Hoezo, bevrijd?

Elk blad ademt de boom tot leven

San Salvatorgemeenschap 3-4 mei 2014
Thema: Hoezo, bevrijd?
Voorganger: John Parker
Muzikale ondersteuning: de Cantorij

Openingslied: Vrede voor jou hierheen gekomen

Welkom
Overmorgen/morgen vieren wij de bevrijding van Nederland in 1945, een vrij worden na jaren van bezetting door een vreemde macht. De bevrijding, met de officiële overgave van het Duitse leger, kwam na een harde winter, de hongerwinter, die verergerde het lijden van zoveel mensen.
Ieder jaar wordt dit feest voorafgegaan door de dodenherdenking, het herdenken van allen die als slachtoffers van de oorlog hebben geholpen aan het wederopbouwen van ons land.
Welkom bij deze viering. Een dubbel karakter: dankbaarheid voor allen die ons zijn voorgegaan, en het vieren van vrijheid, een recht voor ieder mens.
Laten wij hierover nadenken en bidden, laten wij onze hoop bezingen, laten wij vieren als vrije mensen, zo door God gewild en bedoeld.
Gebed
Eeuwige, aanwezig in ons leven,
wij worden gemaakt om in vrijheid te leven,
in vrede en goed verstand met elkaar
en met heel de schepping.
Geen ieder voor zich, geen ‘wij-en-zij,’
maar rekening houden met de gevolgen van woorden en daden.
Dat wij deze verantwoordelijkheid hoog houden;
dat wij in echte vrijheid mogen leven;
hoor ons gebed. Amen.
Acclamatie: Wek mijn zachtheid weer

1e lezing: Jesaya 43, (1…12)
Dit zegt de HEER, die jou schiep, Jakob, die jou vormde, Israël:
Wees niet bang, want ik zal je vrijkopen, ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij!
Moet je door het water gaan – ik ben bij je; of door rivieren – je wordt niet meegesleurd.
Moet je door het vuur gaan – het zal je niet verteren, de vlammen zullen je niet verschroeien.
Want ik, de HEER, ben je God, de Heilige van Israël, je redder. Voor jou geef ik Egypte als losgeld, Nubië en Seba ruil ik in tegen jou. Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en ik houd zo veel van je dat ik de mensheid geef in ruil voor jou, ja alle volken om jou te behouden.
Wees niet bang, want ik ben bij je. Ik haal je nakomelingen uit het oosten terug, uit het westen breng ik jullie bijeen.
Tegen het noorden zeg ik: Geef hier! Het zuiden gebied ik: Laat los! Breng mijn zonen terug van verre, mijn dochters van de einden der aarde, allen over wie mijn naam is uitgeroepen, en die ik omwille van mijn majesteit geschapen heb, gemaakt en gevormd.
Mijn getuige zijn jullie – spreekt de HEER–, mijn dienaar, die ik uitgekozen heb opdat jullie mij zouden kennen en vertrouwen, en zouden inzien dat ik het ben. Ik heb redding aangekondigd en redding gebracht.
Lied za: De Heer heeft mij gezien – zo: Wie mag te gast zijn

2e lezing: Johannes 21, (1-14)
Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van Tiberias.
Dat gebeurde als volgt: Bij het meer waren Simon Petrus en Tomas (dat betekent ‘tweeling’), Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen. Petrus zei: ‘Ik ga vissen.’ ‘Wij gaan met je mee,’ zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets. Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever, al wisten de leerlingen niet dat het Jezus was. Hij riep: ‘Hebben jullie soms iets te eten?’ ‘Nee,’ antwoordden ze. ‘Gooi het net aan stuurboord uit,’ riep Jezus, ‘dan lukt het wel.’ Ze wierpen het net uit en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken. De leerling van wie Jezus hield zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Zodra Simon Petrus dat hoorde, schortte hij zijn bovenkleed op – meer had hij niet aan – en sprong in het water. De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el. Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. Jezus zei: ‘Breng ook wat van de vis die jullie net gevangen hebben.’ Simon Petrus ging weer aan boord en trok het net aan land. Het zat vol grote vissen, welgeteld honderddrieënvijftig, en toch scheurde het niet. Jezus zei tegen hen: ‘Kom, eet iets.’ Geen van de leerlingen durfde hem te vragen wie hij was, ze begrepen dat het de Heer was. Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en hij gaf hun ook vis. Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen nadat hij uit de dood was opgestaan.
Acclamatie: God bewaar mij

