Advent 1 – Aandachtig leven door gebed

Elk blad ademt de boom tot leven

San Salvatorgemeenschap 2 – 3 december 2012
1e zondag van de Advent

Thema: Aandachtig leven door gebed
Voorgangers: Frans Leonard Hummelman en Erick Mickers

Vooraf aan de dienst een korte inleiding over de dienst

Als voorbereiding op Kerst gaan we samen de Adventsperiode in.
Vandaag is het de eerste themaviering, in een reeks van vier, waarbij de vieringen zijn voorbereid samen met anderen. Frans Leonard Hummelman heeft samen met mij deze viering inhoud gegeven. Het gaat wat anders dan anders vandaag.
We beginnen niet met een openingslied, maar met een gezongen openingsgebed.
Er is geen overweging, maar u hoort twee getuigenissen van ons als inleiding op het evangelie.
En natuurlijk ontsteken we vandaag de eerste Adventskaars.

Advent is een tijd van verwachting.
Klein en groot zien vol verlangen uit naar wat komt.
Hoe kun je je daar op voorbereiden?
Door zoet te zijn, de schoen te zetten en daar een verlanglijstje in te leggen.
Door waakzaam te zijn en te bidden zegt het evangelie van vandaag.
Laat ons zo meteen maar luisteren naar een gebed, gezongen door Frans Leonard, een gebed dat zingt van verlangen. We hopen maar dat ook Sint Nicolaas meeluistert.

Openingslied door Frans Leonard: Mercedes Benz
Oh Heer, ik bid je, koop mij een Mercedes-Benz,
mijn vrienden rijden Volvo, ik voel me geen mens.
Ik heb me altijd rot gewerkt en dat heeft zijn grens.
Oh Heer, ik bid je, koop mij een Mercedes-Benz.

Oh Heer, verhoor mij, graag nog een smart-phone,
da’s voor mijn vrienden met hun dollars heel gewoon,
voor mij niet te betalen van mijn schoonmaakloon,
voor jou maar een kleinigheidje als Gods Zoon.

Ook nog wat geld voor het einde van de week,
liefst nog deze middag, laat me niet in de steek.
Doe wat ze over je zeggen in de zondagspreek,
laat zien dat je van me houdt, ook door de week.

Oh Heer, ik bid je, koop mij een Mercedes-Benz,
mijn vrienden rijden Volvo, ik voel me geen mens.
Ik heb me altijd rot gewerkt, en dat heeft zijn grens.
Oh Heer, ik bid je, koop mij een Mercedes-Benz.

Openingsgedachten en welkomstwoord:
“Als jij niet verandert en wordt als een kind,
dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan”, zegt Jezus.
Misschien is deze wijze van bidden dan toch niet zo gek.
Wie zal het zeggen wat de beste manier is.
Wat is bidden eigenlijk en op welke manier kun je dat?
Mogen we daar vandaag iets van bespeuren,
om ieder voor zich een weg te vinden in zijn of haar gebed.
Dat dit uur van samenzijn, een biddend vieren mag zijn,
mogen we dat elkaar toewensen, in godsnaam:
de Vader, de Zoon en de heilige Geest

Welkom allemaal, mensen met grote en kleine verwachtingen, mensen met grote en kleine vragen, het voelt goed om zo samen te zijn: Samen op weg naar Kerstmis.
Dat willen we doen door ons te laten leiden door de evangelieteksten. Deze teksten in de Adventsperiode geven ons richting hoe we in een periode wanneer het alsmaar donkerder wordt, uit kunnen blijven zien naar het licht.
Niet alleen in een tijd wanneer het letterlijk donkerder wordt doordat de dagen korter worden, maar ook in de tijd wanneer je de levenslust verliest, je somber of ongelukkig voelt. De boodschappen in de Bijbelteksten zijn niet bedoeld als een verzwaring van het leven, maar veeleer om ons te verlichten.
Daarom is het hoofdthema in deze Adventstijd: GELOVEN VERLICHT
Het zijn aanwijzingen hoe we aandachtig, actief, evenwichtig en met vertrouwen in het leven kunnen staan. Enkel en alleen om ons leven te verlichten zodat God en mens samen aan het licht komen.
Dat beiden opnieuw geboren worden!

