Aangeraakt

Elk blad ademt de boom tot leven

San Salvatorgemeenschap 27 – 28 juni 2015
Thema: Aangeraakt
Voorganger: Franneke Hoeks
Muzikale ondersteuning: Melodiek

Openingslied za: Als woorden kunnen duiden – zo: Hier gaan we zingend

Welkom en openingswoord
Aangeraakt is het thema van deze viering. Wanneer werd u voor het laatst echt aangeraakt? Dan bedoel ik niet de gewone alledaagse aanrakingen die tussen neus en lippen door gebeuren. Maar van die aanrakingen, die je bij blijven, die iets teweeg brengen. Aanrakingen die verder gaan dan huid op huid en die je tot diep in je binnenste weten te raken.

Gebed
Goede God, breng onze gedachten tot rust
en schep ruimte in ons hart zodat we weidser worden
het ongeziene mogen zien het ongehoorde mogen horen
en onaangeraakte in onszelf en anderen mogen beroeren.
Acclamatie za: Wees hier aanwezig – zo: Neem mij

Eerste lezing: Jesaja 3,25 – 4,6
Uw mannen zullen vallen door het zwaard, uw keurtroepen in de oorlog. Dan klagen en rouwen de poorten van Sion, vereenzaamd zit zij op de grond. Op die dag zullen zeven vrouwen één man vastgrijpen en zeggen: ‘Wij zullen ons eigen brood eten, onze eigen kleren trekken wij aan, als wij uw naam maar mogen dragen: neem zo de schande van ons weg.’ Op die dag zal datgene wat de heer laat ontluiken een luisterrijk sieraad zijn, en de vrucht van het land een trotse tooi voor de overlevenden van Israël. Wie tot de rest van Sion behoort, wie in Jeruzalem gespaard bleef, wordt dan heilig genoemd: iedereen die in Jeruzalem bij de levenden staat opgeschreven.
Wanneer de Heer het vuil van Sions dochters heeft weggewassen en het bloed van Jeruzalem heeft weggespoeld in een storm van oordeel en een storm van verwoesting, dan schept de heer boven heel het domein van de berg Sion en boven degenen die er verzameld zijn een wolk bij dag, en rook met de glans van vlammend vuur ’s nachts. Want op alles zal de heerlijkheid rusten als een baldakijn als een tent die schaduw biedt tegen de hitte overdag en beschutting tegen stortbuien en regen.
Lied za: De Heer is mij tot hulp en sterkte – zo: Wie mag te gast zijn

Tweede lezing: Marcus 5, 22‐43
Een van de leiders van de synagoge, die Jaïrus heette, kwam naar hem toe, en toen hij Jezus zag, viel hij aan zijn voeten neer. Hij smeekte hem dringend: ‘Mijn dochter ligt op sterven; kom haar de handen opleggen om haar te redden en te zorgen dat ze in leven blijft.’ Hij ging met hem mee. Een grote menigte volgde hem en verdrong zich om hem heen. Onder hen was ook een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed. Ze had veel ellende doorgemaakt door de behandeling van allerlei artsen, aan wie ze haar hele vermogen had uitgegeven zonder dat ze ergens baat bij had gehad; integendeel, ze was alleen maar achteruitgegaan.
Ze had gehoord over Jezus, en ze begaf zich tussen de menigte en raakte zijn bovenkleed van achteren aan, want ze dacht: Als ik alleen zijn kleren maar kan aanraken, zal ik al gered worden. En meteen hield het bloed op te vloeien en merkte ze aan haar lichaam dat ze voorgoed van de kwaal genezen was. Op hetzelfde ogenblik werd Jezus zich ervan bewust dat er kracht uit hem was weggestroomd. Midden in de menigte draaide hij zich om en vroeg: ‘Wie heeft mijn kleren aangeraakt?’
Zijn leerlingen zeiden tegen hem: ‘U ziet dat de menigte zich om u verdringt en dan vraagt u: “Wie heeft mij aangeraakt?” Maar hij keek om zich heen om te zien wie het gedaan had. De vrouw, die bang was geworden en stond te trillen omdat ze wist wat er met haar was gebeurd, kwam naar hem toe en viel voor hem neer en vertelde hem de hele waarheid. Toen zei hij tegen haar: ‘Uw geloof heeft u gered; ga in vrede en wees genezen van uw kwaal.’
Nog voor hij uitgesproken was, kwamen enkele mensen tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven, waarom valt u de meester nog lastig?’ Maar Jezus hoorde dat en zei tegen de leider van de synagoge: ‘Wees niet bang, maar blijf geloven.’ Hij stond niemand toe om met hem mee te gaan, behalve Petrus, Jacobus en Johannes, de broer van Jacobus. Ze kwamen bij het huis van de leider van de synagoge en zagen daar een groep mensen die luid stonden te huilen en te weeklagen. Hij ging naar binnen en zei tegen hen: ‘Waarom maken jullie zo’n misbaar en huilen jullie? Het kind is niet gestorven, het slaapt.’ Ze lachten hem uit.
Maar hij stuurde hen allemaal naar buiten en ging met de vader en moeder van het kind en de leerlingen die bij hem waren de kamer van het kind binnen. Hij pakte de hand van het kind vast en zei tegen haar: ‘Talita koem!’ In onze taal betekent dat: ‘Meisje, ik zeg je, sta op!’ Meteen stond het meisje op en begon heen en weer te lopen. Ze was twaalf jaar. Iedereen was met stomheid geslagen. Hij drukte hun op het hart dat niemand dit te weten mocht komen, en zei dat ze haar te eten moesten geven
Acclamatie: Uw woord

