een nieuw principe: Beheer en deel

Elk blad ademt de boom tot leven

San Salvatorgemeenschap 4-5 okt 2014
Thema: een nieuw principe: BEHEER & DEEL
Voorganger: Erick Mickers
Muzikale ondersteuning: de Cantorij

Openingslied: De woorden die wij spraken

Openingswoord
3 oktober was de sterfdag van Franciscus van Assisi.
4 oktober is de gedenkdag van deze zonderlinge mens, de feestdag van deze heilige. Een beetje vreemd, zo in het weekend na de vredesweek. Want áls er een moment is de nadruk te leggen op de vrede, dan zou dat dit weekend zijn. Of kunnen we vrede niet genoeg benadrukken?
Van vrede krijg je nooit genoeg.
Het zal ons niet verwonderen dat het evangelie van vandaag ook aansluit bij het leven van Franciscus. De boodschap die Jezus ons meegeeft kan ons helpen om werktuigen van vrede te zijn. Mag deze viering in het licht van dit feest en deze boodschap ons meenemen en inspireren.

Gezamenlijk gebed: in God gaan (bewerking van een gebed van Dinéh-indiaan)
Jij die liefde bent, met jouw adem wek Jij mij tot leven.
Met jouw voeten wandel ik.
Ik loop met jouw ledematen.
Ik draag jouw lichaam.
Voor mij denkt jouw geest.
Jouw stem spreekt tot mij.

Schoonheid is vóór mij,  en schoonheid is achter mij.
Boven mij en onder mij  zweeft schoonheid.
Ik ben erdoor omringd.
Ik ben erin ondergedompeld.

In mijn jeugd ben ik mij ervan bewust.
En op mijn oude dag zal ik rustig gaan,
langs het mooie spoor dat Jij mij wijst.
Adem Jij, adem in mij.
Acclamatie: Adem jij die liefde bent

1e lezing: Jesaja: Het lied van de wijngaard
Ik wil zingen voor mijn dierbare vriend, het lied van mijn dierbare vriend en zijn wijngaard. Mijn vriend had een wijngaard op een vruchtbare helling. Hij spitte hem om, verwijderde de stenen en beplantte hem met edelwingerd. Hij bouwde er een wachttoren en kapte ook een wijnpers uit. Nu verwachtte hij dat hij druiven zou dragen, maar hij bracht slechts wilde bessen voort.
Welnu, bewoners van Jeruzalem, mensen van Juda, doe uitspraak tussen Mij en mijn wijngaard. Wat kon Ik nog voor mijn wijngaard doen dat Ik niet heb gedaan? Waarom bracht hij slechts wilde bessen voort, terwijl Ik verwachtte dat hij druiven zou dragen?
Welnu, Ik zal u vertellen wat Ik met mijn wijngaard ga doen. Zijn omheining haal Ik weg, zodat hij kaal wordt gevreten; zijn muren verniel Ik, zodat hij wordt vertrapt. Een wildernis maak Ik ervan, hij wordt niet gesnoeid en niet gewied, distels en doorns groeien er hoog, en de wolken verbied Ik om hem met regen te besproeien.
De wijngaard van de HEER van de machten is het huis van Israël, zijn bevoorrechte planten zijn de mensen van Juda. Hij hoopte op recht, maar Hij zag onrecht, Hij zag geen betrachting, maar verkrachting van recht.
Lied: Te doen gerechtigheid

