EPISTEL EN PARABEL

SAN SALVATORGEMEENSCHAP       15 oktober 2023
Voorganger: Wilton Desmense
Lectoren: Rinus van der Heijden en Albrecht Beeftink
Muzikale begeleiding: Melodiek o.l.v. Hans Waegemakers
Piano: Coby Wagemans
Thema: EPISTEL EN PARABEL

Openingslied: De vreugde voert ons naar dit huis

Inleiding en gebed
Het is goed om hier bijeen te zijn.
Er was een tijd dat plichtsgevoel ons naar de kerk voerde.
Dat sentiment heeft plaatsgemaakt voor saamhorigheidsgevoel.
De vreugde voert ons hierheen, zij het dat die getemperd wordt
door wat wij afgelopen week hoorden en zagen aan ellende in deze wereld.

U hebt wellicht bepaalde bijbelteksten in uw top tien staan.
Mijn verbeelding schiet tekort om de lezingen van vandaag
als kanshebbers te beschouwen voor dat lijstje.
Ze hebben betrekking op leiders, leiding geven en hoeden.
En toch weet je maar nooit of die afvallers
onze gedachten een onverwachte kant op stuwen en inspireren.
Laten wij zingend roepen
naar wat en vooral naar wie wij diep in ons hart meedragen,
om als een kracht die bevrijdt in ons werkzaam te zijn.

Acclamatie: Wees hier aanwezig woord ons gegeven

Voorbereiding op de lezingen
De bijbel ligt open bij het boek Titus.
Rinus van der Heijden leest voor uit een brief van Paulus aan zijn vriend en medewerker Titus,
die door Paulus apostel werd genoemd.
Als boodschapper van God ging Paulus uit naar alle landen
om het evangelie te verkondigen tot zover als de wereld reikt,
om de ongelovigen te manen tot inkeer te komen en om troost te brengen aan hen die leden.
Titus had hij op het eiland Kreta achtergelaten met de opdracht om de gemeente daar te helpen.
Luisteren wij hoe Paulus zijn geloof in een brief op de hem eigen wijze in woorden en voorschriften goot.

Lezing 1:  Titus 1: 1-16

Dit is een brief van Paulus.
Ik ben een dienaar van God en een boodschapper van Jezus Christus.
Ik schrijf deze brief aan Titus, die mijn zoon is in het geloof dat wij allebei hebben.
Ik bid dat God in alles goed voor je zal zijn en dat jij vol zult zijn
van zijn de vrede en van die van Jezus Christus.
Ik heb je op Kreta achtergelaten met de taak om er een aantal dingen nog in orde te maken
en om in alle steden mensen aan te wijzen die de gemeenten kunnen leiden.
Let daarbij op de volgende punten.
– Alleen mannen van wie niets slechts gezegd kan worden, mogen leider worden.
– Ze mogen maar één vrouw hebben.
– Ze moeten kinderen hebben die gehoorzaam zijn aan hun ouders en niet er maar op los leven.
Want van leiders mag niets slechts gezegd kunnen worden.
– Ze mogen niet eigenwijs, driftig, aan wijn verslaafd of hebzuchtig zijn.
Maar ze moeten gastvrij, eerlijk, verstandig, goed, gelovig, trouw aan hun vrouw en fatsoenlijk zijn.
– Ze moeten zich houden aan Gods woord zoals het hun geleerd is.
Want dan kunnen ze ook andere mensen in het geloof opvoeden.
Wees hiervan overtuigd, beste Titus:
voor mensen die een gelovig en zuiver hart hebben, is alles zuiver, hun hele denken en geweten.
Maar voor mensen met een ongelovig hart geldt het tegengestelde.
Tot zover deze brief.

Tussenzang: Wij hebben voor u gebeden

Lezing 2:  Matteüs 22: 1-14
Jezus vertelde hun het volgende in de vorm van een verhaal.
Hij zei: “Je kunt het Koninkrijk van God vergelijken met een koning
die voor zijn zoon een bruiloftsfeest organiseerde.
Toen hij alles klaar had, stuurde hij zijn dienaren
om de gasten te gaan zeggen dat ze konden komen.
Maar de gasten wilden niet komen.
Hij stuurde andere dienaren naar hen toe
die opnieuw moesten zeggen: ‘Het is tijd voor het bruiloftsmaal.
Ik heb de beste dieren geslacht en alles staat klaar. Kom naar de bruiloft.’
Maar de mensen hadden geen zin en gingen liever door met hun werk.
De één ging naar zijn akker, de ander naar zijn winkel.
Weer anderen grepen de dienaren en mishandelden en doodden hen.
Toen de koning dat hoorde, werd hij woedend.
Hij stuurde zijn leger erop af. Hij liet die moordenaars doden en hun stad in brand steken.
Daarna zei hij tegen zijn dienaren: ‘Alles is klaar voor het feest.
Maar de mensen die ik had uitgenodigd, waren het niet waard om te komen.
Ga daarom naar de grote wegen. Nodig iedereen die je daar ziet voor de bruiloft uit.’
De dienaren gingen en nodigden iedereen uit, goede en slechte mensen.
En ze namen hen mee naar de bruiloft. De feestzaal liep helemaal vol met mensen.

