Viering van 2 – 3 juni 2012 – Wat moet God Zonder ons?

Elk blad ademt de boom tot leven

Wat moet God zonder ons? (Feest van de Heilige Drie-eenheid)

San Salvator 2 en 3 juni 2012
Voorganger: Ed Andriessen
Koor: Melodiek

Openingslied: Dit huis vol mensen.

Welkom en inleiding
Welkom in deze weekendviering na Pinksteren, de dag waarop volgens de  kerkelijke agenda het Feest van de Heilige Drie-eenheid wordt gevierd. Ook voor mij was dit het uitgangspunt voor deze viering en dat heeft mij op het spoor gezet van het misschien op het eerste gezicht niet erg voor de hand liggende thema “Wat moet God zonder ons?”.

In mijn kindertijd was het in het dorp waar ik toen woonde gebruikelijk om de kinderen, parallel aan de mis voor de volwassenen een uur lang te onderhouden in de kinderkapel. Geen kleurplaten en ruimte om met elkaar te kletsen, maar –voor zover ik mij herinner- mooie Bijbelse verhalen en een echte consecratie en een echte communie voor degenen die de eerste heilige communie al hadden gedaan.

Wat ik me nog herinner als een redelijk spectaculair gebeuren was de manier waarop de priester probeerde duidelijk te maken wat de Heilige Drie-eenheid was.
Hij toonde ons drie lucifers, noemde ze Vader, Zoon en Heilige Geest, stak ze aan waardoor ze uiteraard met elkaar versmolten en noemde ze daarna de Heilige Drie-eenheid.
Best goed gevonden natuurlijk, maar ik weet niet of deze truc mij heeft geholpen om écht te begrijpen waar het om gaat.
Zolang er al mensen zijn, is er voortdurend gezocht naar manieren om God te omschrijven. Dit zal alles te maken hebben met de menselijke behoefte aan orde, aan structuren, aan gezichten.
Maar zodra wij denken God een gezicht te hebben gegeven beseffen we onmiddellijk dat het dit niet kan zijn omdat het te beperkt is, te alledaags of wat dan ook.
Ik las ergens een mooie beeldspraak:
“God is als de zon: als we zonder bescherming en onbeschaamd recht naar de zon kijken, komen we zeer bedrogen uit: in plaats van een juist beeld te krijgen, worden we letterlijk verblind en zien we enkele ogenblikken lang niets anders dan een zwarte vlek. Maar als we omgekeerd met de zon in de rug naar de wereld kijken, zien we de schoonheid van die wereld in alle scherpte”.

Met andere woorden: in plaats van onze energie te steken in de constructie van een juist beeld van God, kunnen we beter naar de mensen kijken waarin God zichtbaar wordt.

Openingsgebed
God, Jij bent in ons aanwezig, in mensen van vlees en bloed.
Jij maakt dat wij er zijn om jouw droom te vervullen.
Jij bent onze bron, vertaald in vele beelden die vervagen naarmate wij jou verstaan.
Help ons te worden wie we zijn, in jouw naam, Amen.

Acclamatie: za: Kom, adem ons open – zo: Gij zijt de lucht om mij heen.

Eerste lezing
. . . .  vertelt jullie een legende over het leven van Augustinus, zich afspelend in de periode dat hij bezig was met het schrijven van een boek over de Heilige Drie-eenheid. Met legendes weet je natuurlijk nooit zeker wat er wel of wat er niet van waar is, maar mogelijk speelt ook hier: waar rook is, is vuur. Het zou er op kunnen wijzen dat ook Augustinus zo zijn twijfels had en dat zelfs hij met zijn grote intellect er moeite mee had om het mysterie van de Heilige Drie-eenheid te ontrafelen. Bovendien –luistert u goed naar het verhaal- kunnen we ons de vraag stellen wie dat kind was.