2de lezing: Matteüs 21:33-43 Gelijkenis van de vruchten
Luister naar een andere gelijkenis. Er was eens een landeigenaar die een wijngaard aanlegde. Hij zette hem met een omheining af, groef er een perskuil in en bouwde er een wachttoren. Hij verpachtte hem aan wijnbouwers en vertrok naar het buitenland. Maar toen de tijd van de vruchten gekomen was, stuurde hij zijn slaven naar de wijnbouwers om de vruchten in ontvangst te nemen.
De wijnbouwers grepen zijn slaven vast; de een gaven ze een pak slaag, een ander doodden ze, een derde stenigden ze.
Hij stuurde toen andere slaven, meer dan de eerste keer, en ze deden met hen hetzelfde.
Later stuurde hij zijn zoon naar hen toe, met de gedachte: mijn zoon zullen ze ontzien. Maar toen de wijnbouwers de zoon zagen, zeiden ze tegen elkaar: “Dat is de erfgenaam. Kom, laten we hem doden en zijn erfdeel in bezit nemen.” Ze grepen hem vast, gooiden hem de wijngaard uit en doodden hem.
Welnu, wanneer de eigenaar van de wijngaard komt, wat zal hij dan met die wijnbouwers doen?’
Ze gaven Hem ten antwoord: ‘Hij zal die ellendelingen een ellendige dood bezorgen, en de wijngaard zal hij aan andere wijnbouwers geven, die vruchten aan hem afdragen wanneer het er de tijd voor is.’
Jezus zei tegen hen: ‘Hebt u nooit in de Schriften gelezen: De steen die de bouwlieden afgekeurd hadden, die is de hoeksteen geworden. De Heer heeft dit gedaan; het is een wonder in onze ogen? Daarom zeg Ik u: Het koninkrijk van God zal u ontnomen worden en gegeven worden aan een volk dat de vruchten van het koninkrijk voortbrengt.
Acclamatie: Wek mijn kracht en kom ons bevrijden

Overweging
In het recente verleden is het evangelie van vandaag een bron van dood en verderf geweest. Niet door de boodschap, maar door de uitleg die er aan gegeven is. Zo is het evangelie gebruikt om een anti-Joodse stemming te creëren, alsof het de schuld van de joodse bevolking is dat Jezus moest sterven aan het kruis. En ook vandaag de dag zou het verhaal van Jesaja verderf kunnen zaaien door letterlijk te nemen wat daar staat en het te projecteren op de situatie in Israël. Hoe ver zou dat afstaan van de intentie die Jezus ons voorhoudt, waar liefde zowel het beginsel als de bestemming is.
Zo kan het dat verhalen een eigen leven gaan leiden waardoor het zicht op de intentie daarvan vertroebelt. Het evangelie van vandaag moeten we lezen in de context zo als het ons verteld wordt. Niet als een voorspelling van Jezus zelf dat hij omgebracht zou worden, maar als een verwijzing van Mattheus naar wat er gebeurd is, in het licht van de boodschap die Jezus hier in mee wil geven. Het verhaal is een reactie op de vraag aan Jezus door de hogepriesters en oudsten gesteld. Zij stellen hem de vraag:
Met welke bevoegdheid doet u dit?
Wie heeft u die bevoegdheid gegeven?
Met welk recht doet u dit?
Wie heeft u dat recht gegeven?
Jezus geeft antwoord met een tegenvraag of zij kunnen aangeven van wie Johannes de Doper zijn bevoegdheid heeft gekregen:
Is het een bevoegdheid uit de hemel?
Is het een bevoegdheid door de mensen gegeven?
Is het een goddelijk recht?
Of komt het recht van uit mensen?
De vraag die hogepriesters en oudsten aan Jezus stellen: “met welke bevoegdheid doet u dit? Wie heeft u die bevoegdheid gegeven?”, die vraag wordt ook aan ons gesteld?
Met welke bevoegdheid ontbossen en vervuilen wij de aarde?
Wie heeft ons die bevoegdheid gegeven?
Met welke wettelijke grond weren wij mensen uit ons land?
Wie heeft ons die wet gegeven?
Met welk recht durven mensen te demonstreren en te zeggen wat belangrijk is?
Wie heeft hen dat recht gegeven?
Met welke geldigheid kunnen wij oordelen over de kwaliteit van het menselijk lichaam?
Wie heeft ons daarvoor toestemming gegeven?
Met welke reden beroepen mensen zich op hun bezit, positie, functie of status?
Wie heeft hen die reden gegeven?
Waarop baseren wij ons handelen?
Is God daarbij ons fundament? of baseren wij dat op ons eigen inzicht?