De eerste Adventskaars willen we ontsteken, om de duisternis te doorbreken,
om licht te laten schijnen, te laten wonen in ons.
Lied Zat: Licht zal ons leven zijn – Zon: Breek de duisternis (H. Oosterhuis)

Gebed: Bidden is liefde
Hoe te bidden naar jou, als jij onze woorden al kent,
als jij onze gedachten al weet,
als jij onze gevoelens al beleeft.
Hoe te bidden naar jou in al onze twijfel,
in ons voortdurend zoeken,
in al onze kwetsbaarheid
Bid jij maar tot ons, met jouw woorden die helen,
met jouw wijsheid die voedt, met jouw liefde die is

Bid jij maar….

Twee persoonlijke getuigenissen, als inleiding op het evangelie:

Getuigenis van Frans Leonard: ‘Bidden is ook luisteren’
In deze adventsviering willen we ons verdiepen in het fenomeen bidden.
Er zijn zoveel manieren om te bidden. Ik noem er een paar:
– Zingen is dubbel bidden
– Lang zal ze leven
– Bidden is stilstaan bij het leven en open gaan
– Ik mag hopen dat je honderd wordt
– Ik steek een kaars voor je aan
– Ik denk aan je

Bidden is ook luisteren
Ik zat een keer in de trein naar Den Haag naar mijn buddy en dacht aan de overweging de zondag daarvoor, waarin gezegd werd: bidden is ook luisteren. Ik heb altijd gedacht dat ik niet wist hoe te bidden. Maar de zinsnede: “bidden is ook luisteren” geeft mij de kracht mijn buddy te blijven opzoeken.
Zo eens in de maand, sinds 2006, op een zaterdag, ga ik naar Den Haag, naar mijn buddy toe..
Dat ervaar ik af en toe als een tocht naar Canossa. Mijn buddy, Joshua heet hij, is een eenzaam jong van rond de dertig, hij zit in de bijstand, speelt verslavende computerspelletjes tot diep in de nacht, rookt veel hasj en komt nauwelijks de deur uit.
Ik heb met zijn moeder tweemaal een relatie gehad en de eerste keer, toen hij pakweg 14 was, zijn we gedrieën naar Terschelling geweest. Daar heb ik goede herinneringen aan en zelfs nog wat foto’s, digitaal en analoog.
Joshua en ik hebben een onuitgesproken band, ik las hem toen de Hobbit van Tolkien voor en zong de liederen, die ik uit dit boek met een vriend op muziek heb gezet. Hij is net als ik een dromer.
Zijn huis was tijdens de tweede relatie met zijn moeder, na een noodoproep van hem, één grote puinhoop, vies, vuilniszakken, om het nog maar niet over zijn financiën en zijn niet geleegde brievenbus te hebben.
Als ik nu bij hem ben kletst hij me de oren van mijn hoofd, blij om zijn verhaal kwijt te kunnen. Dat verhaal is niet mis: het gaat van wetenschap naar science fiction en dan via het ontstaan van de mensheid weer terug. Het Higgs-deeltje, ook wel Godpartikel genoemd, wordt niet geschuwd. Ik ga altijd moe met overvolle oren ’s avonds naar huis.
Toch blijf ik hem trouw en in al die jaren dat ik hem bezoek zie ik hem gestaag opkrabbelen en gaat zijn huis er steeds beter uitzien. Vorige week dinsdag belde hij me enthousiast. Zijn navelstreng aan deze wereld, zijn PC, had het begeven.
En hij had toch kunnen sparen voor iets nieuws, iets beters…..
Ik heb altijd gedacht dat ik niet wist hoe te bidden….

