De wonderen zijn de wereld niet uit

SAN SALVATORGEMEENSCHAP
24 & 25 juli 2021

Voorganger: Wilton Desmense

Lectoren: Ria van Luijk en Ton de Coster

De wonderen zijn de wereld niet uit

U kunt deze viering volgen via het YouTubekanaal van de San Salvator.

Dat kunt u vinden via de volgende link:

https://www.youtube.com/channel/UCgKq1QU2z2Iy48gT9lQ5UyQ

De viering wordt daar in de loop van zaterdag op gepubliceerd. U kunt dan de viering van dit weekend aanklikken.

De link en de YouTubeviering zijn natuurlijk ook te vinden op  www.sansalvatorgemeenschap.nl bij de tekst van de viering.

Wij wensen u een mooie viering toe.

Muziek: Zomer (de eerste keer)

Welkom

De eerste viering van de zomervakantie. Fijn dat u hier bent. Dit is de tijd om iets anders te doen dan anders. Vandaar dat ik met u een uitstapje wil maken. Na het wonderverhaal uit het evangelie horen we het verhaal over een wonderlijke vrouw, wier naam prijkt op de kerkelijke kalender van vandaag. De lezingen worden verzorgd door Ria van Luijk en Ton de Coster. Ik wens ons de geest van inspiratie toe.

Acclamatie: Kom over ons met uw geest

Marcus 6, 45 e.v.

Jezus was aan de oever van het meer van Galilea. Vele mensen waren naar hem komen luisteren. Onmiddellijk daarna zei Jezus tegen zijn leerlingen dat ze in de boot moesten stappen. Hij wilde dat ze vóór hem uit naar de overkant zouden varen. Zelf wilde hij eerst de mensen wegsturen. Hij nam afscheid van de mensen. Daarna klom hij een nabije berg op om te bidden. Toen het nacht begon te worden, was het schip midden op het meer. Jezus was alleen aan land. De leerlingen hadden de wind tegen. Ze moesten hard zwoegen om vooruit te komen. Toen hij dat zag, kwam hij naar hen toe. Het was inmiddels ongeveer drie uur ’s nachts. Hij liep over het meer en wilde hen voorbij gaan. Toen ze hem op het meer zagen lopen, dachten ze dat ze een spook zagen. Ze schreeuwden van angst. Ze zagen hem allemaal en ze waren doodsbang. Maar hij zei tegen hen: “Rustig maar! IK ben het, wees maar niet bang.” Hij klom bij hen in de boot en de wind ging liggen.

Overweging

Oevers: het zijn altijd bijzondere plekken. Vooral als je vanaf de kant op blote voeten het geleidelijk dieper wordende water in kunt lopen, totdat het tijd wordt om over te gaan op zwemmen. Van vaste grond onder je voeten naar bijna gewichtloosheid. Van zekerheid naar geloven. Jezus zocht het eerst hogerop, in hoger sferen alleen met zichzelf. Waar hij in geloofde, werd daar zo’n zekerheid dat hij er zelfs in rotsvast vertrouwen het water mee over kon, alsof hij gewichtloos was. Hij was de wereld vergeten, zag niets of niemand meer, zelfs zijn eigen leerlingen. Het lijkt een zweverig verhaal van Marcus, maar toch …

Waar blijft U met Uw wonderen?

Waar blijft u met uw wonderen, met uw almachtige wil,
uw bliksem en uw donderen, waarom blijven ze stil?

 Inleiding

24 juli is de kerkelijke naamdag van o.a. Christina de Wonderbare, die leefde rond het jaar 1200. Zij is nooit officieel heilig verklaard. Toch werd zij door tijdgenoten wel als zodanig beschouwd; men zag in haar namelijk een inspirerend voorbeeld en vertelde over haar de volgende legende.

