Hebben en zijn

Elk blad ademt de boom tot leven

Themaviering 15 – 16 dec 2012
Thema: Hebben en zijn.
Voorgangers: Henny van der Meer, Jan Wijgers, Jos Wijsmuller, Ed Andriessen
Muzikale ondersteuning: de Cantorij

Openingslied za: Nacht is om de huizen heen – zo: De woorden die wij spraken

Welkom en inleiding
Welkom iedereen hier aanwezig. Het is goed hier samen te zijn.
Het thema van vandaag is: hebben en zijn. Twee hulpwerkwoorden.
In ons voorbereidingsgroepje hebben we hier flink over gebrainstormd.
Er blijken grote verschillen te zitten in hebben en zijn: nog meer dan we al dachten. Maar ook kwamen we erachter dat er een hoop raakvlakken zijn.
We hebben niet meteen een vaststaande conclusie. Het bracht ons wel verdieping. We willen u hierin mee laten delen.
We willen beginnen met een gedicht van Ed Hoornik.

Openingsgedicht: Hebben en zijn van Ed. Hoornik)
Op school stonden ze op het bord geschreven.
Het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
Hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,
De ene werklijkheid, de andre schijn.

Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven die dingen uitgeheven,
Vervuld worden van goddelijke pijn.
Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.

Is naar de aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkel botte plicht.
Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
Is kind worden en naar de sterren kijken,
En daarheen langzaam worden opgelicht

Lied za: Gij die uw naam hebt uitgeroepen – zo: Weet je waarom?

Ontsteken derde adventskaars
We vieren vandaag het derde weekend in de advent. We steken de derde kaars aan en zingen daarbij (za) “Licht zal ons leven zijn”/ (zo) “breek de duisternis en keer je hart tot mij”. Zo groeien we langzaam toe naar de komst van het licht in het vertrouwen dat het ons blijft inspireren.
Lied za: Licht zal ons leven zijn / zo: Jou gezocht bij dag

Eerste lezing: Naar een verhaal van Martin Buber.
Na jaren van rampspoed was het godsvertrouwen van Rabbi Eisik, zoon van Rabbi Jekel, in Krakau niet geschokt.
In een droom werd hem bevolen naar Praag te gaan en te zoeken naar een schat, die verborgen lag onder de brug, die naar het koninklijk paleis voerde.
Rabbi Eisik ging op weg maar bij de brug stonden dag en nacht wachtposten en hij durfde niet te graven. Hij ging elke morgen terug naar de brug en zwierf daar tot de avond rond.
De hoofdman van de wacht, die hem had gadegeslagen, vroeg hem vriendelijk of hij hier iets zocht of op iemand wachtte.
Rabbi Eisik vertelde over zijn droom, die hem uiteindelijk naar Praag geleid had.
De hoofdman lachte: “dus jij bent omwille van een droom hierheen gekomen. Ja, wie vertrouwt er nu op een droom!”
Dan had ook ik op pad moeten gaan, toen mij in een droom eens werd bevolen naar Krakau te reizen en in de woning van jood Eisik, zoon van Jekel, want zo moest hij heten, onder de haard naar een schat te zoeken.
Beste Eisik, zoon van Jekel, ik zie me zelf al in Krakau, waar de ene helft van de joden Eisik en de andere helft Jekel heet, alle huizen openbreken.
En weer lachte de hoofdman.
Rabbi Eisik boog, hij begreep het. Hij keerde naar huis terug, groef de schat op en bouwde een gebedshuis, dat hij de naam van Rabbi Eisik-rabbi Jekelszoon-sjoel gaf.
Lied za: Lied van de doper – zo: Dat ik aarde zou bewonen

Inleiding tweede lezing
Lucas heeft in zijn evangelie geschreven over hoe Johannes overal in de Jordaanstreek verkondigde dat de mensen zich moesten laten dopen en tot inkeer moesten komen, om zo vergeving van zonden te verkrijgen. Daarop liepen de mensen massaal uit om zich door hem te laten dopen. In de hoop de straf voor hun zonden te kunnen ontlopen. Maar zo gemakkelijk kwamen ze er bij Johannes niet van af. Hij zei hen: “Breng liever vruchten voort, waaruit bekering blijkt” en “Iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur gegooid.”