De koning kwam binnen om te kijken wie er allemaal op het feest waren gekomen.
Toen zag hij iemand die geen feestkleren aan had. Hij zei tegen hem: ‘Vriend,
hoe komt het dat je je feestkleren niet aan hebt?’ En de man wist niets te antwoorden.
Toen zei de koning tegen de bedienden: ‘Bind hem aan handen en voeten
en gooi hem in de donkerste kerker. Daar zal hij huilen en met zijn tanden knarsen.’
Want veel mensen zijn uitgenodigd, maar er zijn maar weinig mensen toegelaten.”

Acclamatie: Mij nabij ben jij
Mij nabij ben Jij, mijn God
Mijn ziel zinge groot jouw naam!
Een lamp op mijn pad jouw woord
een helder licht op al mijn wegen

Overweging
‘De hemel mag horen.’ Dat is de beginregel van een lied van Oosterhuis.
Hij vereenzelvigt daarin de hemel met luchtruim en wolken, zon, maan en sterren,
en merkt op dat die hemel niet over oren beschikt.
Misschien schrok hij ervoor terug om de hemel te duiden als beeldspraak voor God.
Want dan had hij een boude uitspraak gedaan:
je kunt zeggen wat je wilt, maar God hoort het niet. Of Hij houdt zich doof.
Die discussie gaat de dichter niet aan.
Hij wil een andere boodschap over het voetlicht brengen.
Zoals een fabel eindigt met de moraal van het verhaal,
komt in het lied – en wel al meteen na het begin -de opwekking:
‘Jij, mens, hebt de oren, het hart!’ Het zijn woorden
die te midden van het figuurlijke geweld van beide lezingen van vandaag welkom zijn.
Ze passen bij de zin die wij anno nu aan het leven en geloven geven.

Paulus begon zijn brief liefelijk:
hij sprak van ‘het geloof dat wij allebei hebben, jij, Titus, en ik.’
Dat is wat ons hier ook samenbrengt, een gevoel en een verlangen
die onze schreden hierheen richten op menige zondagmorgen.
Hier beleven wij ons geloof, kleurrijk als het is, als een regenboog.
De manier waarop wij dat doen in ons samenzijn, verenigt ons.
Iemand kan zo maar zeggen: “Ik geloof niet meer in God,
maar ik kom hier graag naar toe.” God mag horen!
Of hij dat ook doet, weet ik niet, maar ik hoor hem wel, … soms, even.

Waar wij in geloven, wij, ieder voor zich,
is de vraag naar een bron die diep in ons bruist
of er zich kalm heeft neergevlijd en waarvan het water lispelt:
‘Mens, waar wil je heen, mens, hoe eeuwig is jouw eindigheid!’
Geen vraagteken, maar een uitroepteken.

Laat Paulus vervolgens maar uitpakken met regels zus en regels zo.
De kerk werd al in de steigers gezet
en de ene bouwer wist nog beter dan de ander, hoe je zo’n gebouw het beste overeind zet.
Toch kunnen wij, denk ik, met die Paulusregels bij nader inzien wel meegaan,
ook al klinken ze soms negatief in de zin van ‘dit en dat mag niet’
in plaats van ‘doe dit en streef naar dat’.
Woorden zijn vaak als een noodbrug die draagt wat diep in ons hart roert
en dat geldt ook voor die van Paulus.
Het is geen brug te ver om hier een verbinding te leggen
met andere woorden van hem uit zijn inleiding:
ik zal er zo dadelijk deze overweging mee beëindigen.

Maar eerst nog iets over de hemel.
Matteüs heeft Jezus’ parabel daarover opgetekend.
Jezus noemt het woord hemel niet. Hij spreekt van het koninkrijk van God.
De koning mag horen! Hij krijgt te horen, dat de genode gasten niet willen komen:
ze hebben andere dingen te doen! Dat koninkrijk Gods zou hen wat!
Zelfs ’s konings boodschappers zijn niet veilig voor hen.
Dan zijn er ook nog lieden, die het niet zo nauw nemen met de etiquette.
Dat is zonde! En voor zondaars is de hemel niet bestemd.
Die is er voor mensen die hun hart laten spreken: ‘Jij, mens, hebt de oren, het hart’.
Die woorden brengen het Koninkrijk midden onder ons.
Dat klinkt wrang na een week, waarin we hebben moeten ervaren
hoe mensen met elkaar kunnen omgaan, als zij elkaar niet zien als gelijken.
Het maakt het voor ons alleen maar moeilijker
om om te gaan met de begrippen oordelen en veroordelen
en om kritisch naar onszelf te kijken.