Onze oude kerkvader Augustinus liep eens te wandelen langs de zee. Al wandelend dacht hij diep na over het mysterie van de drie-ene God, één God en tegelijk drie personen. Opeens werd zijn aandacht getrokken door een klein kind, dat op het strand aan het spelen was. Hij liep er naar toe en zag dat het kind een kuiltje maakte in het zand en steeds met een emmertje naar de zee liep om water te halen en dat in het kuiltje te doen.
Augustinus vroeg het kind: “Wat ben je toch aan het doen?” en het kind zei: “Ik doe de zee in dat kuiltje”. “Maar”, glimlachte Augustinus: “dat kan toch helemaal niet?  Waarop het kind aan Augustinus vroeg: “Mag ik u eens vragen waar ú mee bezig bent?” En Augustinus antwoordde: “Ik ben een boek aan het schrijven over de heilige drie-eenheid”. Waarop het kind antwoordde: “Maar dat kan toch helemaal niet?” En het kind was verdwenen.

Lied: za: Hoe is uw naam, waar zijt Gij te vinden – zo: Wat vrolijk over u geschreven staat.

Tweede lezing (Mattheus 28, 16-20
De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg die Jezus hun had genoemd, en toen ze hem zagen bewezen ze hem eer, al twijfelden enkelen nog.
Jezus kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’

Lied: Blijf niet staren op wat vroeger was

Overweging
De tweede lezing van vandaag bestaat uit de afsluitende woorden van het evangelie van Mattheus. Jezus stuurt zijn leerlingen op pad om alle volken op te roepen zijn voorbeeld te volgen, onder andere door hen te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Al rond het jaar 80 na Christus –want toen schreef Mattheus zijn evangelie- was het dus al gebruik om met deze drie namen God aan te roepen. Na eeuwenlange discussies over of en hoe die Ene God zich zou kunnen verhouden tot deze drie verschijningsvormen werd de Heilige Drie-eenheid in de vierde eeuw tot dogma verheven. En dit alles in een poging om God een gezicht te geven, drie zelfs.

En nu moet ik eerlijk zeggen, dat ik niet zo veel heb met dogma´s omdat ze vaak de bedoeling hebben een claim te leggen op de waarheid. Ze appelleren niet bepaald aan het zelfdenkend vermogen van mensen. En dat kan toch niet de bedoeling zijn van onze rol in de Schepping?
Ook kom ik maar niet los van de gedachte dat “God” mogelijk onrecht wordt aangedaan als je Het, of Hem of Haar in een voor mensen herkenbaar keurslijf stopt: Vader, Zoon en Heilige Geest.
Ook kom ik maar niet los van de gedachte dat je hiermee onrecht doet aan de mens Jezus van Nazareth, die postuum een goddelijke status krijgt aangemeten. Een status die hem misschien wel dwarszit omdat hij daarmee wordt neergezet als een bovenmenselijk verschijnsel.
Natuurlijk heeft iedereen daar zo zijn eigen beeld bij, maar voor mij is hij gewoon een mens, die tot in de kern van zijn wezen is geraakt door God. Een mens die heeft begrepen waar het in het leven om gaat en er vervolgens nog naar gehandeld heeft ook. Omdat ik hem zó zie staat hij veel dichter bij me dan wanneer ik hem zou beschouwen als God in eigen persoon. Of vinden wij het wel gemakkelijk dat hij die Goddelijke status heeft, want dan is hij een zo ver boven ons verheven wezen, dat het ons argumenten zou kunnen verschaffen om zijn voorbeeld niet te hoeven volgen. Want wat de ene mens kan, kunnen wij misschien ook wel, maar wat alleen God kan . . . . . .
Wellicht dat er nog mensen zijn die zich  kunnen herinneren dat ik in de vastenperiode ook een keer mocht voorgaan met als thema `In wie ontmoeten wij God.` Ik heb dat toen benoemd als een boeiende vraag, waar ieder van ons zo zijn eigen antwoord op heeft. Want iedereen ontmoet wel eens iemand waarbij je de ervaring hebt door God te worden aangeraakt. God in de mens die op dat moment als geroepen komt, in de mens die je de weg wijst als je deze dreigt kwijt te raken, in de mens die je tot steun is op het moment dat jij die steun nodig hebt, in de mens die appelleert aan jouw vermogen er voor iemand te zijn. In de mens die jou inspireert tot het doen wat moet worden gedaan.
Wie of wat is God zonder de mensen? Wat moet God zonder ons?
Is God niet even wezenlijk voor ons als wij voor God?
Om in de termen van vandaag te blijven: is hier geen sprake van een twee-eenheid als we het hebben over de relatie tussen God en ons, mensen?
Is in ons allen de opdracht niet ingebakken om een leven te leiden zoals God, welk beeld we daar ook bij hebben, het bedoelt?
Vragen, die het bevragen meer dan waard zijn. En in deze gemeenschap geven we elkaar daar gelukkig ook de ruimte voor.