Lied Zat: Het lied Midden onder u – Zon: Kom adem ons open

Getuigenis van Erick: ‘Een knuffel van God’
Zien jullie deze knuffelbeer? Omdat hij zo geknuffeld is, is de beer helemaal kaal geworden.
Ik had vroeger niet zo’n mooie beer. Ik moest het doen met een oude tod. Het was een stuk doek dat ik altijd bij me droeg. Gaandeweg werd het een tod die bij mij hoorde. Ik was er mee bezig, friemelde ermee.
Het kreeg mijn geur en ik ontdekte de harde en zachte kanten van die tod. Ik voelde me vertrouwd bij deze tod.
Het was niet zo maar een tod, het was MIJN tod.
Het gaf me een veilig gevoel. Ik voelde me geborgen. Het gaf me houvast.
En soms als ik boos was, kon ik er lekker mee gooien, en laten zien dat ik ergens niet mee eens was.
Maar altijd raapte ik de tod weer op. Want ik kon niet zonder dat ding.
Op een gegeven moment mocht ik er overdag niet meer mee rond lopen. Ik kreeg hem alleen nog in bed. Het duurde dan even om mijn eigen geur en harde en zachte kantjes te ontdekken. Maar ik had mijn tod en dat voelde weer compleet.
Af en toe werd het uitgewassen. Het rook dan lekker fris naar de waspoeder, maar ik was wel de vertrouwde harde en zachte kantjes kwijt.
Alles voelde het zelfde aan. Maar ik wist wel, hoe meer ik er mee bezig zou zijn, dat de vertrouwde hoekjes en geur wel terug zou komen. Eigenlijk gek dat zo’n tod, zoveel veiligheid en vertrouwen kon geven. Want eigenlijk deed die tod niets. Hij kon niks. Zei niks. Vroeg niks. Gaf niks.Maar toch…..
Hij deed niets, maar hij deed me wel iets.
Hij zorgde ervoor dat ik niet meer alleen was. Ik voelde me geborgen, kompleet, ik wist me vertrouwd en hij gaf me troost bij verdriet. Hij hielp me weer op weg. Niet ik droeg de tod, maar de tod droeg mij.
Ik leerde bidden. Ik leerde dat ik alles mocht vragen en dat ik alles wat me zo bezig hield bij God kwijt kon. God zou voor me zorgen, want God is goed. Langzaamaan ruilde ik mijn tod in voor God. Dat was mooi, want God konden ze me overdag niet afpakken.Die had ik altijd bij me. Jaren heb ik met God rondgelopen. En net zoals die tod, kreeg hij mijn eigen invulling, mijn harde en zachte kantjes en mijn geur. Het was mijn God, met mijn beeld en ideeën ….
Totdat mijn vader overleed. Opeens was het idee en het beeld van God dat ik me eigen had gemaakt,
niet meer in overeenstemming met de werkelijkheid. Waarom moest mijn vader zo jong sterven.
Als hij zo goed zou zijn, waarom dan mijn vader afgenomen. Ik had hem niet meer nodig. Je had er niks aan.
Hij kon niks, zei niks, vroeg niks en hij gaf niks.Ik was boos. En net als die tod, gooide ik God weg. Ik zette God aan de kant en zou voortaan wel met mijn eigen vader praten. Ik wist tenminste wat die terug zou zeggen, als ik hem wat zou vragen.
Jaren ging dat goed. Tot dat jaren later ons eerste kind werd geboren. Verstandelijk gehandicapt, met aan allebei de handjes een vingertje teveel. Opeens had ik niet meer genoeg aan mijn eigen vader. Opeens voelde ik het als een gemis dat ik niet meer zo vertrouwd met God kon spreken als in mijn jeugd. Mijn vader zou zich geen raad weten met ons Krista.
De toekomst die ik me had voorgesteld, werd compleet anders. Evenals mijn gedachtewisseling met mijn vader. Het was over met mijn houvast, met mijn vertrouwde metgezel. Een lieve vrouw naast me, een zorgzame moeder, lieve familie en vrienden en toch het gevoel hebben dat ik nu niemand meer had waar ik mijn diepste gevoelens aan kwijt kon. Wat nu…
Het duurde nog jaren voordat ik het aandurfde. Zou ik die God weer oprapen. Ik durfde te denken dat God misschien niet alles in de hand heeft, maar er toch wel is. Ik wist dat hij niks kon, niks zei, niks vroeg en niks gaf. Maar toch was er een verlangen naar dat vertrouwde gevoel van weleer. Ik raapte hem op. Ik probeerde het, maar het werkte niet. Net zoals die tod die lang op de grond gelegen gehad en muf was geworden, zo was het ook met God.
Ik moest hem uitwassen. De beelden die ik had van God, moest ik loslaten. Sommige beelden konden echt niet meer. Die pasten niet in het wereldbeeld waar zoveel verdriet, oorlog en geweld is. Oude beelden en ideeën werden losgeweekt. Nieuwe beelden erbij gehaald. En weer uitwassen.
aandeweg werd God weer vertrouwd. God kreeg zo een eigen kleur en inhoud die bij mij paste.God is niemand, maar werd iemand voor mij. Het werd niet zomaar een God, het werd mijn God. En ik weet, hij doet niets, maar hij doet me wel iets. Zo met God bezig zijn hielp mij om met het leven bezig te zijn. Ik raapte niet alleen God op, maar ook het leven. Ik draag niet alleen God, maar draag ook het leven. En net als bij die tod, heb ik het gevoel, dat ook God mij draagt, dat ik gedragen wordt door het leven.Ondanks het verdriet en de pijn van het leven, maakt het me ook dankbaar om heel eenvoudige dingen
En er blijven tijden dat ik hem weggooi. Dat ik hem weer moet uitwassen. Maar telkens weer is er dat verlangen, om hem op te rapen, te dragen en aandacht te geven. Op die manier pak ik het leven op,
en helpt het mij met aandacht te leven, te luisteren en te lezen wat het leven mij biedt, en weet ik mij geraakt door de schoonheid en de liefde. Liefde die je iets doet.

