Viering van 21 en 22 juli – Alles in alles

Elk blad ademt de boom tot leven

San Salvator Gemeenschap – 21 en 22 juli 2012
Thema: Alles in alles
Voorganger: Maria van den Dungen

Openingslied: Dit huis is een huis

Welkom:
Welkom in dit huis zoekers, zieners en twijfelaars. Dromers en doeners zijn een uur samen in deze ruimte waarin we luisteren naar oude woorden, waarin we zingen wat we niet kunnen zeggen en we brood, wijn en verbondenheid delen. En dat doen we in de naam van de Vader, de Zoon en de H. Geest.
Zou het er van komen dat we echt nog wat zomer gaan krijgen? Veel mensen zijn op vakantie, sommigen gaan nog of zijn al terug; anderen blijven thuis. Deze tijd lokt ons naar buiten, om te genieten, ons zelf wat ruimte te gunnen, letterlijk of in ons hoofd. Ruimte, daar gaat het over in deze viering. Laten we nu eerst maar ruimte maken in ons hart….

Openingsgebed:
God, jij bron van leven, zie ons hier samen, zoekend en tastend,
vragend en dankend, ieder met zijn of haar twijfel en geloof.
Open onze oren en ogen, ontsluit onze harten voor alles wat jij ons aanreikt,
Wees bij ons dit uur, wees met ons in het verhaal van ons leven,
vandaag, morgen en alle dagen die ons zijn gegeven.

Lied: Gij hart, Gij bron van leven

1ste lezing: Het vele in het ene.
De Keizerin vroeg eens aan een van haar raadsheren of hij haar misschien een praktische en eenvoudige demonstratie kon geven van de relatie van het ene met het vele, van God met zijn schepselen en van het ene schepsel met het andere.
De raadsheer ging aan de slag en richtte een van de paleiszalen zo in dat er acht grote spiegels stonden opgesteld in de acht windrichtingen. Vervolgens liet hij nog een spiegel aan het plafond bevestigen en een op de vloer plaatsen. In het midden van de zaal liet hij een kaars aan het plafond ophangen.
Toen de keizerin de zaal betrad stak de raadsheer de kaars aan.
De keizerin riep uit: “Wat prachtig. Wat mooi.”
De raadsheer wees haar op de weerspiegeling van de vlam in elk van de tien spiegels en zei:
“Ziet u, majesteit, dit laat de relatie zien van het ene met het vele, van God met elk van zijn schepselen.”
De keizerin zei: “Inderdaad, meester. Maar wat is nu de relatie van elk schepsel met de anderen?’
De raadsheer antwoordde: “Ziet u, majesteit, hoe elke spiegel niet alleen de vlam in het centrum weerspiegelt maar hoe elke spiegel ook de weerspiegelingen weerspiegelt van de vlam in alle spiegels, totdat alle spiegels niets anders meer laten zien dan een oneindig aantal vlammen? Alle reflecties zijn onderling identiek. In een bepaalde zin zijn ze onderling verwisselbaar, in een andere zin heeft ook elk van die vlammen een uniek bestaan. Dit laat de ware relatie zien van elk wezen tot zijn naaste, tot alles wat bestaat. Uiteraard moet ik u, majesteit, erop wijzen,” ging de raadsheer verder, “dat deze voorstelling slechts een ruwe schematische en statische benadering is van de werkelijke toestand in het universum, aangezien het universum onbegrensd is en daarin alles in een eeuwigdurende multidimensionale beweging is.”
Vervolgens dekte de meester één reflectie van het oneindige aantal reflecties van de vlam toe en liet daarmee zien hoe elke ogenschijnlijk onbeduidende tussenkomst zijn weerslag had op het hele organisme van onze wereld.
Een oude wijsheid formule zegt: Eén in alles, alles in één, één in één, alles in alles.

Tussenzang: Gij zijt voorbijgegaan coupl 1 en 3

2de lezing: Gods fantasie – Scheppingsverhaal naar Jan van Opbergen
In het begin was de fantasie!
De fantasie was bij god, de fantasie wàs god.
En gods ongebreidelde fantasie bracht het heelal op gang;
De mateloze ruimte met al zijn planeten,
Met de gloeiende zon, de maan en de sterren.
Met licht en donker werkte god, met kleuren en tinten.
En god kreeg plezier in zijn werk.

Toen nam god een rib uit het gloeiende lijf van de zon,
en hij maakte daarvan een nieuwe planeet die hij “aarde” noemde.
Hij liet de zon erop schijnen en wolken liet hij vruchtbaar regenen.
Er kwam leven op de kleine aarde:
velden van groen en daartussen de bloemen en de bomen.
Toen kwamen de dieren:
ze liepen tussen de bomen, ze vlogen in de lucht en ze zwommen in het water.
En god kreeg steeds meer plezier in zijn fantastisch werk!

