Hoor …. en word verhoord

Openingslied Hier wordt een huis voor God gebouwd

Openingswoord

Inleidende tekst

Niet zelf
spreiden wij het
op onze vaste steen
in onze eigen uren
het oud geërfd
gebedskleed
het ligt
op iemands Naam
de draden zijn  van licht
van stem en vuur gesponnen
het ons vermaakt
gebedskleed
het ligt
op deze dag
in uitgestorven straat
in niet bezochte huizen
het zoekgeraakt
gebedskleed
het ligt
op onze huid
om onze huivering
met hard gemis doorweven
ons  opgelegd
gebedskleed
maar hoor
en word  verhoord
er raakt een zacht bezoek
een onvermoede vreugde
u aan in dit
gebedskleed

(Herman Verbeek)

Gebed

Eerste lezing 1 (Gen., 18, 16-32)

Toen de mannen verder trokken zagen zij in de diepte Sodom liggen. Abraham ging met hen mee om hen uitgeleide te doen. Zou ik voor Abraham geheim houden wat ik van plan ben? Ik heb hem immers uitverkoren ; zijn zonen en zijn nageslacht moet hij leren zich door een deugdzaam en rechtschapen leven  aan de weg van Jahweh te houden, dan kan de Heer zijn plan met Abraham verwerkelijken.

20         daarom zei Jahweh
`Luid stijgt de schreeuw om hulp uit Sodom en Gomorra op!
Uitermate zwaar is hun zonde!
21         Ik ga naar beneden om te zien
of hun daden werkelijk overeenstemmen met de roep
die tot Mij is doorgedrongen; Ik wil het weten.’
22         Toen gingen de mannen op weg in de richting van Sodom.
De Heer bleef echter nog bij Abraham staan.
23         Abraham ging naar Hem toe en zei:
`Wilt U werkelijk met de boosdoeners ook de rechtvaardigen verdelgen?
24         Misschien zijn er vijftig rechtvaardigen in de stad;
zult U die dan verdelgen?
Zult U de stad geen vergiffenis schenken
omwille van de vijftig rechtvaardigen die er wonen?
25         Zoiets kunt U toch niet doen:
de rechtvaardigen samen met de boosdoeners laten sterven!
Dan zou het de rechtvaardigen vergaan als de boosdoeners;
dat kunt U toch niet doen!
Zal Hij, die de hele aarde oordeelt, geen recht doen?’
26         En de Heer zei:
`Als Ik in Sodom vijftig rechtvaardigen in de stad vind,
zal Ik omwille van hen de hele stad vergiffenis schenken.’
27         Abraham begon weer en zei:
`Mag ik zo vrij zijn tot mijn Heer te spreken,
ofschoon ik maar stof en as ben?
28         Misschien ontbreken er aan de vijftig rechtvaardigen vijf;
zult U dan toch om die vijf de hele stad verwoesten?’
En de Heer zei: `Ik zal haar niet verwoesten als Ik er vijfenveertig vind.’
29         Opnieuw sprak Abraham tot Hem:
`Misschien zijn er maar veertig te vinden.’
En de Heer zei: `Ik zal het niet doen, omwille van die veertig.’
30         Nu zei Abraham:
`Laat mijn Heer niet kwaad worden als ik nog eens aandring;
misschien zijn er maar dertig te vinden.’
En Hij zei: `Ik zal het niet doen als Ik er dertig vind.’
31         Abraham zei opnieuw:
`Ik ben wel vrijpostig als ik bij mijn Heer blijf aandringen;
maar misschien worden er maar twintig gevonden.’
En Hij zei: `Ik zal de stad niet verwoesten, omwille van die twintig.’
32         Abraham zei:
`Laat mijn Heer niet kwaad worden als ik nog één keer spreek;
misschien zijn er maar tien te vinden.’
En Hij zei: `Ik zal de stad niet verwoesten, omwille van die tien.’