Overweging
Het 2e weekend na Pasen. Of beter gezegd, het 3e weekend ván Pasen. Het geheim van Pasen blijft ons dichtbij, vandaag mede dankzij onze 2 lezingen uit de Schrift.
Uit het boek van de profeet Jesaja werden wij herinnerd aan het verhaal van het volk van Israel dat door het water van de Rietzee ging om zijn vrijheid te vinden. “Ik ben bij je,” zei God, “wees niet bang.” Jesaja roept herinneringen aan de grote gebeurtenissen van vroeger op, als troost en bemoediging voor het volk dat nu in ballingschap ligt. “Wees niet bang; je bent zo waardevol in mijn ogen, ik hou zoveel van jou.”
De Heer roept de ballingen van Israël tot zich: “blijven volhouden, want ik ben er.” Ze hoeven niet bang te zijn, zelfs naakt in de zee, zoals Petrus in ons verhaal. Om nog beter te beseffen dat hij bij ze is, delen zij een maaltijd: brood en de pasgevangene vis. Delen met elkaar, in zijn aanwezigheid. Ze zijn vrij, vrij om verder met hem, met zijn geest te leven. Bevrijd van de angst van het kruis, van het lijden, van de dood. Zo kunnen ze samen met hem, in zijn naam voortleven. Het leven zal niet altijd even gemakkelijk zijn voor de volgelingen van Jezus, maar ze zijn vrij.
Wat houdt deze vrijheid in, precies? Niet om te leven zoals je zelf wil, zonder rekening te houden met anderen. Wel leven zonder angst.
De bevrijde Nederlanders in 1945 leefden ook zo, kan ik me voorstellen. De angst was plotseling weg. Het leven was niet gemakkelijk in die eerste jaren, maar je voelde je vrij. (?)
Ik heb dit niet mee gemaakt. Misschien op een ander niveau, een ander soort bevrijding. In 1961 opende paus Johannes 23e de 2e Vaticaanse Concilie. Ik wist ervan maar het duurde even totdat de documenten uitkwamen en werden uitgelegd. Het duurde nog langer totdat ik een idee kreeg van de veranderingen die gaande waren. De oude bekende formules werden vertaald in moderne taal; er was discussie mogelijk . Zoals die goede Paus Johannes 23e, nu heilig verklaard, het zei, de ramen waren opengegooid en er kwam een zoete, zachte bries binnen, die ons eraan herinnerde dat er een buitenwereld was, en dat die wereld niet helemaal slecht was. De Kerk was als bevrijd; jammer genoeg waren de sloten nog intact en de sleutels kwamen weer tevoorschijn.
Voor velen was die bries een echte bevrijding. Bevrijding van de Geest. Voor mij was die bries nog heel zacht, en pas toen ik een paar jaren in Afrika was, begon ik me zelf bevrijd te voelen. Eenvoudig omgaan met andere mensen; geen schild, geen masker dragen, zoals wij allemaal af en toe doen. Mezelf kunnen zijn; mezelf vertrouwen; beter weten wie ik ben. Dit kost tijd. De bevrijding van jezelf kan een leven lang duren voor sommigen. Bevrijding is ook niet eenmaal gebeurd; een dagelijks werk voor de meeste mensen, alsook voor instituties zoals de Kerk. De bemoediging kan van het geloof komen. “Wees niet bang, ik ben er ook,” zoals Jesaja het zei. “Ik ben altijd bij je,” zei Jezus tegen zijn vrienden. “Ik ben die is, ik ben er,” in de naam van de Eeuwige.
Fijne bevrijding!
Geloofslied za: Om warmte gaan wij een leven – zo: Zijt Jij mijn God een herder

Voorbede
Eeuwige, aanwezig in ons leven, wij bidden
voor mensen die hun geschiedenis als een last met zich meedragen,
die voortdurend herinnerd worden aan misstappen die zij of een ander eens begingen;
dat zij bevrijd mogen worden van deze last, en vrede vinden.

