Jij doet er toe

Elk blad ademt de boom tot leven

SAN SALVATORGEMEENSCHAP 11 – 12 jan 2014
Thema: Jij doet er toe
Voorganger: Erick Mickers
Muzikale ondersteuning: Melodiek
Openingslied za: Dit huis is een huis
– zo: Wees hier aanwezig

Welkom
We vieren vandaag het feest van het doopsel. Een christelijk feest dat haar oorsprong heeft in het doopritueel. Een ritueel dat bedoeld is als een zuivering, een bewust keuze om het oude leven van je af te wassen en opnieuw te beginnen.
Het is ook een ritueel om, na een periode van voorbereiding, als niet-jood je te bekeren tot het jodendom, de zogenaamde proseliet. Je gaat daarbij door stromend water, kopje onder, om als herboren weer uit het water op te staan. Lange tijd is het zo bij de christenen ook gegaan. Je gooide je oude kleren af, ging door het stromende water, om aan de andere kant opgewacht te worden door mensen die jou een wit kleed omdeden. Tot zeker de achtste eeuw is dit gebruik geweest, wat nog te zien is aan de verschillende doopkapellen die gebouwd zijn in die tijd, waar volwassendoop nog mogelijk was.
De kinderdoop is echter al vanaf de tweede of derde eeuw normaal geworden vanuit het idee dat niemand, ook kinderen niet, de genade van Christus onthouden mocht worden. Het herboren worden werd lange tijd gezien als niet meer belast te zijn met de erfzonde, je had er dan geen schuld meer aan, ook al ontkwam je niet aan de gevolgen van de erfzonde, namelijk dat je altijd nog het verkeerde pad op kon gaan.
Ongedoopte mensen, dus ook kinderen, zouden zeker voor eeuwig gedoemd zijn tot de hel. Tot aan de vorige eeuw hebben we daar nog de gevolgen van gevoeld, door ongedoopte kinderen buiten de gewijde begraafplaats te begraven.
Tegenwoordig wordt de doop toch meer gezien als een bevestiging dat iemand bij de gemeenschap hoort en als een bewuste keuze van de ouders om kun kinderen mee te nemen in een gelovige traditie. Maar waarom zou je tegenwoordig je kinderen nog laten dopen? Is het een garantie voor geluk? Helpt het om mijn kind normen en waarden bij te brengen?
Wat is die gelovige traditie dan? Dat enkel gedoopten welkom zijn in de gemeenschap? Dat je goed moet zijn voor de medemens? Dat je alleen dan in de hemel kunt komen? Ja, waarom zou je het in hemelsnaam nog doen tegenwoordig?
Laten we ons maar onderdompelen in het oude verhaal, de oude kleren afgooien om met hernieuwde ogen te kunnen kijken naar de doop, om als herboren te durven leven.
Mogen we daarvoor eerst tot inkeer komen, door het stil te laten worden, om ons heen en in ons zelf,
om zo te komen tot de Ene, al luisterend, al zeggend:
Gebed
Jij die in ons woont, ons aanspreekt,
ons aanspoort op weg te gaan, te leven in jouw geest;
Jij die ons omringt, ons verwarmt,
ons verwondert op onze weg,
met al wat leeft en al wat is;
dat jouw zijn in en om ons
ons ontvankelijk maakt om
te kunnen zien, te kunnen horen,
te kunnen proeven en kunnen voelen
wat het leven ons vraagt,
ons aanreikt om mens te zijn, ten volle,
tot vreugde van Jou, van alles en iedereen,
en zo tot vreugde van onszelf.
Acclamatie: Een schoot van ontferming

Inleiding op de lezingen
De eerste lezing is uit de profeet Jesaja. Het is geschreven rond de tijd dat de mensen uit Judea, verbannen waren naar Babylonië. De schrijver laat hier God aan het woord.
God omschrijft degene die mensen uit hun ballingschap weer thuisbrengt.