Voor mij leidt het geen twijfel dat God niet zonder ons – mensen – kan. De geschiedenis leert ons dat. Denk alleen maar aan de mens Jezus van Nazareth en de velen die na hem kwamen. Zoals Franciscus van Assisi, Martin Luther King, Moeder Theresa, Mahatma Gandhi en al die mensen die ik onrecht doe door hen hier niet te noemen. Allemaal goddelijk geïnspireerde mensen, die aan hun  inspiratie een vorm wisten te geven, die voor velen van ons nog steeds is als een bron waar wij dagelijks uit kunnen putten.
Maar laten we ook niet voorbij gaan aan onszelf.

  • Jij, die ten gevolge van de economische crisis werkeloos bent geraakt en je nu een aantal dingen moet ontzeggen om je kinderen er niet onder te laten leiden.
  • Jij, die na een lange innerlijke strijd accepteert dat een van je kinderen anders geaard is dan jijzelf.
  • Jij, die je hele leven hard gewerkt hebt om je kinderen een bedrijf na te laten waarin zij zich verder kunnen ontwikkelen.
  • Jij, die je stervende partner met een gerust gevoel afscheid kan laten nemen van het aardse leven.
  • Jij, die je actief verzet tegen de misstanden in de vleesverwerkende industrie.
  • Jij, die nu de tijd daar is je ouders verzorgt, met evenveel liefde als zij dat jou gedaan hebben.
  • Jij, die de gevangenis niet voorbij loopt, maar op bezoek gaat bij de ingezetenen, soms tegen wil en dank.
  • Jij, die dagelijks het werk doet dat anderen laten liggen.
  • Jij, die door je niet aflatende gedrevenheid anderen wakker houdt en zo voorkomt dat het leven aan hen voorbij gaat.
  • Jij, die durft te zeggen waar het om gaat, ook al weet je dat het soms pijn doet.
  • Jij, die uit een groot verlies nieuwe energie weet te putten.
  • Jij, die hemel en aarde beweegt om ons aan te zetten tot een verantwoorde omgang met de aarde.
  • Jij, die weet dat je aardse leven binnenkort zal eindigen en ons tóch tot troost is.

Allemaal tekenen van God’s aanwezigheid in jou, in jullie, in ons. Zie hier de vele namen en gezichten van God. Wat moet God toch zonder ons?

Geloofslied: za: Gij komt tot ons waar niet verwacht. – zo: Moeder die mij het leven schonk.

Voorbeden
Laat ons bidden, voor allen die buiten elke kring van liefde staan;
die alleen zichzelf nabij zijn en verder niemand;
wiens leven een gevecht is, zonder genade.
Help ons de brug te vinden om hen te kunnen ontmoeten. Laat ons zingend bidden.

  • Gij hart, Gij bron van leven

Voor allen die geen grond hebben om op te staan,
die altijd vallen zonder iemand om op terug te vallen.
Laat ons de hand zijn die hen opvangt. Laat ons zingend bidden.