Bidden is voor mij … met aandacht leven.
Of moet ik dat ter zijner tijd toch weer uitwassen?

Lied Zat: Lied Aan de schoonheid. – Zon: Dan nog

Evangelie volgens Lucas 21,29-36
Hij vertelde hun een gelijkenis: ‘Kijk naar de vijg of naar een andere boom. Zodra u ze ziet uitbotten weet u vanzelf dat de zomer in aantocht is. Zo moet u ook, als u dit ziet gebeuren, weten dat het koninkrijk van God dichtbij is. Ik verzeker u, deze generatie gaat niet voorbij voordat dit alles gebeurd is. Hemel en aarde zullen voorbijgaan maar mijn woorden zullen zeker niet voorbijgaan. Zorg ervoor dat u niet versuft raakt door de roes van dronkenschap en door de zorgen van het leven, en dat die dag u niet plotseling overvalt als een klapnet. Want hij zal komen over alle bewoners van heel de aarde. Blijf te allen tijde waakzaam en bid dat u de kracht zult hebben om te ontkomen aan alles wat er gaat gebeuren en rechtop te staan voor de Mensenzoon.’

Geloofslied Zat: De nacht loopt ten einde – Zon.: Gij die het sprakeloze bidden hoort
Instrumentale muziek

Voorbede met: Keer je hart tot mij
Laten we samen bidden, hopen, dromen
en in vrijheid en verbondenheid met elkaar omgaan.
Ook al zijn we losgeslagen van onze moederkerk, laten we trouw blijven
aan het diepe gevoel dat we met elkaar delen.

Keer je hart tot mij.

Laten we bidden dat de crisis, hoe die dan ook genoemd wordt,
ons sterker maakt en het woord solidariteit weer aan kracht wint.

Keer je hart tot mij.

Laat ons luisteren. Een open oor is zoveel meer waard
dan een gesloten mond.
Laat ons blijven dromen van idealen. Geef ons kracht.

Keer je hart tot mij.

Alle persoonlijke gebeden leggen wij voor Jou neer,
de gebeden die zijn opgeschreven in dit boek,
de gebeden die leven in ons hart vertrouwen wij Jou toe.
de gebeden voor hen die ziek zijn en hopen en vertrouwen op genezing
voor hen die binnenkort dit leven moeten loslaten
en met name noemen wij: Wies Stael-Merkx

voor hen die zijn overleden en in het bijzonder noemen wij vandaag:
Harrie van Rens, deze week 2 jaar geleden overleden, Kok de Bekker-Dupont, Wil Sodderland, Joop Claessens, mevrouw Veenker-Rolfs, Leo Timmermans, mevrouw van Well-Trimbach, Anneke van de Pol-Couwenberg, Nel Al, Jan van de Boogaard
Mogen zij en alle andere lieve doden leven in uw Licht,
mag uw Licht ons tot steun zijn.

Tafelgebed met: Jij die onze gedachten raadt
Wanneer zoals nu het leven verstilt, geen blad ritselt,
geen vogel vrijuit zingt –
alle leven in zich zelf keert stil ingetogen rust –
dan verlangen wij ernaar het oor te luisteren te leggen,
bij de stilte, die spreekt van Jou

Wanneer zoals nu
de nachten lengen, de dagen korten –
zon en warmte verliezen,
koud, kil en duisternis winnen –
dan groeit in ons de hoop
geborgen te zijn, gedragen te worden
door een hand die ons vasthoudt

Jij die onze gedachten raadt,
ons bidden woordeloos verstaat
als Jij ons niet hoort, wie dan wel.