1e lezing: Jesaja 42,1-7
Ziehier mijn dienstknecht, die Ik ondersteun; mijn uitverkorene, die Ik met genoegen gadesla. Ik heb mijn geest op hem gelegd, en hij maakt het recht bekend aan de volken. Hij roept niet en schreeuwt niet, hij laat zijn stem niet horen op straat. Het geknakte riet zal hij niet breken en de kwijnende vlaspit blaast hij niet uit.
Werkelijk, hij zal recht brengen. Hij zal niet zwak worden en niet worden geknakt, maar hij vestigt het recht op de aarde en de eilanden zullen naar zijn boodschap uitkijken.
Zo spreekt de HEER God, die de hemel geschapen en uitgespannen heeft en de aarde heeft gespreid met alles wat zij voortbrengt, die adem geeft aan de mensen die er wonen en levensgeest aan iedereen die er zijn weg gaat.
Ik, de HEER, heb u geroepen om heil te brengen, Ik neem u bij de hand, Ik vorm u, en bestem u tot een verbond met het volk, tot een licht voor de naties; om blinde ogen te ontsluiten, om gevangenen uit de kerker te bevrijden, degenen die in de duisternis van de gevangenis wonen.
Lied za: Hij die gesproken heeft – zo: Hij die de blinden weer deed zien

Evangelie: Mattheüs 3, 13-17 (Gezongen door Melodiek)
Toen kwam Jezus uit Galilea naar Johannes bij de Jordaan om zich door hem te laten dopen. Johannes probeerde Hem tegen te houden. Hij zei: ‘Ik zou door U gedoopt moeten worden, en U komt naar mij?’ Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Laat nu maar, want zo behoren wij de gerechtigheid volledig te vervullen.’ Toen liet hij Hem begaan. Toen Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen uit het water. En zie, daar opende zich de hemel voor Hem en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Hem neerkomen. Er kwam een stem uit de hemel, die zei: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind.’
Acclamatie: neem Gods woord met hart en mond