  • Gij hart, Gij bron van leven

Voor allen die ziek zijn, voor alle intenties die in dit boek zijn opgenomen,
voor allen die ons in de dood zijn voorgegaan, vandaag in het bijzonder voor…

  • Gij hart, Gij bron van leven

Tafelgebed
In de opgaande zon groet je mij met een zonnestraal
en toon je mij het gelaat van je schoonheid.
Als ik de aarde bespeur onder mijn voeten, beleef ik hoe je me steun geeft dag na dag.
De roos verbergt je geheim, kunstig uitgewerkt in het bloesemblad.
Jij bent de wind die me streelt, ademtocht na ademtocht.
Jij kust me met elke regendruppel die van mijn gezicht parelt.

In het spelend kind versta je de kunst om in het ogenblik te leven.
Jij bent mijn droom in het donker van de nacht, jij, Morgenster, wijst mij de weg.
Van jou is de zee die je hebt gemaakt, de bergen en de dalen.
Want jij bent berg en dal, zee en boom, zon en wind.
Jij, avondrood mijns levens, teder en mild in de kleuren van de hemel.
Niets evenaart jouw pracht, jij in alles aanwezige God.
Jij, in alles aanwezige God, wie ben Jij dat Jij aan ons denkt, in Jezus, die mens,
begaan met alle mensen, die ons voorging, op het pad dat wij nu volgen.

In de avond voor zijn sterven, nam hij brood in zijn handen,
sprak zijn dank uit, brak het en deelde het met zijn vrienden met de woorden:
dit is mijn leven, gebroken voor jullie, deel en eet dit met elkaar, telkens opnieuw.
Zo nam hij ook de wijn, gaf die door en zei daarbij: dit is mijn liefde,
tot vreugde van iedereen, drink samen uit deze beker, als vrienden aan één tafel.
Blijf dit doen, als levende herinnering aan mij.
Zo willen wij voortgaan, in jouw Geest, in ons allen aanwezig.
Zo willen wij bidden, met woorden die hij ons gegeven heeft.
Onze Vader

Vredeswens
Als wij het op deze wereld met elkaar moeten maken, hebben wij elkaar hard nodig. Wat kun je dan beter doen dan elkaar de hand reiken en elkaar vrede en alle goeds toewensen.

Lied: za: Maak mij tot een bedding van uw vrede. – zo: Dona nobis pacem in terra

Delen en breken
Ik nodig jullie allemaal uit om brood en wijn met elkaar te delen. Brood en wijn, dat ons doet denken aan die ene mens, Jezus van Nazareth, wiens voorbeeld het navolgen de moeite waard is. Brood en wijn, dat ons voortdurend herinnert aan ons heilige voornemen om eerlijk te delen.

Lied: zo: Maak mij tot een bedding van uw vrede.

Gebed aan de tafel
Goede God,
Het is niet eenvoudig om in deze tijd jouw boodschap te verkondigen.
Toch willen wij het proberen, aangemoedigd door Jezus’ Woorden
en gesterkt door brood en wijn
willen wij jouw liefdevolle aandacht in woord en daad aan onze naaste doorgeven,
vandaag en alle dagen van ons leven. Amen.

Slotgedachte
Naar verluidt, kwam de Boeddha vlak na zijn verlichting onderweg een man tegen die zo getroffen was door zijn buitengewone uitstraling en sereniteit dat hij bleef staan en vroeg:
Mijn vriend, bent u een hemels wezen of een god?”
“Nee,” zei de Boeddha.
“Bent u dan soms een magiër of een tovenaar?”
En weer antwoordde de Boeddha: “Nee.”
“Bent u een mens?”
“Nee.”
“Wat bent u dan, mijn vriend?”
En de Boeddha antwoordde: “Ik ben ontwaakt.”

Zegen en wegzending
God heeft naam gemaakt in ieder van ons.
Laat ons al die namen eer aan doen door barmhartig te zijn, liefdevol, nabij en bevrijdend.
Daartoe zijn wij gemaakt.
Laten wij elkaar tot zegen zijn.

Slotlied: O, schoonheid.

Nog geen reacties

Reactie plaatsen