Overweging
Een paar maanden geleden liep ik samen met mijn dochter door het centrum van de stad. Er stonden een paar jongens met een bordje ‘Free hugs’. “Mevrouw wilt u een gratis knuffel?”, riepen ze me toe. Ik antwoordde heel spontaan… “Natuurlijk!” en ik wordt stevig door de jongen omhelst. Gewoon midden op straat. “Wil jij ook?”, vraagt hij aan mijn dochter. Als een echte tiener wist ze niet hoe snel ze weg moet komen. De jongen en ik zeggen elkaar vriendelijk gedag. Een ontmoeting van niks en toch is deze free hug mij bij gebleven. Een bijzonder moment, waarop de het leven even kantelde.
Het evangelie van vandaag vertelt ons over 2 vrouwen waarbij aanraking iets ten goede keert. Beide vrouwen zijn naamloos de geschiedenis in gegaan. De één staat aan het begin van het leven, de ander is op leeftijd. Beide vrouwen staan ze aan de rand van het leven of misschien mogen we zeggen, hebben geen meer leven. Ze leiden als het ware een doods bestaan. Aanraking brengt verandering te weeg en laat levenskrachtstromen.
Een menstruerende vrouw is in de Joodse wet onrein. Twaalf jaar bloed verliezen, dat is genoeg om het leven uit je weg te voelen vloeien. En dan ben je ook nog onrein, onaanraakbaar: geen contact, geen aanraking meer. Door jan en alleman verlaten. Door haar ziekte, zo vertelt het verhaal ons, is ze ook nog aan lager wal geraakt. Geen geld, geen gezondheid, moederziel alleen en aan haar lot overgelaten. Er spreekt een enorme eenzaamheid, wanhoop en uitzichtloosheid uit haar situatie.
De naamloze vrouw uit ons verhaal is voor mij een voorbeeld van die onvermoede veerkracht van mensen. Zij baant zich een weg door de menigte. Ongehoord! Want zij mag niet aanraken of aangeraakt worden. Deze vrouw heeft gehoord over die man die zich laat beroeren en wiens aanraking helend is. Deze onaanzienlijke heeft zoveel kracht ergens op een verborgen plekje in zichzelf zitten, dat zij de moed heeft Jezus aan te raken. Zo zorgt zij voor haar eigen genezing dwars door alle wetten en regels heen. Door aanraking ontstaat er nieuw leven: bevrijding. Jezus verricht hier geen wonder. De vrouw doet het zelf, juist door met de moed der wanhoop alle regels met voeten te treden en te gaan voor die ene aanraking.
Deze vrouw, die het leven in zich voelt terugkeren, wil het liefst gewoon weer opgaan in de menigte. Aan mijn lijf geen polonaise lijkt ze te denken. Maar ze heeft buiten Jezus gerekend. Hij voelt dat er iets bijzonders gebeurt is, wat niet ongezien mag blijven. Dergelijke daden van veerkracht, moed, geloof mogen, moeten gezien worden! Hij gaat dwars tegen de regels in en zet deze onzichtbare vrouw in het volle licht. Niet de regels zijn belangrijk maar levenskracht en eigen initiatief mogen gezien worden. Daar waar mensen zich aanvaard voelen, gezien voelen en er mogen zijn in alle facetten van het leven daar ontstaat levenskracht. Soms moet je zelf het lef hebben om die eerste stap te zetten. Had de vrouw in dit verhaal dat niet gedaan, weet ik niet of Jezus haar gezien zou hebben.