Overweging
Voor velen van ons zijn het vertrouwde verhalen die we horen. Ook vandaag weer. Een mens komt, het geknakte riet zal hij niet breken, hij zal recht brengen op aarde. En het evangelie, dat vertelt over de stem uit de hemel, die zegt: dit is mijn geliefde zoon, in wie ik vreugde vindt. Maar kunnen we het nog met andere ogen lezen, in zijn geheel, zonder franje? Laten we het eens proberen.
Het verhaal gaat over een man, Jezus genaamd, uit het geslacht van Abraham en David. Deze man is de redder van Israël, het volk dat voortdurend onderdrukt wordt. Zijn ouders zijn van eenvoudige komaf.  Maria, de moeder was al zwanger voordat zij met Jozef, haar verloofde samen woonde. Even had die nog getwijfeld of hij nog wel met haar verder wilde, maar hij wilde haar behoeden voor slechte praat in het dorp, dus nam hij haar in zijn huis.
Het kind is geboren in Bethlehem in Judea, maar zijn ouders moesten vluchten naar Egypte, vanwege de kindermoord, onder het bewind van Herodes. Toen het veilig leek, zijn ze voor alle zekerheid uitgeweken naar Nazareth in Galilea, een klein dorp 130 km ten noorden Bethlehem, onder aan de berg Tabor.
Daar groeide Jezus op, en niets wees erop dat hij een bijzondere persoon zou zijn. Het begon eigenlijk pas toen hij op reis ging naar Judea waar hij zich door Johannes liet dopen. Het leek erop of Johannes hem kende. Even twijfelde Johannes nog of hij het wel zou doen, maar Jezus wilde met klem gedoopt worden. Eenmaal gedoopt was het voor Jezus of voor hem de hemel openging en of in de gedaante van een duif de geest van God hem toeriep: Dit is mijn geliefde zoon, in wie ik vreugde vind.
Die onbeduidende Jood, uit zo’n dorpje ver weg, voelde zich ineens geliefd, voelde zich erkend om wie hij was. Het is vanaf die dag, dat alles anders werd voor Jezus. Iets was er gebeurd dat hem opriep een andere weg te gaan.
Eerst werd hij nog op de proef gesteld in de woestijn, om bevestigt te krijgen dat hij wel in staat is om te doen, wat hij altijd al wilde doen. Toen hij hoorde dat Johannes was opgepakt, zou hij, net als zijn ouders,
nog eenmaal vluchten, maar nu niet meer voor zichzelf. En mocht hij nog eens terugkomen, dan zou hij sterk genoeg zijn om ook zijn grootste bedreiging te trotseren.
Er was geen sprake van een bekering van Jezus, want Jezus was al Jood. Het had ook niets te maken met het wegwassen van de zonden. Voor Jezus betekende de doop een ommekeer in zijn leven. Een leven van onbekend en onbemind voelen, naar een leven van erkend en zich geliefd weten. Een nieuwe tijd om niet meer te vluchten voor zichzelf, maar te vertrekken vanuit zijn diepste zijn.
Want iets of iemand zei tegen hem: “ik hou van jou, ik ben blij met jou niet om je afkomst, niet om wat je hebt, niet om wat je doet, niet om wat je kunt, nee, ik hou van jou, om wie jij bent, in al jouw naaktheid, ik ben trots op jou, om jouw zijn, jij doet er toe.
Dopen is niet alleen maar worden ondergedompeld in water, maar veeleer ondergedompeld worden in de liefde. Het is voelen en ten diepste beseffen, dat jij er toe doet in het leven, dat jij van betekenis bent voor iemand, dat jij geliefd wordt door de Ene, in jou en om jou.
Dat is wat er gebeurt tijdens het dopen, ondergedompeld worden in de liefde, in de liefde van het gezin, de familie en van een gemeenschap die de dopeling herinnert aan die stem die zegt:
Ik roep jou,
Ik hou van jou,
Ik neem je bij de hand,
jij mag er zijn,
Ik vorm jou en bestem jou,
jij doet er toe.
De doop is geen eenmalig gebeuren, maar een voortdurend proces van kopje ondergaan en je opgewacht weten, met een warme mantel van de liefde. Dat mag je op zijn minst verwachten van die mens of van die gemeenschap die zegt te willen leven naar het voorbeeld van Jezus.  Het is een wonderlijk ritueel, dat ons doet beseffen dat elke mens, ongeacht waar hij of zij woonachtig is,  niet zomaar een van de 7 miljard anderen is, maar dat elk kind, elke mens, het leven kleurt, ieder op zijn of haar manier.
Vorige week maakte ik nog mee hoe iemand werd ondergedompeld in liefde. Het was feest. De man was 25 jaar geworden. Op de uitnodiging stond een foto van een stoere oude Opel Manta, de deur open met hem achter het stuur. Zijn zussen zouden hem hier wel bij geholpen hebben, dachten we. Zo kwam hij ook op zijn feest, in die oude auto. Hij zat voorin, naast de bestuurder. Zijn mond lachte van oor tot oor. Met twee mensen werd hij eruit gehaald, en voorzichtig werd hij in een rolstoel gezet, zijn hoofd ondersteunt zodat die niet zou omvallen. Iedereen gaf hem een knuffel, een aai over zijn hand of een kroel door zijn haren. Zwijgend keek hij toe hoe iedereen at van de lekkere taart, en hij genoot van al die mensen om hem heen.  Kort tevoren had hij al sondevoeding gehad. Er klonk een lied van Guus Meeuwis: Laten we proosten.  Twee zussen stonden dicht bij hem en de anderen als een kring om hem heen.
U kent het wel, het lied:
Laten wij proosten op het leven
Laat het leven je omarmen,
sla je armen om de liefste want de liefste, dat ben jij.
En zijn zussen keken hem daarbij aan, en zijn ouders keken toe.  Wat daar gebeurde voelde voor mij als een sacrament van liefde.  Een mooier doopsel kun je je niet voostellen.  Je hoeft niets te kunnen, te hebben of te presteren. Alleen zíjn is genoeg.
Hoe vaak hebben wij het nodig opnieuw gedoopt te worden, om weer te ontdekken dat wij er toe doen in het leven? Wat heeft het nog voor zin, want wie ziet mij nog tegenwoordig? Het hoeft voor mij niet meer, want niemand heeft mij nog nodig. Waar zou ik nog moeite voor doen, het helpt toch niet meer? Wat mij is aangedaan kan ik niet meer dragen, het beheerst mijn hele bestaan. Wie mist mij nog, als ik er niet meer ben?
Liever dan te dopen, zou ik je graag die mantel van de liefde willen omleggen, zodat voor jou de hemel opengaat en jij weer kunt voelen en zeggen: ik ben een mens om van te houden, om trots op te zijn. Dat ritueel gun ik elke mens.
Geloofslied: Een mens te zijn op aarde

Brood en wijn worden klaargezet en iedereen wordt uitgenodigd voor een persoonlijke bijdrage via de collecte.
Er wordt een kaars op tafel wordt ontstoken en er klinkt muziek

Voorbede
We bidden voor elke pasgeborene,
dat die ontvangen wordt in een liefdevolle omgeving,
en alle kansen krijgt om zich geliefd te maken en te voelen,
om ten volle tot leven te kunnen komen.