Als ons handelen gebeurt in Gods’ naam, hoe komt het dan dat er nog zo veel leed is? Als ons handelen ingegeven is door onszelf, hoe komt het dan dat we onmenselijke situaties laten bestaan?
Wat Jezus ons voorhoudt, is niet het een of het ander, maar dat zowel God als mens op elkaar betrokken zijn. Het is niet alleen Gods wil of enkel de menselijke wil.
Waar Gods’ wil, ook jouw wil is, daar stroomt de liefde vanzelf, daar is innerlijke vrede. Waar God en mens één zijn, daar zal elk handelen recht doen aan God en mens en heel de schepping. Zo kan er vrede in de wereld bestaan.
Het idee dat je mensen kunt uitspelen tegen elkaar, zodat jijzelf in ieder geval veilig zou zijn bestond al in de vierde eeuw voor Christus. Het is de tactiek van verdeel en heers. Het werd en wordt nog steeds gebruikt om mensen, partijen of staten te laten concurreren met elkaar of met elkaar in gevecht te laten zijn, zodat de aandacht wordt afgeleid van de problemen in eigen land of eigen partij. Het is een beproefde methode om je eigen bezit te behouden, je eigen hachje te redden, te heersen over je eigendom of te kunnen doen wat jij wilt ten koste van anderen.
Jezus geeft een fundamentele andere kijk op het leven. Wat jou is gegeven, is niet jouw eigendom voor eigen gewin, maar wat jou is gegeven heb je te leen, en het is je plicht om in de vruchten daarvan te delen. Niet het principe van ‘verdeel en heers’ wordt verdedigd, maar ‘beheer en deel’ wordt de hoeksteen van het leven.
Het is een radicaal ander principe, een manier waarbij je anderen laat delen van datgene wat jij beheert. Hoe anders zou de wereld er uit zien als we dat zouden toepassen met elkaar.
Het is jou gegeven
dat jij als mens mag leven tussen miljoenen krioelende andere levende organismen;
dat jij bent geboren in dit deel van de wereld en niet in een ander werelddeel;
dat jij in deze tijd bent geboren en niet 100 jaar eerder of later;
dat jij in dit lijf leeft met alle mogelijkheden en beperkingen;
dat jij nou net deze talenten hebt en geen andere.
Het is jou gegeven dat jij daardoor
in leven kunt blijven tussen al wat al wat is en leeft;
in een grotere welvaart leeft dan vele anderen in de wereld;
in vrijheid leeft met een redelijk positief toekomstperspectief;.
in staat bent om te lopen, te denken, te praten, te kijken, te proeven, te voelen, te horen en te ruiken;.
dat jij daardoor kunt lezen en leren, handig bent, creatief of muzikaal.
Het is jou gegeven dat jij daardoor je kunt verwonderen over de rijkdom van het bestaan;
in een mooi huis kunt wonen of een dak boven je hebt;
een stem kunt geven om onrecht en misstanden aan de kaak te stellen;
het leven richting en kleur kunt geven en ervan kunt genieten;
dat jij daardoor mensen kunt onderwijzen, kunt helpen en kunt inspireren.
Alles is jou gegeven, niet alleen voor jezelf, maar ook om terug te kunnen geven. Zo ervaar je de volheid van het bestaan. Het is jou in beheer gegeven, om vrucht te dragen en er van te delen.
Dat jij deelt van jouw gave, is geen liefdadigheid maar rechtvaardigheid. Dat doe je niet omdat het moet, maar omdat je van binnenuit voelt dat dit het goede is. Gods’ wil en jouw wil worden één. Het is je morele plicht om te delen, niet vanuit goedheid voor de ander, maar omdat anderen daar recht op hebben.
Franciscus van Assisi heeft Jezus hierin radicaal gevolgd.
Dankend voor al wat hem is gegeven, als broers en zussen verbonden met elkaar.
Dienend om zorg te dragen voor heel de schepping en deze goed te beheren.
Delend om terug te geven wat God toekomt, vindbaar in elke mens en elk schepsel.
Op die manier bezingt hij het leven en alles wat hij daarin ervaart.
Ook wij kunnen het leven bezingen, misschien wat minder radicaal, maar wel zichtbaar en merkbaar door te danken, te dienen en te delen vanuit de liefde die in ons woont.
Geloofslied: Jij Allerhoogste