Toen kwam god op het idee van de ménsen.
Zou hij het aandurven, aan mensen zijn fantasie toevertrouwen?
Mensen verder laten gaan met alles wat hij zelf begonnen was?

En . . . god waagde het erop. Hij zei tegen de mensen:
volbreng mijn fantasie, mijn onvoltooide schepping.
Maak mijn wereld tot een bewoonbaar huis.
verander de rotsen in bronnen en vijvers, de stenen in helder water,
verander het water in wijn voor iedereen, maak goed wat nu nog niet af is,
breng alles thuis wat naar mij onderweg is.

Bewaar mijn fantasie, maak alles nieuw,
Tot zelfs de dood zal veranderen in poort van leven!

Acclamatie: God heeft het eerste woord

Overweging:
Niemand weet precies hoe het heelal is ontstaan. Volgens de theorie van de big bang of oerknal was lang geleden het hele heelal één kleine, vreselijk hete bol van materie.
Ongeveer 17 miljard jaar geleden ontplofte deze bol met een enorme klap. Waar die explosie door kwam, weten we niet te komen. Met een enorme snelheid werd de materie in alle richtingen weggeslingerd. In enkele minuten tijd ontstonden de bouwstenen van het heelal, zoals waterstof en helium. Pas veel later ontstonden hieruit sterrenstelsels en afzonderlijke sterren. Na de oerknal is het heelal steeds verder gaan uitdijen. Daardoor is de ruimte nu grotendeels leeg, alleen hier en daar zijn dichtere delen te vinden (planeten, sterren, sterrenstelsels).
Dat nog steeds groter worden van het heelal bracht sommige sterrenkundigen op het idee, dat alle sterrenstelsels uit dezelfde plaats afkomstig zijn.
Om de theorieën over het ontstaan van het heelal te laten kloppen miste men nog een deeltje, wat men eerst maar niet kon vinden: the goddamned particle, zoals de gefrustreerde onderzoekers zeiden. Het deeltje is de sleutel voor het ontstaan van sterren en planeten in het heelal, omdat hij verantwoordelijk is voor massa in elementaire deeltjes. Er zou zoiets bestaan als een ‘Higgs-veld’ dat overal tegelijk in het universum aanwezig is, Vandaar de bijnaam god-deeltje. Je hoeft niet eens gelovig te zijn om te denken dat alles wat bestaat dan uit dezelfde bron afkomstig zou zijn. Religieus kun je zeggen dat goddelijke energie is uitgezaaid in alles wat ons omringt. Dat betekent dat er verwantschap is tussen alles wat leeft, zelfs met alle dode natuur.
Elk deeltje is afhankelijk van het grote geheel: alles is constant in beweging en alles is in alles aanwezig. De eerste lezing toonde dat prachtig aan.
Ik zie niet in dat het wetenschappelijke scheppingsverhaal God tekort zou doen, integendeel God als grote ontwerper, die alles in beweging zet en daarna de raderen hun werk laat doen is even boeiend.
Om het met de woorden van Einstein te zeggen (die overigens niet in God geloofde): “God schept de wereld zoals de zee het land schept: door zichzelf terug te trekken”.
Her scheppingsverhaal van de tweede lezing heeft echt de sfeer van blijde boodschap: God die geniet van wat hij doet. Sprekend een mens — waren wij niet naar zijn beeld geschapen?
Maar ook een boodschap: God schept met zijn vertrouwen de mens maar maakt ook ruimte voor diens eigen verantwoordelijkheid. Maak goed wat nog niet af is, zo luidt de opdracht; breng alles thuis bij mij: begin en einde van alles.
Tussen al die uiteen gespatte deeltjes zoeken we naar samenhang: Het welzijn van de aarde en dat van de mensheid hangen samen. We zoeken ook zin in dat bestaan, iets dat groter is dan ons eigen leven. Misschien is er daarom in ons een diep heimwee naar verbondenheid, een zoeken naar de Ander. Mensen zijn sociale wezens, geen mens gedijt in eenzaamheid. We kunnen niet zonder anderen want zij zijn als de spiegel die ons bestaan bevestigt. Samen leven met elkaar. Dat is thuis zijn bij je zelf, thuis zijn bij anderen, thuis zijn bij God. Dat er verbondenheid bestaat tussen alle mensen; je verbonden weten is ten diepste een religieuze ervaring (religare = opnieuw verbinden). Laten we die maar koesteren. Zo zijn we weer bij de eerste lezing.
Ik citeer enkele regels van Sytze de Vries:
Het Licht is uitgezaaid in ons, opdat wij zullen stralen.
In onze liefde wil het zich in duizendvoud herhalen.
lichtjes in de nacht voor al wie met ons adem halen.

Geloofslied: uit uw hemel zonder grenzen

Voorbeden met: Licht zal ons leven zijn
Bidden wij tot Hem die zich om mensen bekommert.
Eeuwige God, Jij die zei:
‘Ik zal er zijn, is mijn naam, liefde geworden in mensen’ .
Dat wij je schepping eren in ons leven.