Luister Heer

voor alle ouders, dat zij kunnen genieten van hun kinderen
en een veilig thuis kunnen scheppen,
waar vrijheid is en bescherming,
waar vertrouwen, hoop en liefde voelbaar zijn.

Luister Heer

voor hen die teleurgesteld zijn in het leven,
door onrecht, mishandeling, misbruik of pech
en zo verlangen naar warmte en liefdevolle aandacht,
dat zij hun zelfrespect niet verliezen
en zich geliefd blijven weten door Jou
in mensen die hen niet voorbij willen gaan.

Luister Heer

voor zieke mensen, lichamelijk of psychisch,
thuis, in het ziekenhuis of elders,
dat zij zich erkend mogen blijven weten als mens,

Luister Heer

voor hen voor wie ons gebed is gevraagd in dit boek,
voor ieder die leeft met het gemis van een dierbare naaste
voor hen die ons zijn ontvallen en die we hier herdenken
Mogen zij en allen die wij met ons meedragen zich omringt weten door jouw licht.
De intentiekaars op tafel wordt aangestoken

Koester de namen

Tafelgebed
In dankbaarheid noemen wij jouw naam, God, schepper van al wat is,
Jij die ons adem geeft, ons tot leven wekt,
jij die met ons meetrekt, ons bevestigt op onze weg,
jij die liefdevol nabij is, ons erkent om wie wij zijn,
jij die ons aanvaardt, ons ruimte en vrijheid geeft,
om tot bloei te komen, mens te worden, ten volle.
In dankbaarheid noemen wij zijn naam,
Jezus, één met Jou, één met ons,
die ons voorging op zijn weg, zich liet dopen,
Jou aansprak als Vader, mensen deed opstaan,
licht gaf aan blinden, stem gaf aan doven,
hoop gaf aan onderdrukten, mensen tot leven wekte
ja zei tegen Jou, ja zei tegen Liefde,
ja zei tegen elke mens.

Zo herinneren wij ons in dankbaarheid,
de avond voor zijn sterven, waar Hij het brood nam,
het zegende en brak met de woorden:
‘dit ben Ik en Ik zeg jullie,
dat jij met mij aan tafel zult eten en drinken
in het huis van mijn Vader. ‘
Zo nam hij ook de beker, met alles wat Hem lief en heilig was,
en gaf deze aan hen die bij Hem waren met de woorden:
‘neem de beker van mij over en drink hem samen;
maak een nieuw begin en doe wat ik heb gedaan.’

Zo willen wij telkens weer opnieuw
gedoopt worden in zijn Geest,
zo willen wij het leven vieren, in zijn Geest,
verbonden met elkaar, verbonden met Jou, God,
zo willen wij bidden, als geliefd kind van Jou,
met woorden die Jezus ons heeft gegeven:
Onze Vader

Vredeswens
Zeggen tegen jezelf: “jij mag er zijn” is het begin van de vrede in jou.
Durf jij die vrede te beginnen.
Vrede en alle goeds
Vredeslied za: Maak mij tot een bedding – zo: Dona nobis pacem in terra

Uitnodiging aan de tafel van brood en wijn
Jezus zegt: Ik breek het brood, zodat jij ervan kunt eten, ik geef het aan je, zodat jij je welkom weet, ik deel het met jou, omdat jouw leven mij lief is.
Open je hart en je hand, En ontvangt en wordt, Brood van leven, Brood van liefde.
Lied: Kom in mij, win, ontwapen mij

Slotgedachte: Ik speel (Toon Hermans)
Ik speel, ik dans, ik spreek, ik zwijg, zing af en toe een lied
en als ik niets te spelen krijg speel ik een poosje niet.
Maar ergens buiten mijn verstand, erboven of eronder,
ben ik een kleine muzikant die meespeelt in ‘het wonder’.

Zegenwens

Mogen we gaan, en deelnemen aan het wonder dat leven heet, ieder op onze eigen manier tot zegen van alles en iedereen.
Mag zo de hemel opengaan, en de Ene ons nabij zijn, die wij noemen,
de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen

Slotlied za: Gij spreekt zo zwart als de nacht – zo: Die in een ommezien van eeuwen

1 reactie

  1. Ard Nieuwenbroek

    zo 12th jan 2014 at 14:43

    Wat een prachtige viering!

    Beantwoorden

Reactie plaatsen