Tweede lezing: (Lucas 3; 10-18)
De mensen vroegen hem: ‘Wat moeten we dan doen?’ Hij antwoordde: ‘Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen.’ Er kwamen ook tollenaars om zich te laten dopen, en die vroegen hem: ‘Meester, wat moeten wij doen?’ Hij zei tegen hen: ‘Vorder niet meer dan wat jullie is opgedragen.’ Ook soldaten kwamen hem vragen: ‘En wij, wat moeten wij doen?’ Tegen hen zei hij: ‘Jullie mogen niemand afpersen en je ook niet laten omkopen, neem genoegen met je soldij.’
Het volk was vol verwachting, en allen vroegen zich af of Johannes misschien de messias was, maar Johannes zei tegen hen: ‘Ik doop jullie met water, maar er komt iemand die meer vermag dan ik; ik ben zelfs niet goed genoeg om de riemen van zijn sandalen los te maken. Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur; hij houdt de wan in zijn hand om de dorsvloer te reinigen, het graan zal hij bijeenbrengen in zijn schuur en het kaf in onblusbaar vuur verbranden.’
Op deze en andere wijze spoorde hij de mensen aan en verkondigde hij hun het goede nieuws.
Acclamatie za: laat komen hij die komen zal – zo: Omdat Gij het zijt.

Overweging
Het thema ‘Hebben en Zijn’ kent vele aspecten. Dat is ons bij de voorbereiding van deze viering goed gebleken. Ik wil dit thema op verschillende manieren overwegen, zonder daarbij een systematisch verhaal na te streven.

In het gedicht van Ed. Hoornik is Hebben niets, is hard, is als tijdelijkheid beschreven en Zijn als de ziel, als de eeuwigheid aangeduid.
Wel komt hebben er in het openingsgedicht erg bekaaid van af;
de hebzucht en het verdedigen van bezit door geweld en oorlog roept “niet leven” op. Maar hebben heeft ook een andere betekenis zoals bijvoorbeeld bij het hebben van talenten.

Bij onze besprekingen kwam het functioneren als hulpwerkwoord van zowel zijn als van hebben naar voren. We hebben in onze San Salvator gemeenschap pas nog meegemaakt dat die veiling goed en cabaretesk is verlopen; wat hebben we kunnen lachen en hoe goed zijn we er ingeluisd om meer voor een kavel te geven dan we wellicht van plan waren.
Zeker zijn er weer meer contacten gelegd tussen aanbieders en ontvangers van diensten. In onderlinge contacten en uitwisselingen komt ons zijn nader in het vizier. We zijn daardoor verrijkt terwijl de kas goed heeft gedraaid.

Er is een verschil tussen het hebben van een San Salvator gemeenschap of: deelgenoten zijn van de SSIB.
Het hebben van een lidmaatschap of: Het lid zijn van die gemeenschap.
Het lid zijn geeft een grotere betrokkenheid weer. Het geeft aan dat het iets van jezelf is.
Naarmate ik in alle openheid durf te participeren aan een leven met anderen
word ik meer mezelf; en naarmate ik meer mezelf word, durf ik me meer aan anderen en mijn omgeving toe te vertrouwen. Iemand die zich zelf is zit goed in zijn/haar vel en straalt vertrouwen uit.
We hebben pas meegemaakt dat ons cantorij koorlid, Leo Timmermans, op 62 jarige leeftijd is overleden. Hij had een ernstige ziekte en wist dat zijn heengaan op korte termijn onvermijdelijk was. Van verdere behandelingen zag hij af, omdat de bijwerkingen van medicatie zeer nadelig ingeschat werden en de kans op genezing minimaal was. Door zijn openheid naar zijn familie en ons en zijn beleving, dat het leven gegeven is en terug gegeven moet worden, was hij zelfs in staat tot ’t laatst te functioneren in zijn werk binnen de HAS Den Bosch.
Hij bleef betrokken bij zijn naasten en anderen en hij bleef genieten van het zingen. Ondanks zijn ziekte bleef hij ervaren dat het leven hem dankbaar stemde. Zijn openheid naar anderen bracht mee dat hij niet geïsoleerd raakte en zijn eigen situatie goed aan kon. Ik heb eerder met anderen meegemaakt dat bij open verbondenheid het samen beleven, het samen zijn, wederzijds kracht geeft.
Veel of grote woorden zijn daarbij niet nodig. Dan is “er zijn” het voornaamste.