Jij die onze gedachten raadt

Eeuwige, aanwezig in ons leven, wij bidden
voor volkeren die nog gaan onder de macht van anderen,
voor volkeren die de littekens nog dragen van oorlogen, geweld of vervolging;
dat zij gesteund worden in het zoeken naar wegen van een nieuwe toekomst.

Jij die onze gedachten raadt

Eeuwige, aanwezig in ons leven, wij bidden
voor onszelf, dat wij blijven zoeken naar vrijheid
voor onszelf en voor anderen; voor allen die onderdrukt zijn door ziekte,
door eenzaamheid, door de gebreken van leeftijd;
Voor allen die overleden zijn, dat zij eeuwige vrijheid mogen kennen.

Jij die onze gedachten raadt

Tafelgebed
Eeuwige die ons geschapen hebt om met elkaar te leven
als vrije mensen in het nieuwe licht;
wees hier aanwezig en laat oplaaien
de levenskracht van Jezus opgestaan, doorgegaan,
tot over de grens van duisternis en dood tot op vandaag..

Gezegend Jezus van Nazareth die opstond voor het leven
en tegen alle onmacht en wanhoop in
een spoor van licht trok, recht, vrijheid en vrede;
die ten dienste van mensen de weg ging van zovelen:
die kozen voor menswaardigheid en kwaliteit van leven.

Wek uw kracht en bevrijdt ons tot mensen
die zijn licht verder dragen.
Uit kracht van zijn geloof werd hij de meest vrije mens,
die onrecht en kwaad te lijf ging als het moest alleen,
maar het liefst met velen samen.

Zijn opstandingsgebaar
gedenken wij hier in het brood,
dat Hij nam op die laatste avond,
het brak en het gaf aan zijn vrienden.
‘Neemt en eet’ zei Hij, ‘dit is voor u mijn leven, mijn lichaam’.

En zo gaf Hij ook de beker door om er uit te drinken:
‘Drinkt allemaal uit de beker’. Het is een nieuw begin
een nieuw verbond om begeesterd te worden
voor een aarde vol vrede en goedheid.

Zo is Hij levend onder ons,
een kracht, die steeds opnieuw weer opstaat in mensen
tegen alle moeheid en gelatenheid in.
Sta op in ons, Geest van verzet,
tegen alles wat ons kleineert, onderdrukt of uitbuit.
Sta op in ons als de nieuwe mens
mondig, moedig en vrij,
dat het er eens van komen gaat:
onze wereld opgestaan uit de dood
van geweld, honger en onrecht
en glanzend nieuw als op de dag van de schepping.
Daarom bidden wij dat visioen naar ons toe:
Onze Vader

Vredeswens za: Vrede voor jou – zo: Irish blessing

Communielied: Waar staat een gedekte tafel

Slotgedachte: van Martin Luther King
Als onze dagen donker zijn en onze nachten duister,
dan moeten wij er steeds aan denken
dat er een grote zegenende kracht in de wereld is: God.

Zegen en wegzending
Dat je handen vol vrede zijn,
je voeten de goede kant op gaan,
je ogen licht en donker zien,
je oren in de stilte God verstaan
dat je stem met elk nieuwe klank
de oude wereld kleur en inhoud geeft,
je hart altijd plaats voor liefde heeft,
mogen wij zo door God gezegend worden.

Slotlied za: Hij gaf aan blinden het gezicht. – zo: Wij bidden en vieren.

Nog geen reacties

Reactie plaatsen