En dan de jonge vrouw, de dochter van. Haar vader, de respectabele Jairus, smeekt Jezus om hulp, hij wil zijn dochter terug. Wat moet die man peentjes gezweet hebben dat Jezus ruim de tijd neemt voor de gebeurtenissen met de bloedvloeiende vrouw. Ben niet bang, geloof, zegt Jezus. Maar… bij het huis van Jairus aangekomen, is het te laat. Zijn dochter is dood, zeggen ze. Jezus wordt uitgelachen als hij beweerd dat het meisje slaapt. Dood is dood, dan is er geen weg terug meer. Als omstanders mee gaan in de beweging van doodswaan is het einde zoek. Dan is er geen leven mogelijk. Kwaliteit van leven wordt aangetast door mensen die blijven roepen dat de dochter van dood is. Maar dan volgt weer de aanraking. Het meisje wordt aangeraakt en ook hier gaat levenskracht gaat stromen. Sta op zegt hij tegen het meisje, ga op je eigen been staan. Doe het maar, je kunt het.
Afgelopen week vond hier in Den Bosch een conferentie plaats over Eenzaamheid. Wist u dat 30 % van de mensen zich behoorlijk eenzaam voelt en dat 8 % last heeft van zware eenzaamheid? Schokkende cijfers. Eenzaamheid is een groot en vaak nog onzichtbaar probleem in onze samenleving. Eenzaamheid is complex, maar heeft altijd te maken met het gevoel minder contact met medemensen te hebben dat je zou wensen. Dit gebrek aan contact, dit gebrek aan aandacht, belemmert mensen in levensgeluk, en levenslust sijpelt weg. De bijeenkomst over eenzaamheid, wil een start zijn van een maatschappelijke samenwerking waarin deze sombere, doodse situaties van eenzaamheid doorbroken kunnen worden.
Van dood naar leven, van doodsheid naar levenslust. Ook de profeet Jesaja spreekt daarover. Hij beschrijft in de verzen voor onze lezing hoe een levensstijl van brute kracht en pure uiterlijkheid niets dan levenloosheid met zich meebrengen. Toch spreekt hij als profeet ook over uittocht en laat hij zien dat God als dragende kracht, ons keer op keer voorhoudt dat leven mogelijk is. Dat doodsheid niet het laatste woord heeft. Dat er verandering, uittocht , bevrijding mogelijk is. Schaduw in de hitte, beschutting tegen storm en regen. Een plek waar het voor mensen goed toeven is. Met elkaar en voor elkaar.
De vrouw die Jezus heeft aangeraakt, het meisje dat wordt aangeraakt, leren ons hoe belangrijk aanraking is, hoe belangrijk aandacht en contact zijn. Als mensen willen wij toch allemaal gezien worden, aangeraakt worden. Jezus laat ons zien wat God met ons voorheeft. Raak aan en laat je raken opdat we ons aangeraakt mogen weten door die leven-gevende kracht die we God mogen noemen.
Geloofslied za: Hoe zal ik u blijven noemen – zo: Was jij mijn herder