Jack Snackers was bij zijn overwegingen altijd uitnodigend. Het evangelie is een blijde boodschap, schept ruimte en is gericht op: er voor elkaar zijn. Je bent pas iemand in relatie tot een ander.
De beleving en ervaring dat je er mag zijn zoals je bent, verruimt en schept vrede in het samen zijn.
Onze maatschappij is sterk ingesteld op individualisme en, met name in de reclame, gericht op materialisme, op hebben. Juist in een crisistijd zou er meer naar voren moeten komen dat mensen het met elkaar moeten presteren er iets van te maken.
Maar de solidariteit staat op de tocht. Het hebben in negatieve zin speelt helaas vaak een hoofdrol. Aan de gedachte van een Europese eenheid wordt veel afbreuk gedaan. De naar voren gebrachte angst dat je jouw land – identiteit zou verliezen als je samen met anderen naar oplossingen voor crises situaties zoekt, werkt zeer beperkend.
In de eerste lezing werd naar voren gebracht dat iemand na jaren van rampspoed niet geschokt was in zijn godsvertrouwen en bleef geloven in idealen en dromen. En toen hij een droom vertelde aan een hoofdman bij een wachtpost, werd hij uitgelachen.
Hoe vaak worden mensen niet bespot als ze in een ideaal geloven en daar naar willen handelen? Toch kunnen dromen en idealen aanzetten tot het zoeken van een schat. Niet ver weg zoeken naar die schat, maar dicht bij huis, in je eigen huis, in je hart. Iets om stil bij te staan. En in ons verhaal bracht het vinden van de schat de man Rabbi Eisik er toe een gebedshuis te bouwen.
Wij met z’n allen zijn bezig om onze droom, ons levensideaal, op velerlei wijzen in samenspraak gestalte te geven.

Het is moeilijk om van God een beeld te vormen. Moeten we dat wel willen?
Het transcendente, ons overstijgende, te verbeelden is onmogelijk.
Maar een benaderende aanduiding is omschreven als: Ik ben die ben. Ter verduidelijking: “Jahweh” komt van “Hawah”, is “zijn”, dat wil zeggen: Ik, die er ben” of “Ik ben er ook voor jou”.
Hij heeft ons tot leven geroepen.
In een lied zongen wij: het leven is ons gegeven en blijft gegeven. Het geloven in een voort leven na de dood wordt hier uit gesproken. Durven wij dit te beamen? (stilte)
In de tweede lezing wordt heel concreet in voorbeelden door Johannes aangegeven hoe je in jouw omstandigheden moet handelen; denk aan de tollenaars en de soldaten, maar ook aan je eigen omstandigheden waarbij je b.v. kleding en voedsel genoeg of zelfs te over hebt.
Het uitwerken van hoe ieder van ons in zijn situatie het beleven van de blijde boodschap zal weten te concretiseren is een opdracht. In de contacten met anderen worden vaak jouw ogen geopend voor de mogelijkheden om iets voor een ander te betekenen.
Je zult zeker ervaren dat dit wederzijds werkt. De ander betekent dan meer voor jou dan je wellicht tevoren kon bedenken. Zoals ik straks bij situaties rondom het levenseind aangaf. Maar ook in alledaagse omstandigheden geldt:
Er zijn voor een ander is de kern om tot geluk te kunnen komen. In de goede zin van het woord: streef ernaar om ook echt gelukkig te worden.
Geloofslied: God mag weten wie de mens is.

Voorbeden met za: Heer ontferm U – zo: Keer je hart tot mij
Goede God leer ons weer te zijn als kinderen,
die onbevangen en zich niet bewust van hun kwetsbaarheid
open hun omgeving tegemoet treden.

We zijn zo afhankelijk van aards bezit.
Velen om ons heen, dichtbij of veraf, moeten het met veel minder doen.
Leer ons delen met elkaar.

In tijden van onderdrukking, oorlog of natuurgeweld
leveren mensen een harde strijd.
Dat zij onderling elkaar met liefde bejegenen en samen hun weg volgen.

Bidden wij voor onszelf.
Dat we ondanks onze tekorten onze talenten durven gebruiken
en de ander de helpende hand bieden.

Laat ons bidden voor al onze zieken,
voor alle intenties, opgenomen in dit boek
en voor allen die ons in de dood zijn voorgegaan.

