Hij was het die onze ziekten droeg

Elk blad ademt de boom tot leven

Orde van dienst voor zondag 13 januari 2013
de Doop van Jezus in de Jordaan
vanuit de Protestante gemeente van de Grote kerk.

Thema: Hij was het die onze ziekten droeg
Voorganger: ds. Peter van Helden
Organist: Jamie de Goei
m.m.v. Melodiek, van de San Salvator in Beweging

NADEREN
orgelspel
welkom door de ouderling van dienst
Lied: Heer onze heer, hoe zijt gij aanwezig

in stil gebed openen wij ons voor de ontmoeting met God

Intochtslied: Juicht Gode toe, bazuint en zingt – Ps. 100 uit het Liedboek
op de drempel

 Zie, nu komt de Heer! En in zijn hand
is het Rijk en de Kracht en de Heerlijkheid!
Onze hulp is in de Naam van die Heer,

 gezongen vervolg: die hemel en aarde gemaakt heeft

 De Heer is met u!

 gezongen vervolg: Ook met U zij de Heer

de kinderen mogen naar voren komen… …en gaan naar de nevendienst
Lied: Wij zoeken hier uw aangezicht – uit Tussentijds nr. 9: 1,2, 3.

Intenties en gebeden
Hoe ziek zijn wij; hoe ziek is de mensheid; hoe ziek en verziekt onze samenleving – explosies van geweld, verkrachtingen, moord, corruptie en fraude, machts- en seksueel misbruik en discriminatie van mensen en groepen, van andersgelovigen en anders geaarden; hoe ziek is de kerk; hoe ziek zijn wij…alle reden voor een hartstochtelijk kyriegebed, om ontferming, dat we afsluiten door staande de verzen 10,11 en 12 van nr. 9 te zingen.
Heer, onze God, kom ons te hulp; zie naar ons om; roep ons tot de orde, uw orde; red uw mensen, kwetsbaar, eenzaam, getraumatiseerd, gebroken, van elkaar vervreemd, elkaar hatend, elkaar benijdend, elkaar bestrijdend, elkaar negerend, elkaar gebruikend, onverschillig, gewetenloos, gedachteloos, grenzeloos. Heer, ontferm U, Christus, ontferm U, Heer, ontferm U. Amen.
Lied: Wij zoeken hier uw aangezicht uit Tussentijds nr. 9: 10, 11, 12.

DE STEM HOREN
gebed van de zondag
Gezegend Uw Naam, o God,
immers U komt ons bestaan verlichten en verrijken
in Jezus, uw beminde knecht.
Schenk ons zijn Geest, open ons voor uw Woord,
opdat ook wij blinden de ogen openen en armen het evangelie aanreiken.
Zo moge het worden,
God, alles in allen, alle dagen van ons leven tot in eeuwigheid.
Amen.

1e Schriftlezing: Psalm 38: 1-16
zingen: Psalm. 38: 9, 11 en 12.

2e Schriftlezing:
Lukas 3: 16, 21-22
Acclamatie: ‘Oren en ogen gaan open voor Jezus