Voobeden
Goede God,
wij bidden voor alle mensen die zich
van god en alle man verlaten voelen,
in wankele bootjes, in vrachtwagens,
in blijf van mijn lijf huizen, in die flat in onze eigen wijk.
Raakt hen aan, zodat zij zich gesteund mogen weten door jouw aanwezigheid.

Dan nog klamp ik mij

Goede God,
wij bidden voor mensen die het tij van doodsheid of uitzichtloosheid
proberen te keren in vluchtelingenkampen,
op de stranden in Zuid-Europa, of gewoon als nabije buur.
Raak hen aan zodat zij hun levenskracht kunnen blijven inzetten voor anderen

Dan nog klamp ik mij

Goede God,
Wij bidden voor mensen die regels met voeten treden
omdat zij vinden dat mensen belangrijker zijn dan wetten en regels
die onrecht aan de kaak stellen waar ook ter wereld.
Raak hen aan opdat zij ons blijven bezielen en uitdagen.

Dan nog klamp ik mij

Goede God,
raak ons aan als wij tot jou bidden,
voor alles wat leeft in ons hart,
voor de intenties die zijn toevertrouwd aan dit boek
voor de mensen die ons ontvallen zijn,
maar die we in ons hart met ons meedragen.
Lied za: Jij die onze gedachten raadt – zo: Gij die het sprakeloze bidden hoort

Tafelgebed
God, Jij die voor ons zo onbegrijpelijk en ver weg bent, maar die ons nabij wil zijn, wees aanwezig in ons midden en vervul ons hart met jouw goede Geest waar wij de tekenen van jouw aanwezigheid verstaan. Jij hebt tot mensen gesproken in dromen en visioenen, in een roep en een ideaal die hun de kracht gaven jouw weg te gaan.
Jij hebt hen gemaakt van stotteraars tot enthousiaste redenaars, van laffe kleine mensen tot mensen vol geloof, die bergen konden verzetten. Zo heb Jij ook tot ons het woord gericht, uitgesproken door Jezus: beeld van jouw goedheid, beeld van jouw droom over de mens.
Hij leefde onder de mensen en droomde van een volk, van nieuwe mensen die, één van geest en één van hart, zich geroepen wisten tot elkaars geluk.
Op de avond, toen Zijn tegenstanders hem naar het leven stonden, heeft Hij brood in Zijn handen genomen, zijn ogen opgeslagen naar Jou, de zegen uitgesproken, het brood gebroken en met zijn leerlingen gedeeld in de verwachting dat zij dit gebaar begrepen en het voortdurend zouden herhalen.
Zo nam Hij ook, toen zij gegeten hadden,  de beker in zijn handen. Hij sprak de zegen en het Dankgebed, reikte hem over aan zijn leerlingen en zei: ‘Neem deze beker, en drink hier allen uit, want dit is de beker van het nieuwe, altijddurende verbond. Blijf dit doen om Mij te gedenken.’
Nadat Hij gestorven en begraven was, Heb Jij hem als een droom in ons laten verder leven.
Laat jouw Geest ons aanzetten om in zijn voetstappen verder te gaan, doe ons onze roeping in het leven verstaan, en laat die droom werkelijkheid worden. Dat de eenzamen liefde moge vinden, dat de rijkdom en de zorgen van het leven ons niet mogen verstikken, dat wij, ieder op zijn of haar eigen plaats, de ander weten te versterken en te bevestigen totdat Jij zelf al onze dromen in vervulling doet gaan.
Verbonden met elkaar en met Hem, bidden we samen het gebed dat Jezus ons gegeven heeft:
Onze Vader

Vredeswens
Vredeslied za: Vrede voor jou – zo: Da Pacem Domine

Iedereen wordt van harte uitgenodigd aan de tafel van brood en wijn
Lied za: Neem Gods woord met hart en mond – zo: Kom in mij

Gebed

Slotgedachte
Het begon met Juans vertrek van Londen naar Sydney, omdat in Londen de wereld voor hem op de kop stond. Hij wilde naar zijn thuisland Australië. Daar aangekomen was er niemand die hem verwelkomde, niemand die hem verwachtte, geen thuis om naar terug te keren. Een koffer met kleren was het enige dat hij had.
Terwijl hij in de aankomsthal van het vliegveld stond zag hij hoe reizigers werden verwelkomd door vrienden en familie. Met open armen, lachende gezichten, elkaar omarmend en samen plezier hebbend. Juan wilde dat er ook voor hem iemand zou staan die blij zou zijn hem te zien, hem toe zou lachen en zou omarmen.
Hij greep een stuk karton en een stift en schreef aan twee kanten op het bord: Free Hugs. Daarmee ging hij op de drukste plaats in de aankomsthal staan.
Na ongeveer 15 minuten werd hij op zijn schouder getikt en vertelde een vrouw hem dat haar hond die ochtend was dood gegaan. En dat het precies één jaar geleden was dat haar dochter op die ochtend was verongelukt bij een auto-ongeluk. En dat ze precies op dit moment, nu ze zich alleen op de wereld voelde, behoefte had aan een omarming.
Juan omarmde de vrouw. Toen ze wegliep glimlachte ze.

Zegenwens
Moge God ons zegenen met de openheid om ons te laten raken door wat op ons pad komt
Moge God ons zegenen met het lef om anderen aan te raken en tot leven te wekken
Moge God ons zegenen met genoeg dwaasheid om te geloven dat we een verschil kunnen maken.
Laat ons zo gaan van hier, in de naam van de Eeuwige die we kennen als vader /moeder, zoon en goede geest.

Slotlied za: Wie ten einde toe-zo: Zij die stom zijn

Nog geen reacties

Reactie plaatsen