Christina de Wonderbare

Christina werd wees op haar vijftiende en bleef achter met haar twee zussen. Ze moest van hen de varkens en schapen hoeden. Ze stierf in 1182, maar tijdens de afscheidsviering ging ze vlak na het Agnus Dei, plotseling rechtop zitten in haar open kist en steeg als een vogel op naar het plafond. Daar bleef ze stokstijf hangen.

De kerkgangers schrokken uiteraard enorm en stoven naar buiten. Alleen de priester en haar oudste zus bleven het schouwspel bewonderen. Uiteindelijk kon de pastoor Christina naar beneden praten. Ze vertelde dat ze dood was geweest, in de hel was beland en van daaruit een tussenstapje had gemaakt via het vagevuur naar de hemel om terug op aarde te komen om te lijden voor de arme zielen.

Ze kon geen zonde verdragen en ontvluchtte die door naar hoge plaatsen te vliegen zoals kerktorens, molenwieken en bomen. Haar gedrag werd haar medeburgers te gortig en ze sloten haar op, maar tralies noch boeien konden haar tegenhouden. Ze leefde enkel van de communie, kroop onder het ijs om boete te doen voor de zonden van de mensen of sprong in een gloeiende oven. Ze werd beschuldigd van hekserij en in de gevangenis zorgde de slechte behandeling ervoor dat haar hele lichaam met zweren bedekt was. Die genas ze met de olie die uit haar eigen borsten vloeide.

Mensen die haar welgezind waren, baden opdat deze gekke toestanden zouden stoppen en ze werden verhoord, nadat Christina zich in een doopvont had gestort. Toen werd ze kluizenares. Aan het einde van haar leven woonde ze in het Catharinaklooster in Sint-Truiden, waar ze in 1223 voor de tweede keer overleed. Een medezuster zat in ernstige geestelijke nood en kwam haar nood klagen aan de lijkbaar, en Christina stond voor de tweede keer op, om haar te troosten. Kort daarna, in 1224 overleed ze een derde maal, nu voorgoed. Deze onafhankelijke, eigenaardige, maar vrome vrouw, die aan de rand van de maatschappij leefde, is de patrones van de zondaars en wordt aangeroepen tegen veepest en infectieziekten.

Overweging

Een wonderlijk verhaal! Kunnen we dit serieus nemen? Nee, natuurlijk! Maar toch … Als serieuze mensen hebben we geluisterd naar de eerste lezing. En dan denk ik nu, na het Christinaverhaal: als er over water kan worden gelopen, dan kun je ook opstijgen naar een kerkplafond of op molenwieken gaan zitten. Ik dacht aan Lazarus en het dochtertje van Jaïrus, aan Pasen en aan Hemelvaartsdag. En ik besefte dat zulke verhalen uitdrukking geven aan verlangens naar mensen die inspireren tot het waarmaken van het onvoorstelbare. Zeg nooit dat iets niet mogelijk is: geloof kan bergen verzetten. Illustreer dat desnoods met een ongelooflijk verhaal. Iedereen snapt dat het niet echt zo gebeurd is. Maar het blijft je wel bij. En dan kun je uitkomen bij dingen als begrip voor zondaars die naar een hand reiken om hen overeind te helpen, of bij de saamhorigheid en het geduld om een periode van zeer bedreigende infectieziekten te doorstaan.
Ja,ik stel me zo voor dat we leren vliegen, of op water lopen, zonder gewicht, en in alle mensen jouw gezicht tegenkomen, wie je ook bent!

Jij leert mij vliegen

Jij leert mij vliegen, jij geeft mij vleugels, jij leert mij leven zonder gewicht.
Op alle wegen daar kom ik jou tegen, in alle mensen jouw gezicht.

Moge het gebeuren …

Wij bidden om wonderen, die getuigen van de goedheid van de mens.
Wij bidden dat wij in de doodgewoonste dingen wondertjes kunnen zien.
Wij bidden dat wij onbewust zelf wonderen kunnen doen.
God, geef ons jouw hand, zodat wij leven in jou en jij in ons.

