Ik geloof in jou

Elk blad ademt de boom tot leven

San Salvatorgemeenschap 26 – 27 april 2014
Thema: Ik geloof in jou!
Voorganger: Ard Nieuwenbroek
Muzikale ondersteuning: Melodiek

Openingslied: Dit huis is een huis waar de deur openstaat

Welkom
Welkom iedereen hier aanwezig. Wees welkom zoals je hier nu bent. Met je gedachten over gisteren, vandaag en morgen. Met je stralende gedachten en wellicht ook je gepieker. Het mag er allemaal zijn, ook hier en nu.
Op dit moment draait er een musical over het leven van Andre Hazes met als titel ‘Hij gelooft in mij’. In deze musical gaat over het leven en geloven. Vandaag gaat het in het Evangelie over geloof, eigenlijk over ongeloof. De apostel Thomas komt er slecht van af als hij niet gelooft dat Jezus is verrezen. Hij heeft er zelfs een weinig eervol spreekwoord aan overgehouden: ‘ Wat ben jij een ongelovige Thomas’. Vandaag worden we door dit verhaal uitgedaagd eens op en andere manier naar de ongelovige Thomas kijken.
Voordat we samen kunnen kijken en luisteren is het goed als we even de tijd nemen, en geven aan elkaar, om in stilte leeg te raken en ons te openen voor inspiratie die ons kan voeden in ons dagelijks leven.
Stilte

Gebed
Het lijkt zo makkelijk: geloof me nou maar…
Geloof maar in mij, in de Eeuwige
Jij zegt: Ik zal er altijd voor je zijn, geloof me nou maar! Ongelovig reageren is soms iets anders dan niet in Jou geloven. Het is twijfelen op momenten dat het leven, en mensen in ons leven, ons op de proef stellen.
Wij bidden tot U: Steun ons geloof in onszelf, in anderen en in het leven zelf, opdat wij uw kinderen hier op aarde kunnen zijn, opdat wij leren geloven in ongeloof, opdat wij durven geloven in elkaar en de ander.
Lied za: Mijn God zijt gij – zo: Zo Gij die een en eeuwig zijt

Inleiding op de lezingen
Vandaag luisteren we eerst naar een van de boeiendste toespraken van Nelson Mandela waarin hij spreekt over de angst waarmee we ons eigen licht vrezen. De Evangelielezing doet ons hernieuwd kennismaken met een angstige apostel die niet meer in staat is te geloven en te vertrouwen. Na de beide lezingen luisteren we naar een verbindend lied, geschreven door Huub Oosterhuis en vertolkt door zijn dochter.

1e lezing van Nelson Mandela – 1994
Onze diepe angst is niet dat we onmachtig zouden zijn.
Onze diepste angst betreft juist onze niet te meten kracht.
Niet de duisternis, maar het licht in ons is wat we het meeste vrezen.
We vragen onszelf af:
” Wie ben ik wel om mezelf briljant, schitterend, begaafd of geweldig te achten ?”
Maar, waarom zou je dat niet zijn ? Je bent een kind van God !
Je dient de wereld niet door jezelf klein te houden.
Er wordt geen licht verspreid, als de mensen om je heen hun zekerheid ontlenen aan jouw kleinheid.
We zijn bestemd om te stralen, zoals kinderen dat doen.
We zijn geboren om de glorie Gods die in ons is, te openbaren.
Die glorie is niet slechts in enkelen, maar in ieder mens aanwezig.
Als we van onze diepste angst bevrijd zijn, zal alleen al onze nabijheid anderen bevrijden en doen geloven in zichzelf. En als we ons licht laten schijnen, schept dat voor de ander de mogelijkheid hetzelfde te doen.
Lied za: Heer onze heer, hoe machtig is uw naam – zo: Uit staat en stand

2e lezing Evangelie volgens Johannes 20, 19-23
Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar; ze hadden de deuren afgesloten, omdat ze bang waren voor de Joden. Jezus kwam in hun midden staan en zei: ‘Ik wens jullie vrede!’ Na deze woorden toonde hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren blij omdat ze de Heer zagen. Nog eens zei Jezus: ‘Ik wens jullie vrede! Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit.’ Na deze woorden blies hij over hen heen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest. Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven.’
Een van de twaalf, Thomas was er niet bij toen Jezus kwam. Toen de andere leerlingen hem vertelden: ‘Wij hebben de Heer gezien!’ zei hij: ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.’ Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Thomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun midden staan. ‘Ik wens jullie vrede!’ zei hij, en daarna richtte hij zich tot Tomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’ Thomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’ Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’

Lied: Ken je mij?   (vrij naar psalm 139, tekst Huub Oosterhuis, door Trijntje Oosterhuis)

Ken je mij? Wie ken je dan?
Weet jij mij beter dan ik?
Ken je mij? Wie ben ik dan?
Weet jij mij beter dan ik?