Paulus eindigde zijn brief positief. Hij zei:
” Voor mensen die een gelovig en zuiver hart hebben, is alles zuiver.”
Daar volgde nog een afsluitende opmerking op over mensen die dat niet hebben.
Wat hij over hen zegt, kunt u maar beter zelf lezen: de brief van Titus staat
bij het gele lint! Over oordelen en veroordelen gesproken.
Ik bid met Paulus dat God in alles goed voor ons zal zijn
en dat wij vol zullen zijn van zijn vrede en van die van Jezus Christus.
De hemel mag horen wat er in Israël en Gaza gebeurt.
Moge de mens de oren hebben, het hart!

Geloofslied: Is een mens trouw aan Gods wetten en woorden

Collecte en klaarmaken van de tafel

Voorbede:
Bidden wij om respect voor de evenmens.
Acclamatie: Keer ons om naar u toe
Bidden wij om eerbied voor het leven.
Acclamatie:
Keer ons om naar u toe
Bidden wij om een menswaardig bestaan voor iedereen.
Acclamatie:
Keer ons om naar u toe
Bidden wij voor de intenties in ons intentieboek en
voor onze eigen dierbare overledenen.
Acclamatie:
Gedenk ons hier bijeen

Tafelgebed (naar psalm 23)
Gezegend Jij, die er bent voor ons, die ons enkel het goede gunt,
die ons meeneemt naar plaatsen van rust, vrede en weldaad,
die ons op het spoor brengt van hoop en liefde,
en zich zo laat kennen als de Ene, genoemd: ik zal er zijn.
Gezegend Jij, die ons vertrouwen geeft in tijden van duisternis en dood,
wanneer wij gaan door diepe dalen, over wegen van verdriet en onzekerheid,
want jij bent bij ons als steun en houvast, jij geeft ons nieuwe moed,
om bergen te beklimmen, nieuwe uitzichten te ontdekken.
Gezegend Jij, die je laat zien in de mens tussen mensen,
zoals eens, in Jezus van Nazareth, die zich liet zien door er te zijn
voor vreemden en vervreemden, voor verguisden en ontspoorden,
voor onderdrukten en ongezienen; een mens, één met Jou;
zo heeft hij zich aan ons gegeven, trouw aan zichzelf,
vol vertrouwen in Jou, het Leven zelf.

Zo ging hij ons voor, door brood te nemen en jou te danken,
door brood te delen en door de beker door te geven met de woorden:
deel van dit brood en drink uit deze beker,
als teken van verbondenheid met mij en met elkaar,
om zo verbonden te zijn met de Ene,
die er is en blijven zal, voor ieder van ons.

In zijn Geest willen wij leven, brekend en delend,
vertrouwend op jouw goedheid en liefde, alle dagen van ons leven,
opdat ons huis jouw huis is, ons lichaam jouw lichaam,
onze naam jouw naam, tot in lengte van dagen.

Lied Onze vader in de hemel, uw naam geheiligd, uw koninkrijk komend

Vredeswens
Vrede zij met deze aarde, met onze dierbaren, met ons allen,
met hen die Shalom en met hen die Salam zeggen.
Vrede wensen wij elkaar.
Lied na de vredeswens:
Shalom aleichem
Communie
Graag nodigen wij u uit om als u wilt met ons brood te delen
en van de wijn te proeven in verbondenheid met elkaar
en ten teken van verplichting aan de boodschap van Christus.
Communielied: Was jij mijn herder

Mededelingen
Slotgedachte
De woorden van psalm 23 trokken óók een spoor door deze viering:
de stem van de goede herder verstaan.
Hier volgt een bewerking van de psalm die bestemd is
voor allen die zich klein of te groot voelen.

Psalm 23
Ik zing voor God
ik zing van een herder
met een warme jas
hij bracht mij, zijn schaap,
naar lekker groen gras

daar mocht ik rusten
aan een koele bron
en water drinken
zoveel ik maar kon

waar ik ook heenga
ik zal nooit verdwalen
als de herder me mist
komt hij me halen

moet ik door het donker
heel eng en heel lang?
de herder gaat mee
zo ben ik niet bang

waar ik ook zit
nooit word ik vergeten
hij brengt me naar huis
en ik mag blijven eten

God dekt een tafel
vol heerlijke spullen
ik schuif lekker aan
en mag nu gaan smullen

ik ben altijd welkom
de deur heeft geen slot
ik blijf altijd wonen
in het huis van mijn God.

Uit: Gerrie Huiberts en Anne Westerduin, Het begon met licht, Bijbelverhalen voor groot en klein, KBS Adveniat, Baarn

Wegzending
Straks gaan wij de weg weer wagen, de week in die voor ons ligt.
Mogen wij elkander dragen en elke mens zijn waarde geven
en mogen wij in onze handen behoeden de aarde die ons is toevertrouwd
in de naam van die wij in één adem noemen:
Vader, Zoon en Heilige Geest.
Amen.

Slotlied: Leven is van zeven dagen



Nog geen reacties

Reactie plaatsen