GOUDEN KALF – VERLOREN SCHAAP


GOUDEN KALF – VERLOREN SCHAAP 

Voorganger: Wilton Desmense
Lectoren: Maria Claessens en Albrecht Beeftink
Muzikale begeleiding: Joost Boekhoven en Maria Werner
Cantor: Gerard van de Weijer

Openingslied: Zomaar een dak boven wat hoofden
Welkom
Goede morgen. Fijn om hier weer samen te zijn. Het is het weekend van Open Monumentendag.
Een beroemd Romeins dichter begon ooit een van zijn gedichten met de woorden: ‘Ik heb een monument opgericht, dat duurzamer is dan brons en hoger dan de vorstelijke piramiden.’ Met dat monument bedoelde hij zijn eigen gedichten.
Onze voorouders hebben de Sint-Jan gebouwd. Wij zijn er trots op, zij deden het voor God.
Wat zullen wij zelf voor gedenkteken neerzetten? Wat laten wij na? Waar leven wij voor of voor wie?
Dit is niet de plaats voor een belerend vingertje, niet meer, sinds Johannes XXIII de kerk bij de tijd probeerde te brengen.
Nu gebruiken wij onze eigen vingers om ons af te rekenen op onze eigen daden.
Wel gebruiken wij eeuwenoude verhalen als inspiratiebron of om ons ertegen af te zetten. Waar zullen ze ons vandaag brengen?
Gebed
Mijn God, hier sta ik, ik kan niet anders. Mijn geweten spreekt.
Waarheen zal de weg mij leiden? Geef mij jouw hand, God. Geef mij kracht.
Acclamatie: Een schoot van ontferming

Lezing 1: Het kalf (Exodus 32: 7-14)
Toen zei de Heer tegen Mozes: “Ga naar beneden, want je volk dat jij uit Egypte hebt gehaald, heeft alles bedorven. Ze zijn Mij nu al ongehoorzaam.
Ze hebben een gouden kalf gemaakt dat hun god moet zijn. Ze hebben het aanbeden en ze hebben er offers aan gebracht. Ze hebben gezegd: ‘Israël, dit is jullie god die jullie uit Egypte heeft gehaald.’ ” Verder zei de Heer tegen Mozes: “Ik heb gezien hoe koppig en ongehoorzaam dit volk is. Laat Mij mijn gang gaan, dan zal Ik hen vernietigen. Ik ben vreselijk boos op hen. Dan zal Ik van jóu een groot volk maken.”
Toen smeekte Mozes zijn Heer God: “Heer, U heeft uw volk met grote wonderen uit Egypte gered.
U heeft toen laten zien hoe machtig U bent. Dan kunt U het nu toch niet zó zwaar straffen?
Als U dat doet, zullen de Egyptenaren zeggen: ‘Hij heeft hen meegenomen om hen te vernietigen,
hen in de bergen te doden, hen van de aardbodem weg te vagen.’
U bent wel heel boos op hen, maar straf hen alstublieft niet! Doe alstublieft niet de vreselijke dingen die U zei.
Denk alstublieft aan Abraham, Izaäk en Israël, uw dienaren. Want U heeft hun bij Uzelf gezworen:
‘Ik zal je familie ná jou zo ontelbaar maken als de sterren aan de hemel. En dit hele land waar Ik over heb gesproken, zal Ik aan jouw familie ná jou geven. Het zal voor altijd hun eigendom zijn.’ ”
Toen veranderde de Heer zijn plannen en besloot zijn volk niet zo erg te straffen als Hij eerst van plan was geweest.
Tussenzang: Gij spreekt zo zwart als de nacht

Lezing 2: Het verloren schaap  (Lucas 15: 1-7) (naar de Naardense bijbel)
Tollenaars en zondaars, ze kwamen graag naar Jezus toe om naar hem te luisteren.
De Farizeeërs en de schriftgeleerden zagen het met lede ogen aan en gromden: “Hij verwelkomt slecht volk en eet met hen.”
Maar hij richtte zich tot hen met dit zinnebeeld: “Als een van jullie honderd schapen heeft en er daarvan één verliest,
zal hij niet de negenennegentig achterlaten in de woestijn en naar het verloren dier zoeken tot hij het vindt?
En als hij het vindt, legt hij het op zijn schouders en is hij verheugd.
Als hij thuiskomt, roept hij de vrienden en de buren bijeen en zegt tot hen:
‘Weest mét mij verheugd, omdat ik mijn schaap gevonden heb dat verloren was!’
Ik zeg jullie: zo zal er in de hemel méér vreugde zijn over één zondaar die omkeert
dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen omkeer nodig hebben!
Acclamatie: Want mijn herder is de heer