Ogen die door de zon heen kijken
Zoekend naar de plek waar ik woon
Ben jij beeldspraak voor iemand
die aardig is, of onmetelijk ver,
die niet staat en niet valt
en niet voelt als ik,
niet koud en hooghartig

Ken je mij? Wie ken je dan?

Hier is de plek waar ik woon
Een stoel op het water,
Een raam waarlangs het opklarend weer
Of het vallende duister voorbij vaart
Heb je geroepen? Hier ben ik

Ken je mij? Wie ken je dan?

Ik zou een woord willen spreken
Dat waar en van mij is
Dat draagt wie ik ben,
dat het houdt,
Ik zou een woord willen spreken
Dat rechtop staat als mens die mij aankijkt en zegt
Ik ben jouw zuiverste zelf,
Vrees niet, versta mij, ik ben, ik ben

Ken je mij? Wie ken je dan?

Ben jij de enige voor wiens ogen
Niet is verborgen van mijn naaktheid
Kan jij het hebben, als niemand anders,
Dat ik geen licht geef, niet warm ben,
Dat ik niet mooi ben, niet veel
Dat geen bron ontspringt in mijn diepte
Dat ik alleen dit gezicht heb, geen ander.
Ben ik door jou, zonder schaamte,
gezien, genomen, door niemand minder?
Zou dat niet veel teveel waar zijn?
Zou dat niet veel teveel waar zijn?

Ken je mij? Wie ken je dan?