Lied  Te doen gerechtigheid

Evangelie (Lc., 11, 1-13)

Uit het heilig evangelie van onze heer Jezus Christus volgens Lucas

Eens was Jezus ergens aan het bidden.
Toen Hij opgehouden was, vroeg een van zijn leerlingen Hem:
`Heer, leer ons bidden,
zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’
Hij zei tegen hen: `Wanneer je bidt, zeg dan:
Vader,
uw naam worde geheiligd,
uw koninkrijk kome;
3           geef ons elke dag ons dagelijks brood
4           en vergeef ons onze zonden,
want ook wij vergeven ieder die ons iets schuldig is,
en breng ons niet in bekoring.’
5              Daarop zei Hij tegen hen:
`Stel dat je midden in de nacht naar een van je vrienden gaat om te vragen: ` `Vriend, leen me drie broden,
6           want een vriend van me is na een lange reis bij mij aangekomen
en ik heb niets om hem voor te zetten.’’
Zou die ander daarbinnen antwoorden:
`Val me niet lastig.
De deur is al op slot en mijn kinderen en ik liggen in bed.
Ik kan niet opstaan om ze je te geven’’?
Welnee, hij staat op en geeft je wat je nodig hebt;
is het niet omdat je zijn vriend bent,
dan toch vanwege je vrijpostigheid.
Ik zeg jullie: vraag en jullie zal gegeven worden,
zoek en je zult vinden,
klop en er zal voor je worden opengedaan.
Want ieder die vraagt, krijgt;
wie zoekt, vindt;
en voor wie klopt, zal worden opengedaan.

Is er onder u een vader die aan zijn zoon een steen geeft als die o m brood vraagt?
11         of als zijn kind om een vis vraagt,
in plaats daarvan een slang geven?
12         Of een schorpioen, als het om een ei vraagt?
13         Als jullie dus, ofschoon je slecht bent,
het goede weten te geven aan je kinderen,
hoeveel te meer zal dan de hemelse Vader
de heilige Geest geven aan degenen die Hem erom vragen.’

Acclamatie Laudate omnes gentes

Verkondiging

Lied Kom Schepper Geest

Lied Heer hoor mijn gebed

Voorbeden

Lied Voor Uw aangezicht

Collecte

De Tafel

Vredeswens

Lied Ubi caritas

Tafelgebed Mijn God, ik zoek naar U

Al wat ik ben is dorst naar U
Gij ziel van alle leven 

Gij God, aanwezig in de tijden hier en overal,
Gezien, gevierd als bron van leven
Gij, die met ons bent vanaf de moederschoot,
Verhoopt, vermoed voorbij het graf voorbij de dood.

Gij, die de mens met zorg uit de aarde hebt geboetseerd,
Uw ziel en zaligheid in hem gelegd
Uw Geest en adem ingeblazen,
Ons zo met U en alle leven hebt verbonden.
Gij, ons hoogste goed, houvast en hoop,
Een hemel die ons wacht.

Gij die de vreugde bent waaruit de vogel zingt,
De blijheid die aan bloemen geur en kleur geeft.
Gij, die bloeit in al wat leeft
In al wat groeit het leven bent.

Mijn God…

Wij zoeken U In Jezus Christus, U een Zoon,
Ons een broeder, in wie Gij bent verschenen
Een kind van mensen en sprekend  God zijn Vader.
Uw evenbeeld, de mens zoals door U bedoeld.
Hij ging met mensen niet in tel,
Naar die misprezen, overschreeuwd,
Die ziek zijn, uitgestoten, vergeten
Een engel van een mens, een wonder,
Gods Zoon, zegen voor de wereld.

Mijn God…

Brood en Beker

Als brood gebroken is Hij opgegaan, van Liefde gestorven.
Hij heeft in het graf Zijn einde niet,
Maar in U, mijn God, Zijn voltooiing gevonden.

Mijn God….

Al wie eten van dit Brood,
Het breken en delen met de ander,
Zij houden de Heer levend onder ons.
Zij zijn Hem trouw totdat Hij wederkomt

Peer Verhoeven

Mijn God….

Gebed Onze Vader

Communie

Dankgebed

Mededelingen

Zegen

Slotgedachte Dag Licht

Dag Licht, Licht over de velden, er zijn geen woorden voor Jou
Weilanden vergeef mensen hun beperkingen
Doe ons bedenken,
Hoe genade geschonken wordt

Geduldig water
Maken de vissen het goed
Zwarte aarde
Zul jij van de boer blijven
Vogels en paarden
Zeg ons het vertrouwen niet op
Wilgen op de oeverwal
Wijk niet voor blinde muren

Gras en graan en kiezelstenen
Is onze God wel die van jullie

Gij Ongezien besta tenminste voor eenzame mensen
Zon van het heelal
Kom binnen in onze ontluisterde straten
Gij Alleroorspronkelijkste
Schep voor ons verzachtende omstandigheden

Herman Verbeek

Slotlied  Wat altijd is geweest

 

Nog geen reacties

Reactie plaatsen