Verkondiging
Geliefden bij God,
Dramatisch, theatraal haast, deze poëtische tekst van Psalm 38. Een mens die zich beklaagt, en niet zo’n beetje. God is tegen hem – of haar – boos en vertoornd. De Psalmist is er ziek van, overdekt met zweren, mentaal gebroken. Voelt zich schuldig, heel erg schuldig en in de steek gelaten, ja zelfs: belaagd door zgn. vrienden. Eenzaam vol zelfmedelijden beschrijft hij laag voor laag de negatieve spiraal waarin hij – of zij – terecht is gekomen. Een echte Klaag-Psalm, die ook aan ons mensen herkenning kan geven. Ieder mens immers heeft wel eens wat te klagen; velen kennen ook de opluchting die het geeft, je beklagen om je lot. De meesten houden dat dan toch weer het liefst binnenshuis; dat doe je niet publiekelijk! Dan krijg je ook al gauw te horen: ‘Niet klagen, maar dragen…’ Dan is het prettig, wanneer er zo’n tekst is als deze, die je helpt bedenken dat je niet de enige bent! Of dat het nog erger kan. “Ik word gek van ellende of gek van mezelf. Ik ben ook maar een mens, zegt-ie; ik ben ook een mens. . . . .ik ben een mens…”
Is dit alles het gevolg van een boetepreek, of een biechtpraktijk, een gevolg van profetisch-kritische preken, van godsdienstige leerstelling en een verguizende catechese over de mens als zondaar, schuldige. Ik zie bij deze Psalm een Johannes de Doper voor me, zoals hij daar staat te preken en te gebaren; mensen zijn er erg van onder de indruk. Zijn pijlen stoten in hun hart; hij noemt hen hypocriet, schijnheilig, adderengebroed, gifspuiters en gifmengers. De hoogste tijd voor een radicale breuk, schoonmaak, revolutie, het omhakken van die boom, die tot op het bot verrot is, de bijl ligt aan de wortel….Onrein zijn jullie, niets van jullie bestaan klopt met God of zijn geboden, hij preekt ‘de doop van bekering tot vergeving van zonden’. De mensen genieten en laten zich dopen, want wie wil er niet met een schone lei beginnen…?! En dan komt daar die mens, ook een mens, ook maar een mens, ‘midden onder u staat Hij’, om zich te laten dopen door Johannes, die doop van bekering tot vergeving van zonden. En dan wordt die doop van nog veel groter belang, het wordt een dood en opstanding; een sterven en weer opstaan. De Jordaan: de grens tussen dood en leven, + de overgang van dood naar leven! Echt helemaal dood, zal Paulus schrijven, echt helemaal gestorven, met Hem mee, in zelfdoding en zelfvernietiging, radicaler kan niet; ik heb mezelf al gedood, dus, ik ben al dood geweest; ik heb alles al gehad, ik heb de crisis al gehad en helemaal doorgemaakt, ik ben al gekruisigd nog voordat wie dan ook mij vastgenageld heeft; ik ben al verslaafd geweest, dronken, overmoedig, en ziek, en schuldig en o ook heel erg teleurgesteld, in mezelf, ik heb het allemaal al gehad. ., nu ik opsta uit dit water, samen met de Heer, die zo heerlijk opstond uit de dood! Dat is pas radicaal. Dat is prettig: Je hoeft je niet meer te verslingeren of te verslaven aan jaloezie, hebzucht, je hoeft niet meer te zwelgen in zelfhaat, je hoeft je ellende niet meer te koesteren; je hebt het allemaal al gehad, je hoeft niet meer te lijden, niet meer te offeren, je bent er immers dood voor; als dood ben je voor de vijand, de aartsvijand van God, als dood ben je voor de verleidingen, als dood voor elke vorm van overmoed en hoogmoed.
Je neemt de oude kennis over jezelf wel mee, uit de verhalen, uit je eigen geschiedenis, uit de Bijbel, uit deze Psalm, maar je hebt er geen last meer van; die last is van je afgevallen, van je af gewassen, van je afgegleden en afgespoeld, in het water van deze Doop: dat is nog ‘es vergeving! Dat is nog ‘es vernieuwing. Een nieuwe mens staat op, geheeld, gesterkt, kind van God, dansend kind van God, toegewijd kind van God, spontaan kind van God, ontluikend kind van God, opgewekte kinderen van God! Dat is onze toekomst, in Jezus’ Naam. Amen.
Orgelspel

ANTWOORDEN
Geloofslied: Gij zijt voorbijgegaan: Gez. 491, op de melodie van: Gez. 416

Danken, bidden, stil gebed en oecumenisch Onze Vader

Collecte: 1. diakonie en 2. Kerk
Orgelspel – de kinderen komen terug

VIEREN: DE MAALTIJD VAN DE HEER
Lied: De tafel van samen, de tafel is gedekt –  uit: Tussentijds nr. 105

Tafelgebed gezongen: Gij die weet wat in mensen omgaat – uit: Dienstboek pg. 682

Wij geven elkaar de vredegroet

Nodiging voor de viering – ieder mag naar voren komen om Brood en Wijn (of druivensap) te ontvangen.
Lied tijdens de viering van het Avondmaal: Waar staat een gedekte tafel – Mel.: psalm 77

Waar staat een gedekte tafel?
Waar is brood dat mij verzadigt?
Zonder eten ga ik dood.
Wie, wie geeft mij van zijn brood?
Of heb ik genoeg voor velen,
maar geen mens om mee te delen,
geen die naast mij zit of staat
en mijn brood mij breken laat?

Ben ik boordevol van woorden,
niemand vind ik, die mij horen –
niemand die mij kan verstaan,
geen waar ik naar toe kan gaan.
Ben ik leeg, ik hoor ze zwijgen,
hoor geen ander dan mijn eigen,
hoor geen mens die mij iets zegt,
ander die zich tot mij richt.

Mens is dorst en mens is honger,
mens is leven van verlangen,
wachtend tot iemand hem vindt,
die zich geeft, die zich verbindt.
Heb ik alles, overdadig,
ben, dan nog, ik, onverzadigd
tot ik er van delen mag
met een die op iemand wacht.

Dankgebed
OP WEG GAAN GEZEGEND

Slotlied: Nu wij uiteengaan vragen wij God – nr. 114 uit Tussentijds

Zending en zegen

 

1 reactie

  1. Toos Verdonk

    do 24th jan 2013 at 16:21

    Boeiend ànders! En heel indrukwekkend vond ik dat de welwillendheid van IEDEREEN voelbaar was.
    Een heel fijne ervaring!

    Beantwoorden

Reactie plaatsen