Overweging
Ken je mij? Wie ben ik dan? Weet jij mij beter dan ik? Kernwoorden uit psalm 139, indringend geschreven en vertolkt door vader en dochter Oosterhuis. Levensvragen, die in het evangelie van vandaag de bodem zijn van het gesprek tussen Thomas en de herrezen Jezus. Het lijkt dat Thomas er slecht vanaf komt. Wat een loser, wat een mislukkeling! Nota bene een apostel van Jezus en dan zo’n ongeloof. Het is zelfs een Nederlands spreekwoord geworden: ‘Wat ben jij een ongelovige Thomas!’. Vandaag wil ik het opnemen voor die arme apostel. Het is namelijk helemaal niet zo raar wat er is gebeurd. Toen Jezus door de soldaten werd gearresteerd waren ze nergens te vinden, de apostelen: zijn getrouwen. Thomas bijvoorbeeld liep als een haas naar de rotsen en verborg zich voor de soldaten. Niet zo’n dapper besluit maar zouden jij en ik het anders hebben gedaan? Is het dan zo gek dat Thomas niet meteen gelooft dat Jezus terugkomt bij hen die hem als ware lafaards in de steek hebben gelaten? Anders gezegd: is het zo gek dat Thomas er niet op vertrouwt dat Jezus werkelijk terugkeert, ondanks alles? Zijn zelfvertrouwen is niet zo groot, en dat lijkt me logisch.
Dit verhaal over Thomas krijgt voor mij langzaam een andere betekenis. En dan gaat het over geloven. Wat is geloven eigenlijk? In hoeverre heeft geloven eigenlijk te maken met vertrouwen? Zijn het niet bijna woorden die hetzelfde betekenen? Kan je wel geloven zonder vertrouwen? Toch maar even gekeken in de dikke van Dale. Je weet maar nooit hoe dat woordenboek ons kan inspireren. Tot mijn verrassing komt dan als betekenis van geloven naar voren: ‘vast vertrouwen in het bestaan van iemand of iets’. Een vast vertrouwen. Wat een prachtige woorden eigenlijk.
Dat geloven in iemand zo sterk verbonden is met vertrouwen komt intens naar voren in de relatie tussen ouders en kind. In een gezonde situatie, en jammer genoeg is dat soms anders, weet ieder kind dat zijn ouders achter hem of haar staan. In jou als kind geloven, met al jouw mogelijkheden, met al jouw problemen, met al jouw nukken. Dat sterkt het zelfvertrouwen van een kind: ik merk dat ik er toe doe, er wordt in mij gelooft! In het onderwijs is het niet anders: als een leerkracht in een leerling gelooft gebeuren de mooiste dingen. Ooit is er daar zelfs een interessant experiment mee gedaan. Dezelfde groep leerkrachten kreeg twee klassen. Van een werd vooraf gezegd dat dit een fantastische klas was met vele mogelijkheden. De andere klas had zogenaamd minder mogelijkheden, wat feitelijk niet zo was. Ethisch gezien een dubieus onderzoek met een bijzonder resultaat: de zogenaamd goede klas was na een maand enorm gegroeid qua leerresultaten en bij die andere klas was precies het omgekeerde gebeurd. Als je kennelijk in iets of iemand of een klas gelooft, of niet, gebeuren er wonderlijke dingen. Ken je mij? Wie ben ik dan? Weet jij mij beter dan ik?
Hoe gaat dat met ons in het dagelijks leven? Gebeurt daar eigenlijk niet hetzelfde? Als je geen of nauwelijks geloof in iemand hebt komt je ingebouwde voorspelling meestal uit: het wordt niks met die ander. Je hebt er geen vertrouwen in en de ander beseft dat meestal onderhuids onmiddellijk. Een vriendin van mij sprak ooit de wijze woorden: ‘Wat je uitstraalt trek je aan!’. Dat geeft wel een aparte wending aan dit verhaal over die ongelovige Thomas. Hij had immers op het moment van weerzien met Jezus geen zelfvertrouwen. Hoe kon hij er dan in geloven en op vertrouwen dat die ander, Jezus in dit geval, er wel voor hem zou zijn? Om te geloven in een ander is het kennelijk ook belangrijk dat je in jezelf gelooft, jezelf vertrouwt. Want als je jezelf niet vertrouwt, wie vertrouw je dan om er voor jou te zijn? Als we van onze diepste angst in onszelf bevrijd zijn, zegt Mandela in de eerste lezing, dan zal alleen al onze nabijheid anderen bevrijden en doen geloven in zichzelf.
Geloven in een ander gebeurt veelal vanuit een optimistische basishouding en misschien wel levenshouding. Ik kan naar een ander kijken vanuit wat ik denk dat hij niet kan, maar ook vanuit hij wel kan. Ik kan naar een ander kijken naar wat van haar is mislukt en ook vanuit wat haar wel is gelukt. Zo naar een ander kijken doet ons makkelijker in de ander geloven, de ander te vertrouwen in diens mogelijkheden. Wellicht heeft Jezus dat ook bedoeld toen hij voor de eerste en ook tweede keer aan zijn apostelen verscheen met de betekenisvolle openingswoorden: ‘Ik wens jullie vrede!’. Zijn deze woorden misschien ook niet voor ons als geloofsgemeenschap bestemd? Uitdagend wordt dat als we het woord ‘geloven’ weer wisselen met het woord ‘vertrouwen’. Dan heten we niet meer geloofsgemeenschap maar ineens vertrouwensgemeenschap die gelooft en vertrouwt binnen de gemeenschap maar natuurlijk ook naar de buitenwereld. Ik geloof in jou, ik geef jou mijn vertrouwen, wie je ook bent, wat je ook doet en hoe anders je ook bent. Wat een prachtig kompas!
Laten we dan nu ons geloof, indien mogelijk, staand belijden en met elkaar delen.
Geloofslied za: Op mijn levenslange reizen – zo: Wij zullen kennen zoals wij gekend zijn

De tafel wordt klaargemaakt en er is gelegenheid uw bijdrage te geven in de collecte.

Voorbeden
Eeuwige, bevrijd ons van onze diepste angst
opdat alleen al onze nabijheid anderen bevrijden en doen geloven in zichzelf.

Kom over ons met Uw geest

Eeuwige, draag ons in jouw licht en help ons ons eigen licht te laten schijnen,
zodat de ander de mogelijkheid heeft hetzelfde te doen.

Kom over ons met Uw geest

Eeuwige, jij hebt tegen de apostelen gezegd: ‘ Ik wens jullie vrede’.
Geef ons die vrede opdat we de ander
in vol vertrouwen kunnen zeggen en doen voelen:
‘Ik geloof in jou en jouw mogelijkheden’.