  • Licht zal ons leven zijn, het licht van den beginne

Bevrijd ons als we ons hart verliezen aan geld en macht
in plaats van aan elkaar.
Want jouw naam is: ‘Ik zal er zijn, liefde geworden in mensen’
Dat wij je naam eren in ons leven.

  • Licht zal ons leven zijn, het licht van den beginne

Hoor ieder van ons, die geroepen is
om geluk en bevrijding te brengen in onze omgeving.
Dat wij je naam eren in ons leven

  • Licht zal ons leven zijn, het licht van den beginne

Bijeen rond deze tafel gedenken wij hier allen die wij hebben gekend en die gestorven zijn.
Zij komen ons voor de geest als wij hun namen noemen in deze viering:
Gera v.d. Wiel-Kox — de ouders Nieuwenbroek-van Aggelen,
Jo Hermans-Vos — Margreet Collard-Dekkers — Andre Konig
Ook Jij, God, zult hun namen niet vergeten in het land waar Gij alles in allen zijt.

Tafelgebed:
Jij die leven zijt, Schepper liefde vader heet –
Jij die in het eerste begin de grote ruimte schiep en zon, maan en sterren verwekte
Licht voor ons bij dag en nacht- Tijd en ruimte liet jij ontstaan
Jij, bron van al wat leeft die ons tot mensen maakte die lachen en juichen
schreeuwen en huilen en luisteren naar de stilte in ons hart: Jouw stem.

  • Jij oorsprong van duizend dingen

De eeuwen door hebben mensen jou vermoed in het ruisen van de wind
in de stille ruimte van de woestijn, aan de oneindigheid van de zee
Jou ervaren als de lucht die wij ademen, als de sterren zo ver,
als het kloppen van ons hart, zo nabij
Jij bent tenslotte gezien in een mens:
Jezus Christus, ons een broeder jou een geliefde zoon.
Hij is het licht geworden, dat blinden zien,
het woord dat doven horen en stommen spreken;
een goddelijke mens voor wie lammen in de benen komen.

  • Jij oorsprong van duizend dingen

Gezegend de liefste der mensen, die vol was van Jouw geest:
die in ons leeft, ons aanspoort om net als hij weldoende rond te gaan;
Wij danken jou om Hem, beeld en gelijkenis van jouw liefde en trouw
hier aanwezig te midden van ons in de tekenen van brood en wijn.

Die laatste avond van zijn leven heeft hij brood gebroken, gedeeld
en zijn vrienden gezegd:
Eet van dit brood dat je honger naar blijvend geluk niet stillen zal.
Eet het samen aan dezelfde tafel
om te weten wat oprecht geluk en verbondenheid is.

Zo nam hij ook een beker wijn gaf die aan ons en zei:
Drink uit deze beker
Het zal je dorst naar adem en geest niet lessen.
Drinkt samen deze beker van vreugde en verdriet
blijf dit doen met elkaar opdat er vrede zal zijn in stad en land.

  • Jij oorsprong van duizend dingen

Gezegend jij hier die doet als hij.
Gezegend allen die kracht uitstralen die net als hij over water gaan
om anderen te redden
die iedere morgen opnieuw verrijzen en leven in het licht
Gezegend dit huis en allen die de stilte liefhebben,
de ruimte en de zachte bries, en kunnen bidden:
Onze Vader

Acclamatie za: Jij oorsprong van duizend dingen – zo: Dat wij volstromen met levensadem

Vredeswens:
De ruimte van je hart bepaalt de ruimte van je leven, God heeft ons die volop gegeven.
Wensen we die ook aan anderen: vrede en alle goeds.

Acclamatie: Samen hem achterna, vogelvrij

Uitnodiging voor de communie:
De graankorrels van dit brood en de druiven in deze beker waren Jezus’ manier om duidelijk te maken dat we brekend en delend moeten leven om het ware geluk te vinden.
Mag ik u uitnodigen brood en wijn te delen in gedachtenis aan Jezus en in verbondenheid met elkaar.
Communielied: Het brood in de aarde gevonden

Na de communie: tekst van Margreet Spoelstra
Geef mij van jouw ruimte, de lichtboog van de lucht,
het verre vogelfluiten, de ganzen in de vlucht.
Geef mij van jouw kleuren, het lichte tere groen,
het wit van de margrieten, de klaproos, korenbloem.
Geef mij van jouw stilte, de kalmte van een meer,
het regelmatig ritme, de branding, de zee.

Zegenwens:
De Eeuwige zal u zegenen en behoeden,
Hij zal u niet uit het oog verliezen, maar u aankijken – met genade.
Als een arm om uw schouder zal Hij zijn, als liefde die u niet los laat
en die u voorgoed vergezelt – met vrede.
(Vrij naar Numeri 6:24-26)
vaya con Dios.

Slotlied: Nu wij uiteengaan

Nog geen reacties

Reactie plaatsen