We horen de Schrift

SAN SALVATORGEMEENSCHAP
2 oktober 2021 |  Truus van Kaam
Lectoren Maria Claessens en Toon van Mierlo
WE HOREN DE SCHRIFT

Lied
Dit huis is een huis waar de deur open staat
waar zoekers en zieners, genood of gekomen
hun harten verwarmen van toekomst gaan dromen
waarin wat hen drijft tot herkenning gaat komen
de vonk van de Geest in hun binnenste slaat.

Dit huis is een huis waar in God ons verstaat,
waar zwijgers en bidders, gehoord en begrepen
hun woorden bewaren in stilte bewegen
naar verten die gloren ,aan wanhoop ontstegen
waar vriendschap en liefde, waar daadkracht bestaat

Dit huis is een huis waar gemeenschap bestaat
waar zangers en zeggers bijeen zijn gekomen
om uiting te geven aan waar zij van dromen
waar door een beweging ontstaat die gaat stromen
die nooit meer, door niemand zich inperken laat

Welkom

Lied:
Gij hart, Gij bron van leven, ontferm U over ons.
Gij adem, ziel van mensen ontferm U over ons.

Gij vuur dat voor ons uittrekt, ontferm U over ons.
Gij vlam, Gij licht in mensen, ontferm U over ons.

Gij woord dat door ons mens wordt, ontferm U over ons.
Gij stem in ons geweten, ontferm U over ons.

Gebed

Exodus 34, 4-9

Mozes kapte twee stenen tafelen, gelijk aan de vorige. De volgende morgen ging hij in alle vroegte de Sinaï op, zoals Jahweh hem bevolen had. De twee stenen platen nam hij mee. Jahweh daalde neer in een wolk, kwam  bij hem staan en riep de naam van Jahweh uit. Jahweh ging voorbij en riep: “Jahweh! Jahweh is een barmhartige en medelijdende God, lankmoedig ,groot in liefde en trouw, die goedheid bewijst tot in het duizendste geslacht, die misdaden, overtredingen en zonden vergeeft, maar een schuldige niet ongestraft laat, en de misdaden van de vaders straft in hun kinderen en kleinkinderen in het derde en vierde geslacht.”
Onmiddellijk viel Mozes op zijn knieën en boog zich neer. Toen sprak hij ; “Och Heer wees zo goed en trek met ons mee. Dit  volk is wel halsstarrig maar vergeef ons toch onze misdaden en zonden, en beschouw ons als Uw eigen bezit.”

Overweging

Lied
Deze woorden aan jou opgedragen
Hier en heden prent ze in je hart
Berg ze in het binnenst van je ziel
Leer ze aan je kinderen.
Herhaal ze, thuis en onderweg, waar je ook bent
Als je slapen gaat en als je opstaat
Deze woorden aan jou toevertrouwd

Bind ze als een teken aan je hand
Draag ze om je voorhoofd als een snoer
Ter gedachtenis vlak op je ogen.
Grif ze in de stijlen van je deur
Schrijf ze in de palmen van je hand
Dat vermeerderen je levensdagen
En de jaren van je zoons en dochters,
Dat je bloeien zult en niet verwelken
Bomen aan de bron
Hoor Israël


Evangelie Johannus 8, 1-11
Jezus begaf zich naar de Olijfberg. ’s Morgens vroeg verscheen Hij weer in de tempel en al het volk kwam naar Hem toe. Hij ging zitten en onderrichtte hen. Toen brachten de Schriftgeleerden en Farizeeën Hem een vrouw die op overspel was betrapt. Zij plaatsten haar in het midden en zeiden tot Hem: “Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt, terwijl ze overspel bedreef. Nu heeft Mozes ons in de Wet bevolen zulke vrouwen te stenigen. Maar Gij, wat zegt Gij ervan?” Dit bedoelden zij als strikvraag in de hoop Hem ergens van te kunnen beschuldigen. Jezus echter boog zich voorover en schreef met zijn vinger op de grond.

Toen ze bij Hem aanhielden met vragen, richtte Hij zich op en zei tot hen: “Laat degene onder U die zonder zonden is, het eerst een steen op haar werpen.” Weer boog Hij zich voorover en schreef op de grond. Toen zij dit hoorden,  dropen zij een voor een af, de oudsten het eerst, totdat Jezus alleen achterbleef met de vrouw, die nog midden in de kring stond. Nu richtte Jezus zich op en sprak tot haar: “Vrouw waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld? Zij antwoordde; “ Niemand, Heer.” Toen zei Jezus tot haar: “Ook ik veroordeel u niet; ga heen en zondig van nu af niet meer.”

Overweging

Lied

Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Wie mij ontmaskert zal mij vinden
Ik heb gezichten, meer dan twee,
Ogen die tasten in den blinde,
Harten aan angst voor angst ten prooi.
Delf mijn gezicht op, delf mijn gezicht op,
maak mij mooi, maak mij mooi.

Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi
Wie wordt ontmaskerd, wordt gevonden
En zal zichzelf opnieuw verstaan
En leven, bloot en onomwonden,
aan niets en niemand meer ten prooi
Delf mijn gezicht op, delf mijn gezicht op,
maak mij mooi, maak mij mooi

Geloofsbelijdenis
Ik geloof in God, nietige en machtige Vader,
die altijd met ons is, en die ons ten leven heeft geroepen
om mens te zijn met medemensen
op een aarde
ons ten dienste, niet ten ondergang.

Ik geloof in Jezus, kind van mensen ,mens uit God
die tot zijn dood en door zijn dood heeft aangezegd
wat leven is, wat liefde doet.
Die ons tot hiertoe en vandaag nog altijd roept
en inspireert
dezelfde weg te gaan als Hij
met mensen van vandaag.