Kom over ons met Uw geest

Eeuwige, geef ons wijsheid energie en moed
om ons te verbinden met kwetsbare mensen om ons heen.
Ongeneeslijk zieke en stervende mensen.
Criminele jongeren die de weg hebben verloren.
Radeloze ouders die het contact met hun kinderen hebben verloren.
Demente mensen die zo verlangen naar contact
en daarin onmachtig lijken te zijn.
Sta ons bij omwille van hen.

Tafelgebed
Wij zeggen jou dank, God,
omdat jij ons nooit afschrijft, nooit wegduwt.
Omdat jij zoveel geduld met ons hebt,
ons steeds opnieuw laat beginnen.
Wij zeggen je dank omdat je ons neemt zoals wij zijn
met onze kleine kanten, maar ook met onze goede wil.

Wij zeggen je dank voor zoveel goede mensen om ons heen,
die ons begrijpen en aanvaarden,
die ons vergeven als wij verkeerd doen.
Voor hen die ons bevestigen en bemoedigen,
bij wie wij mogen zijn zoals wij zijn,
voor wie we niets hoeven verbergen.

Wij zeggen je dank voor Jezus van Nazareth,
zo diep en zo helemaal mens
Hij moedigde mensen aan,
Hij gaf zich aan ieder die zich klein en weerloos voelde:
Hij werd één van hen en sprak zijn geloof in anderen zo vaak uit.

Hij werd één van hen door zich te breken en te geven,
door brood te zijn voor anderen. Nu we hier samen zijn
delen wij het brood en wijn zoals hij zei:
‘Deel dit brood en deze wijn,
deel het leven met elkaar en ik zal jullie leven delen.
Hou je vast aan elkaar en heb geloof in elkaar’

Zend ons naar mensen toe met handen vol vrede,
met woorden van leven en vertrouwen.
Dat vrede zich mag spreiden over onze omgang met elkaar;
dat wij van tegenstanders geen vijanden maken,
van minderheden geen zondebokken.
Dat de vrede in ons diepste zelf mag zijn.
Laten we dan nu het gebed bidden dat ons al zo lang geleden is gegeven:
Onze Vader

Vredeswens
Een hand geven is pas mogelijk als een hand wordt ontvangen. In een handdruk drukken we ons geloof in de ander uit. Laten we elkaar, ook hier en nu, zo’n hand geven
Vredeslied za: Waar vriendschap heerst en liefde – zo: Vrede zij u van God in de hemel

Breken en delen
In het breken van het brood nodig ik jullie allen uit om brood en wijn te ontvangen, niemand uitgezonderd. Zoals Jezus ons dat op zo’n ontroerende wijze heeft voorgeleefd.
Lied: Eet en drinkt van brood en wijn

Gebed
Ken je mij? Wie ken je dan?
Weet jij mij beter dan ik?
Ken je mij? Wie ben ik dan?
Weet jij mij beter dan ik?
Eeuwige, geef ons de wijsheid, durf en kracht om ons geloof in de ander uit te spreken
en daarnaar te leven, in vol vertrouwen. In jou, in onszelf en in de ander.

Mededelingen

Slotgedachte
Eens liep ik alleen, zonder mezelf, met gebroken adem.
Jij liep niet langs mij heen, keek me aan en sprak een woord.
In jouw ogen en jouw mond ontmoette ik mezelf .

Zegenwens
Laten we van hier vertrekken,
Eeuwige, zend ons tot elkaar,
Tot de mens die geen levenskans heeft,
die niet bemind wordt, niet gedragen.
Tot de mens die veraf is,
Tot de mens die ons vreemd is,
Tot de mens die ons lief is,
Tot de mens die naast ons leeft,

Dat willen doen vanuit jouw zegen,
In jouw naam,
die we noemen de Vader, de Zoon en de heilige Geest

Slotlied za: Wonen overal nergens thuis – zo: Zo Een wereld vol mensen

1 reactie

  1. Ans Mettes

    di 29th apr 2014 at 17:07

    Een prachtige viering! Ik durf mijn vertrouwen, mijn geloof, in onze gemeenschap uit te spreken.

    Beantwoorden

Reactie plaatsen