Klaarzetten van de gaven
Uitnodiging voor een persoonlijke bijdrage via de collecte
Wat heerlijk dat het ons is gegeven om in deze gemeenschap het leven te vieren. Wat voelt het goed hoeveel ieder van uit zichzelf teruggeeft aan elkaar en aan anderen. Daarvoor willen we onze dank uitspreken, in verbondenheid en gebed met de Ene, in het delen van de gaven die we elkaar aanreiken. Daarom plaatsen wij brood en wijn, onze persoonlijke gaven en gebeden hier op tafel.
Er klinkt muziek

Voorbede
Jij, volheid van liefde, ten diepste hebben wij weet van het goede,
maar hoe moeilijk is het vaak om daar naar te handelen.
Help ons om jouw wil, ook onze wil te laten zijn.

Help ons in ons contact met onszelf,
met jouw Liefde in ons,
gegeven voor onszelf en voor anderen.
Dat we goed kunnen zorgen voor onszelf,
voor anderen en de wereld om ons heen.

Keer u om naar ons toe, keer ons toe naar elkaar

Help ons in ons contact met anderen,
met jouw Goedheid in hen, gegeven om ontvangen te worden.
Dat we recht doen aan hun manier van zijn,
zodat hun schoonheid tot bloei kan komen.

Keer u om naar ons toe, keer ons toe naar elkaar

Help ons in ons contact met andere naties, met jouw Geest in hen,
gegeven om zich te verbinden en verbonden te zijn.
Dat we willen leren van elkaar
en durven te delen van ieders rijkdom.

Keer u om naar ons toe, keer ons toe naar elkaar

Help ons in ons contact met andere levensbeschouwelijke stromingen,
met het mysterie van jouw Zijn in hen,
gegeven om recht te doen aan mens en wereld.
Dat we jouw Mysterie kunnen blijven zien
en zichtbaar kunnen maken in ons respect
voor elke mens, voor al wat leeft en is.

Keer u om naar ons toe, keer ons toe naar elkaar

Help ons te kunnen dragen wat ons gegeven wordt
onze eenzaamheid en ons verdriet,
ons verlies en onze pijn,
onze onzekerheid en onze onmacht.
Wil ons gebed ontvangen,
geschreven in dit intentieboek, getekend in ons hart.
Draag onze lieve doden in uw grenzeloze liefde,
zodat hun leven een weg vindt in de liefde van velen.
Laat hun licht een licht zijn voor ons.
Er wordt een intentiekaarsje ontstoken

Tafelgebed

God, Moeder en Vader van ons mensen:
wij danken Jou voor de schoonheid van de aarde,
voor de wind en de zon,
voor de geuren en de regen,
voor de kleuren en de wolken,
voor de dieren en de planten,
voor de mensen: om wat ze zijn en om hoe ze zijn,
allemaal verschillend, mooi op hun eigen manier.

Wij danken Jou voor Jezus, door hem leren wij Jou kennen:
door hoe Hij heeft geleefd, door wat Hij zei en deed.
Hij leefde ons voor dat liefde het grootste gebod is,
dat liefde de basis vormt van echte gemeenschap.
Zijn spoor is onuitwisbaar, zijn geest in ons is niet te doven.

Want op de laatste avond van zijn leven,
heeft Hij ons zijn lijf en ziel voor eeuwig gegeven.
In het bijzijn van zijn vrienden heeft Hij brood genomen,
dankte Jou voor het brood, brak het
en deelde het aan zijn vrienden met de woorden:
‘Neem en eet van dit brood,
dit is mijn leven, ik geef het aan jullie.’
Hij nam een beker, sprak een dankgebed,
en zei tot zijn vrienden:
‘Drink hieruit en proef van mijn liefde,
zodat mijn vreugde in u zal zijn
en haar volheid bereikt.
Heb elkaar lief, zoals ik u heb lief gehad.’

Zo is Hij voor ons levend brood geworden,
zo delen wij ons gebroken leven  om ten volle mens te zijn.