Ik geloof in de Geest, de ware mensengeest,
die Jezus had, en die ons bezielen wil
om naasten voor elkaar te zijn, mensen van vrede

Ik geloof in een kerk  die leeft en doet uit de kracht van Jezus,
nu hier dan daar, de gemeenschap waarin wij geroepen zijn voort te zetten
wat Hij heeft voorgedaan:
de kleinen zoeken, de minsten dienen.
Ik geloof in vergeving van mensen aan elkaar, van God aan ons,
Die nooit onfeilbaar goed zijn,
Maar wel onwrikbaar het goede willen.

Ik geloof in geen einde, want ik geloof in God,
die van geen einde weet, en dat is genoeg. Amen

Voorbeden
Gedenk ons hier bijeen onder de hoede van uw woord.
Gedenkt die bij ons horen in lief en leed.
Zegen ons dat wij elkaar behoeden.

Tafelgebed
V: Goede God, Grote Liefde, hoogst bescheiden God, Gij die gehuld in zwijgzaamheid
de eeuwen door op onze drempel zit, en wacht op onze wederliefde;
Gij die de hoop niet opgeeft, en in stilte waakt, totdat wij opengaan en thuis geven;
Gij die heet ‘Ik zal er zijn’, en van geen wijken weet van onze zijde,
Kom binnen, en leg die naam ‘Ik zal er zijn’ op ons;
doe hem leven als het kleinste van de zaden in de diepte van ons hart,
zodat wij in staat zijn te zeggen tot een ander: Ik zal er zijn voor jou.
Leer ons zwijgend op jouw manier de wacht te betrekken bij een ander.
Leer ons af te eisen en te heersen, opdat een ander mens kan opengaan en zich gewonnen geven.

Allen: Grote Liefde, hoogst bescheiden God, gun ons een plek in Uw stilte,
om te leren wachten en net als U lief te hebben.
Doe ons vinden en hervinden een lieve mens, een tere huid, een zwakke plek,
Waar wij niet terechtstaan met enkel onze buitenkant,
maar elkaar aan den lijve doen verstaan: ‘Ik zal er zijn voor jou’.
Dat wij die elkaar gevonden hebben, twee aan twee, ons niet afzijdig houden,
maar toegang scheppen tot de rest, en dat ons wederzijds geborgen zijn een vliegdek wordt
naar leven met zovelen die verlegen zijn om recht en liefde.

V: Daarom houden wij voor ogen de mens die onomstotelijk en altijd nog aanstekelijk heeft voorgedaan wat leven is, wat liefde doet.
Die zo verliefd was op het leven en de toekomst met allen wel zozeer toegedaan,
dat Hij een wonder werd van mededogen, Uw naam ten voeten uit: ‘Ik zal er zijn’.
Die beschikbaar en bereikbaar was ten einde toe, eetbaar, drinkbaar, brood en wijn.

Brood en Beker

Allen: Grote Liefde, hoogst bescheiden God,
zend ons Uw Geest en breng ons te binnen dat Hij die mens geworden is,
onttrokken aan jouw stilte,
Uw naam in hart en handen uitgebeeld.
Doe ons geloven dat er geen andere weg ten leven is dan de weg die Hij gevonden heeft:
breken, delen met een ander, met zovelen.
Help het ons proberen in ieder samenzijn,
en doe ons onszelf te buiten gaan in liefde, tot wij in U volkomen zijn.

Onze vader

Lied
Zuster en broeder, vrede voor jou
Vrede voor u van de Eeuwige

Communie

Dankgebed

Lied
Goed is dat je niet doet wat slecht is, niet achter oplichters aanloopt
niet met Ploert en Schender heult, niet je schouders ophaalt, “Ploert en Schender, ach zo is de wereld”.
Goed is dat je goede woorden overweegt en wil, “heb je naaste lief die is als jij de vluchteling,
de arme, doe hen recht”.
Prent ze in het hart van je verstand, die woorden. Zeg ze voor je uit, gezegend ben je,
Een boom aan stormen Levend Water, vruchten zul je dragen. Blad dat niet vergeelt, het zal je goed gaan.
Oplichter, ongezegend zal je zijn. Een storm steekt op je waait de leegte in.

Herhaling –

Zegen

Slotlied
Dat een nieuwe wereld komen zal waar brood genoeg en water stroomt voor allen.
Dat een nieuwe wereld komen zal waar brood genoeg en water stroomt voor allen.
Daar bouwen wij veilige buurten, wonen dooreen in wijken van vrede, in schaduw van bomen.
Geen kinderen zullen daar sterven, oude mensen maken hun dagen vol en jonge mensen zullen daar pas op hun honderdste sterven.
Wij zullen niet voor de leegte zwoegen. Geen kinderen baren voor de verschikking.
De wolf en het lam zullen weiden tezamen: wij leren de oorlog af.
Wij zullen niet voor de leegte zwoegen. Geen kinderen baren voor de verschikking.
De wolf en het lam zullen weiden tezamen: wij leren de oorlog af.
Dat een nieuwe wereld komen al waar brood genoeg en water stroomt voor allen.
Dat een nieuwe wereld komen zal waar brood genoeg en water stroomt voor allen.
Dat een nieuwe wereld komen zal waar brood genoeg en water stroomt voor allen. 

—————————————————————————————————————————————————————

Uw reacties horen we graag.

Op dit moment missen wij de collecte als inkomstenbron.
U kunt de San Salvator blijven steunen door een bedrag over te maken op:
NL96 INGB 0006 0407 13 van San Salvator in Beweging.

Dank daarvoor.

Nog geen reacties

Reactie plaatsen