Wanneer zoals nu de aarde geen vrucht draagt,
de grond verhardt van de kou
wanneer bomen en struiken
hun blad niet voeden dan ontwaakt bij ons een diep besef
dat onze adem jouw adem is, ons leven gegéven is door Jou.

Wanneer zoals nu wij onderdak zoeken en mensen ontmoeten,
wanneer wij ons warmen aan elkaar,
ons thuis voelen en zingen
en vertellen van licht en vrede,
dan komt in ons tot leven het kind van Bethlehem,
hoop en belofte.

Jij die onze gedachten raadt,
ons bidden woordeloos verstaat
als Jij ons niet hoort, wie dan wel.

Hoop en belofte, verenigd in Jezus van Nazareth
die gedreven en begeesterd lammen overeind hielp;
die brandde als vuur en was als licht
zelfs voor blinden te zien –
die in al wat Hij zag jouw hand bespeurde,
overal jouw adem voelde en het leven liefhad –

Die brood heeft gebroken, dankend en delend
met de woorden: ‘Neem en eet van dit brood,
dit is mijn leven, ik geef het aan jullie.’

Die een beker nam, zijn dank uitsprak
en tot zijn vrienden zei:
‘Drink hieruit en proef van mijn liefde,
zodat mijn vreugde in jou zal zijn  en haar volheid bereikt.
Heb elkaar lief, zoals ik jou heb lief gehad.’

Die daags daarna ons voorging in liefde,
voor ons zijn lijf en ziel voor eeuwig gegeven heeft,
zodat onze woorden en daden  bezield zouden worden van zijn geest,
dromend van zijn visioen van liefde:
veiligheid en geborgenheid,
vrijheid en vertrouwen, vreugde en vrede voor iedereen.
Die ons leerde bidden tot God met de woorden:
Onze Vader

Vredeswens
Vredeslied: Een schoot van ontferming

Uitnodiging aan de tafel van gastvrijheid
Communielied: Boom je stam was koud

Slotgedachte: van (On)gelovig Bea Ryckaert, Breskens

Mijn moeder is diepgelovig en heel rijk. Haar rijkdom zit in haar gezonde kroost dat negen kinderen, twintig kleinkinderen en dertien achterkleinkinderen telt. Zij noemt ons haar ongelovige geuzen voor wie zij dubbel zo hard moet bidden. Elke dag brandt zij een kaars voor ons algemeen welzijn en daarnaast richt zij een specifiek gebed tot God of een heilige om hulp te vragen voor een kleinkind dat ziek is of een dochter die met een probleem zit.
Gisteren waren mijn autosleutels zoek. Ik belde wanhopig naar mijn moeder of zij een kaarsje wilde branden voor de heilige Antonius. Als twijfelende ongelovige vraag ik het gebed dus aan via mijn moeder. Na een half uur was het wonder reeds geschied en waren de sleutels terecht. Ik overweeg sterk om alsnog diepgelovig te worden, want wat moet het verder als mijn moeder er niet meer is?

Zegenwens
Nu wij zijn gekomen bij het slot,
voor de een misschien te langzaam, de ander wellicht te vlot,
Zingen we samen nog een lied,
over een koninkrijk midden onder ons en niet over Sint en Piet
Mag het ieder van u goed gaan, Wat u ook op het verlanglijstje hebt staan,
En dat het u gegeven mag worden, dat is wat ik wens,
Al uw verlangens, een boek, een letter of zelfs een Mercedes Benz
En is het niet waar u op liep te hopen,
Weet dan, liefde en geluk is niet te kopen.
Laat ons maar gaan, luisterend naar het leven
alert, waakzaam, biddend, al is het maar heel even
Vol verwachting gaan wij nu uiteen
met licht en liefde voor iedereen

Zo wil de Ene in ons midden zijn, als licht en liefde,
maar wij noemen hem toch het meest,
de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Amen

Slotlied Zat: Van grond en vuur. – Zon: Als groen dat in de wintertijd

Nog geen reacties

Reactie plaatsen