Tafelgebed
Goede God,wanneer, zoals nu, het leven verstilt, er geen blad is dat ritselt,
geen vogel die vrijuit zingt;
wanneer zoals in deze dagen alle leven inkeert tot zichzelf
en ingetogen tot rust komt,
dan is het alsof ik niet anders kan
dan mijn oor bij U te luisteren leggen.
Wanneer, zoals nu, de nachten lengen, de dagen korten;
wanneer, zoals in deze tijd,
het licht verliest en de duisternis wint,
dan is het alsof ik niet anders wil
dan bij U een veilige schuilplek vinden.
Wanneer, zoals nu, onze aarde geen vruchten geeft,
de grond verhardt van de kou;
wanneer zoals in deze dagen bomen en struiken
hun blad niet meer voeden en kunnen dragen,
dan is het alsof ik diep besef dat ik leven mag uit U alleen.

Wanneer wij ons in het ritme van de natuur
de rust gunnen om tot onszelf te komen,
onszelf te hervinden in wie wij ten diepste zijn,
hopen wij U te vinden in iedereen die ons omringt.
Zoals ook Jezus van Nazareth in alles wat hij zag
Uw hand bespeurde, overal Uw adem voelde
en het Leven van harte prees.
Die van huis is weggegaan, geen dak boven zijn hoofd,
geen steen om op te rusten.
Die, gedreven en begeesterd, lammen overeind heeft geholpen;
in wat hij zei Uw boventoon liet klinken,
zelfs voor doven te horen;
die brandde als een vuur, zo helder en licht,
dat hij zelfs voor blinden was te zien;
die door kwade naam en laster heen keek
tot in het hart van de mensen van goede wil en met hen aan tafel ging.

Die de laatste avond van zijn leven met het brood in zijn handen
heeft toegezegd met ons te zijn in leven en dood.
Die zijn beker overdroeg
en met zijn vrienden een bindende afspraak maakte:
om te doen wat hij had gedaan, te zijn die hij was geweest:
een broeder voor allen,
een mens van God in wie alle leven wordt voltooid.
Die ons leerde bidden:
Onze Vader

Vredeswens
Laten we elkaar toewensen dat we vrede hebben met wie we zijn.
Vredeslied: Vrede voor jou, hierheen gekomen

Delen van brood en wijn
Ik nodig ons allen uit om brood en wijn met elkaar te delen. Brood en wijn, dat ons doet denken aan die ene mens, Jezus van Nazareth, wiens voorbeeld het navolgen de moeite waard is. Brood en wijn, dat ons voortdurend herinnert aan ons heilige voornemen om eerlijk te delen.
Lied: Voordat ik bomen zag.

Afsluitende bezinning aan tafel
Als afsluiting van de viering aan tafel luisteren we naar een anekdote waarin helder wordt dat uiteindelijk de schoonheid der dingen zich niet kan meten met de waarde van het menselijk zijn.

Ed en Jos stonden samen op de Parade naar de Sint Jan te kijken.
‘Mooi,’ mompelde Ed.
“Goh, wat is dat mooi!
Moet je die ramen zien; die bogen, die beelden.
De hele constructie: wat mooi!
En al die boogbeeldjes daar boven. Wat mooi!
Wat is die Sint Jan toch een kunstwerk.”
“Dat klopt, “ zei Jos, ”Een prachtig kunstwerk.
Maar, Ed, jij bent nog een véél groter kunstwerk…!”

Slotgedachte: De juiste wens.
Een visser vond in zijn net een koperen fles. Hij opende de fles en voor hem verscheen een machtige geest. De geest zei: “Ik zal drie wensen vervullen. Wat is de eerste wens?”
De visser dacht na en zei toen: “Ik wens dat je me de wijsheid geeft om een juiste keuze te maken voor de andere twee wensen.”
“Al gebeurd,” zei de geest. “Wat zijn je andere wensen?”
De visser was even stil en zei toen: “Dank je, ik heb verder geen wensen.”

Zegen en wegzending
Behoed ons, zegen ons, bewaar ons
Gij die ons hebt toegekeerd naar elkaar,
om elkaar te zegenen, te bewaren, te behoeden
In de naam van…

Slotlied: Van grond en vuur

Nog geen reacties

Reactie plaatsen