Laat ons met de hulp van jouw Geest
een gemeenschap zijn van mensen in beweging,
vol ruimte en openheid voor elkaar,
om te troosten en getroost te worden;
te begrijpen en begrepen te worden;
te beminnen en bemind te worden;
te vinden en gevonden te worden,
te vergeven en vergeven te worden,
te sterven en geboren te worden
om terug te geven van wat wij mogen ontvangen.

Mogen wij zo elkaar tot brood zijn,
brood van vrede en van liefde  in verbondenheid met Jezus,
schouder aan schouder met Franciscus en Clara,
en alle broers en zussen  door wie en in wie en met wie
jouw liefde gestalte krijgt.

Laat ons daartoe bidden met de woorden die Jezus ons heeft gegeven:
Onze Vader

Vredeswens
Over geven en teruggeven gesproken. Om iemand te begroeten wilde ik die persoon de hand geven. Niet iedereen is daarvan gediend en vindt lichamelijk contact even prettig. Ik vroeg hem dus: `vind je het goed dat ik je een hand geef?´ Hij knikte en zei zachtjes ‘ja’.
Ik stak hem mijn hand toe en heette hem welkom. Daarna wilde ik mijn hand weer terug trekken, maar hij hield hem zo stevig vast dat dat niet ging. Ik raakte even in paniek omdat ik niet wist hoe ik daarop moest reageren. Totdat ik bedacht dat ik hem zélf gevraagd had of ik hem mijn hand mocht geven.
De man kon niet anders dan dit letterlijk nemen, dus hield hij mijn hand maar vast. Ik vroeg hem daarom: ´Wil jij mijn hand weer teruggeven, dan kan ik deze hand weer doorgeven aan iemand anders?´ Hij knikte en zei stralend ja.

Gun elkaar dit gebaar. ontvang wat jou gegeven is en geef daarvan terug om te delen met anderen. Laat zo de vrede stromen, van hand tot hand: Vrede en alle goeds.
Vredeslied: Maak tot een bedding van uw vrede

Uitgenodigd aan de tafel van brood en wijn
Zoals Jezus het brood brak, zo breken wij dit brood.  Zoals Hij deelde van de beker, zo delen wij deze wijn.  Wat ons door Hem is gegeven, geven wij door,  aan ieder die ontvangen wil.  Weet dat je welkom, aan deze tafel van vrede.
Lied: Zij die stom zijn

Slotgedachte: Kijken naar de schoonheid (van Augustinus)
Ik heb de aarde ondervraagd en deze antwoordde mij:
Ik ben je God niet.’ En alles op aarde gaf mij hetzelfde antwoord.
Ik heb de zee ondervraagd en de afgronden,
de vissen en alles wat het water bevolkt, en het antwoord was:
‘Wij zijn je God niet. Zoek hem hoger dan waar wij zijn.
Toen heb ik de lucht die wij inademen ondervraagd
en deze antwoordde eveneens: ‘Ik ben je God niet.’
Ik heb de hemel, de zon, de maan en de sterren ondervraagd
en ook zij bevestigden: ‘Wij zijn de God niet die je zoekt.
Tenslotte wendde ik me tot alle levende wezens
die ik kon waarnemen: ‘Als jullie mijn God niet zijn,
vertel me dan tenminste over hem.’
En als met één stem schreeuwden ze mij toe:
Hij is het die ons heeft gemaakt.’
Om hen te ondervragen hoefde ik niets anders te doen dan te kijken.
En hun antwoord was hun schoonheid.

Zegenwens
Mogen we de schoonheid gaan ervaren, in mens en dier, in bloemen planten, in al wat ons is gegeven, om te zijn als zegen, voor God en voor elkaar, vanuit onszelf en in zijn naam,
de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Amen.

Slotlied: Dat woord waarin ons richting werd gegeven

 

1 reactie

  1. Ans Mettes

    zo 05th okt 2014 at 14:41

    Zóveel mooie teksten en gedachten. Inspiratie en voeding voor een hele week. Dank je wel!

    Beantwoorden

Reactie plaatsen