Acclamatie: Geef mij je hand

Geef mij je hand, geef mij ze allebei
en vertel me even dat je niet kunt leven
zonder mij, zonder mij.

Bede van het samenzijn

Hoe kleurrijk is de wereld, met al wat leeft en bloeit,
met al wat is en wordt, in zee, op land en in de lucht.
Hoe kleurrijk zijn de mensen, van binnen van buiten,
dichtbij en veraf, in huizen en tehuizen, op straat, op het werk.
Hoe kleurrijk ben jij, God! In alles en iedereen aanwezig
dans jij telkens een nieuwe wereld,
weet jij ons te verwonderen met jouw zegen,
voelbaar aanwezig in die bevrijdende lach,
de glimmende ogen, de vreugde en het plezier,
de humor en de muziek.
Hoe kleurrijk ben jij, God, aanwezig in Jezus,
die ons voorging om mensen te bevrijden,
hun ogen te laten  stralen, mensen op de been te helpen,
op te nemen in de kring, hen aan te spreken op een manier
die klonk als muziek in de oren.
Die de avond voor zijn sterven ons woorden gaf van troost,
door het brood te breken en te delen.
Die ook de beker doorgaf en zo zijn bloed en liefde deelde,
opdat die in ons zouden blijven stromen.
In die geest willen we samen bidden,
met woorden die Jezus ons heeft aangereikt.

Onze Vader

Vredeswens

Maak ons tot een bedding van uw vrede.
Waar haat heerst, laat ons daar liefde brengen;
waar krenking is en tweedracht, uw verzoening;
waar twijfel heerst, geloof in U.

Muziek: Maak mij tot een bedding van uw vrede

Slottekst: Het schrijverke (Guido Gezelle)

O krinklende winklende waterding
met ’t zwarte kabotseken aan,
wat zien ik toch geren uw kopke flink
al schrijven op ’t waterke gaan!
Wat waart, of wat zijt, of wat zult gij zijn?
Verklaar het en zeg het mij, toe!
Wat zijt gij toch, blinkende knopke fijn,
dat nimmer van schrijven zijt moe?
Gij loopt over ’t spegelend water klaar,
en ’t water niet méér en verroert
dan of het een gladdige windje waar,
dat stille over ’t waterke voert.
Gij schrijft, en ’t en staat in het water niet,
gij schrijft, en ’t is uit en ’t is weg;
geen christen en weet er wat dat bediedt:
och, schrijverke, zeg het mij, zeg!
 “Wij schrijven,” zo sprak het, “al krinklen af
het gene onze Meester, weleer,
ons makend en lerend, te schrijven gaf,
één lesse, niet min nochte meer;
wij schrijven, en kunt gij die lesse toch
niet lezen, en zijt gij zo bot?
Wij schrijven, herschrijven en schrijven nóg,
de heilige Name van God!”

(ingekorte versie)

Vakantie-actie

Noodfonds SSiB   rekeningnr. NL23 INGB 0005 9626 81

Heeft u de vakantie-actie van het Noodfonds al bedacht? Zie daarvoor de gegevens op het beeldscherm, de wekelijkse e-mail of de tekst van deze viering op

www.sansalvatorgemeenschap.nl.

Zegenbede

Fijn dat we hier bijeen waren. Moge de komende week ons vreugde schenken en mogen wij dat evenzeer doen aan anderen. In de naam van het leven, waarin wij moeders en

vaders, zonen en dochters, en het wonder van de goede geest mogen vinden bij elkaar.

Slotlied: Dan nog

Dan nog, dan nog
klamp ik mij, klamp ik mij
vast aan jou
of je wilt of niet.
Op ongenade of genade:
ik zal “red mij, red mij” roepen
of zoiets als “heb mij lief”.

Muziek: Zomer (de eerste keer)

Nog geen reacties

Reactie plaatsen