ze dit doen met het groene hout, wat moet er dan gebeuren met het dorre?’
Lied: hoever is de nacht

Spot en eerlijkheid
Er werden ook nog twee misdadigers weggevoerd om samen met Hem ter dood te worden gebracht. Toen ze op het zogeheten Schedelveld kwamen, sloegen ze Hem daar aan het kruis, en ook die twee misdadigers, de een rechts en de ander links van Hem. Jezus sprak: ‘Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.’ Ze verdobbelden zijn kleren. Het volk stond toe te kijken. De leiders lachten Hem uit en zeiden: ‘Anderen heeft Hij gered; laat Hij nu zichzelf redden als Hij de Messias van God is, de uitverkorene!’ Ook de soldaten dreven de spot met Hem; ze kwamen Hem wijn brengen en zeiden: ‘Ben jij de koning van de Joden? Red dan jezelf!’ Boven zijn hoofd hing het opschrift: Dit is de koning van de Joden. Eén van de misdadigers die daar hingen zei smalend tegen Hem: ‘Ben jij de Messias? Red dan jezelf en ons erbij! Maar de ander wees hem terecht: ‘Heb zelfs jij geen ontzag voor God, nu jij ook deze straf ondergaat? In ons geval is dat terecht, want wij krijgen ons verdiende loon. Maar Hij heeft niets verkeerds gedaan.’ Daarop zei hij: ‘Jezus, vergeet mij niet wanneer U in uw koninkrijk komt.’ Hij zei tegen hem: ‘Ik beloof je, vandaag nog zul je bij Mij zijn in het paradijs.’
Spot en hoon tot het uiterste.
Ook het laatste spoor menselijkheid
moet vernietigt.
Niets mag heel blijven
Hij mag niet heel blijven.
Op het kruis; zelfs dan, zelfs daar.
Oog voor die ander.
Onverwoestbaar mededogen
tot het uiterste. . . tot het einde.

Donker
Al rond het zesde uur werd het donker in heel het land, tot het negende uur. Er was een zonsverduistering. Het voorhangsel in de tempel scheurde middendoor. Toen riep Jezus luidkeels: ‘Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest.’ Na deze woorden stierf Hij.
Stilte

Bloemenhulde
Lied: Wat ik gewild heb

Gebed
Eeuwige, zelfs als woorden te kort schieten,
mogen wij vertrouwen op jou die we noemen Ik-zal-er-zijn
zelfs als we in het duister geen hand voor ogen zien,
mogen wij vertrouwen op jou die we noemen Ik-zal-er-zijn
zelfs daar waar we ten diepste alleen zijn,
mogen wij vertrouwen op jou die we noemen Ik-zal-er-zijn
zelfs op momenten dat alles kleurloos is,
mogen wij vertrouwen op jou die we noemen Ik-zal-er-zijn
zelfs over grenzen van dood heen
mogen wij vertrouwen op jou die we noemen Ik-zal-er-zijn
Vanuit dat vertrouwen, tegen beter weten in,
vragen wij jou: koester onze lieve doden
heb oog voor onze zorgen, groot en klein
luister naar dat wat leeft in ons hart.
Amen

Wat ze hadden gezien
De centurio, die zag wat er gebeurde, verheerlijkte God en zei: ‘Waarachtig, die man was een rechtvaardige.’ Alle mensen die voor dit schouwspel waren samengestroomd, gingen naar huis; ze sloegen zich van rouw op de borst om wat ze hadden gezien. Al zijn vrienden bleven uit de verte staan toekijken, ook de vrouwen die Hem vanuit Galilea waren gevolgd en dit gadesloegen.

Hoe donker is het donker,
als ergens in duister
mensen toch het goede zien.
In hun ogen weerspiegelt misschien:
dat eerste spoor van licht en leven.
Lied: Wat ik gewild heb: neuriën

Hij vroeg om het lichaam
Nu was daar een zekere Jozef, een lid van de raad, een goed en rechtvaardig man, die niet had ingestemd met hun plannen en praktijken. Hij was afkomstig uit de Joodse stad Arimatea en leefde in de verwachting van het koninkrijk van God. Hij vervoegde zich bij Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus. Hij haalde het van het kruis, wikkelde het in linnen en legde Hem in een graf dat in de rotsen was uitgehouwen, en waarin nog niemand lag.
Lied: Dans nos obscurite

Ze gingen naar huis
De sabbat zou zo aanbreken.
De vrouwen zagen het graf  en hoe zijn lichaam erin werd neergelegd.
Ze gingen naar huis,  maakten kruiden en balsem klaar.
Wij gaan de nacht in
Het onbestemde duister
Machteloos, onthand, stil
Laat ons gaan van hier  hopend dat het ergens nog sluimert,
het licht van de morgen, de kleuren van de dagenraad.

 

Nog geen reacties

Reactie plaatsen