Overweging
Een boze ouder stuurt zijn kind naar boven. Klinkt dat ons niet even vertrouwd in de oren als dat een kind na 5 december reizend in een zak in Spanje terechtkwam? Dat waren nog eens tijden en effectieve handelingen! God stuurde Mozes in de andere richting, niet naar boven, maar omlaag. Waarom doet hij dat? Dat laat God in het midden. Er volgt slechts een vreselijk dreigement: ze hebben mij op de tenen getrapt, ik zal hen mores leren. Je zou denken, dat Mozes er ook aan moet geloven: had hij zijn zaakjes maar beter op orde moeten hebben! Maar nee, God zal van Mozes een groot volk maken.
Als je erover nadenkt, is het geen logisch verhaal. Het is een verhaal, dat bijna uitnodigt tot het bedenken van verklaringen voor Gods gedrag, dat in zijn wraakzuchtigheid niet erg christelijk overkomt: typisch oud-testamentisch. Het is maar goed, dat Mozes het initiatief overneemt en het voor zijn mensen opneemt! En hij weet God zelfs tot inkeer te brengen: de Heer veranderde zijn plannen.
Ik zou zeggen: de schrijver van de eerste lezing draait ons een rad voor de ogen. Hij gaf aan God de rol die de mens op het lijf is geschreven, en aan Mozes die van God! We zien, of liever we lezen, dat vaker in het Oude Testament: niets menselijks is God daar vreemd.

Hoe anders van toon is de tweede lezing! Zondaars komen graag naar Jezus. Jezus is dan ook God niet. Hij heeft wel een relatie met God en die is van een heel bijzondere aard. Voor hem is God als een vader die liefheeft. Hij dreigt niet, maar hij spreidt de armen wijd uit en heet welkom. Vooral wie zich van hem hadden vervreemd, die blijft hij asiel bieden, als ze hem daarom vragen. Bijzonder! Is God iemand in wie wij ons herkennen, is hij ons evenbeeld? Reden om goed over na te denken, als wij die woorden horen: “Hij verwelkomt slecht volk en eet met hen.” Wat is slecht volk? Wat of wie noemen wij slecht volk? Het belerend vingertje van de bestuurlijke hiërarchie heeft zijn tijd gehad.
Ons eigen geweten moet oordelen, Mgr. Marinus Bekkers sprak het uit, al zo’n 60 jaar geleden.
Oppassen om daarbij niet te ver te gaan en de scheidingslijn tussen oordelen en veroordelen al te gemakkelijk te overschrijden.
Voor we het weten dansen ook wij rond een gouden kalf of slachten het.
We zijn op onze levenslange reis, met in onze damestas, ransel of pukkel het evangelie en de taal van ons hart: ons geweten.
Geloofslied: Op mijn levenslange reizen
Collecte met muziek

Voorbeden
Bidden we voor farizeeërs, dat zij tot inkeer zullen komen.
Bidden we voor de aanbidders van gouden kalveren,
dat zij de waarde van het stof der aarde leren kennen.
Bidden we voor de mensen van wie de mensenrechten met voeten worden getreden,
dat hun recht zal overwinnen.
En bidden we voor onze eigen intenties. Voor de liefde als wapen, voor mgr. Marinus Bekkers,
Jeanne Roussel, Tineke van de Ven en al die ons zo dierbare gestorvenen.
Acclamatie: Laat onze woorden stijgen

Tafelgebed
Gij die weet wat in mensen omgaat aan hoop en twijfel, drift, plezier, onzekerheid.
Gij die ons denken peilt en ieder woord naar waarheid schat en wat onzegbaar is onmiddellijk verstaat.
Gij toetst ons hart en Gij zijt groter dan ons hart. Op elk van ons houd Gij uw oog gericht.
En er is niemand, of hij heeft een naam bij U. En niemand valt of hij valt in uw handen en niemand leeft of hij leeft naar u toe.
Maar nooit heeft iemand u gezien. In dit heelal zijt Gij onhoorbaar. En diep in de aarde klinkt uw stem niet. En ook uit de hoogte niet. En niemand die de dood is ingegaan keerde ooit terug om ons van u te groeten. Aan U zijn wij gehecht. Naar U genoemd. Gij alleen weet wat dat betekent. Wij niet. Wij gaan de wereld door met dichte ogen.
Maar soms herinneren wij ons een naam, een oud verhaal dat ons is doorverteld, over een mens die vol was van uw kracht, Jezus van Nazareth, een zoon van Abraham. In hem zou uw genade zijn verschenen, uw mildheid en uw trouw. In hem zou voorgoed aan het licht gekomen zijn hoe Gij bestaat: weerloos en zelveloos, dienaar van mensen.
Hij was zoals wij zouden willen zijn: een mens van God, een vriend, een herder, die niet te eigen bate heeft geleefd
en niet vergeefs, onvruchtbaar is gestorven.
Die in de laatste nacht dat hij leefde het brood gebroken heeft en uitgedeeld en heeft gezegd:
“Neemt en eet, dit is mijn lichaam – doe dit tot mijn gedachtenis.”
Toen nam hij ook de beker en zei: “Dit is het nieuw verbond, dit is mijn bloed, dat wordt vergoten tot vergeving van jullie zonden.
Als je uit deze beker drinkt, denk dan aan mij.”
Tot zijn gedachtenis nemen wij daarom dit brood en breken het voor elkaar,
om goed te weten wat ons te wachten staat, als wij leven hem achterna.
Als Gij hem hebt gered van de dood, God, als hij, dood en begraven, toch leeft bij U,
red dan ook ons en houd ons in leven, haal ook ons door de dood heen, nu.
En maak ons nieuw, want waarom hij wel, en wij niet – wij zijn toch ook mensen.
Wij spreken de woorden, die ons het vertrouwen geven dat wij verbonden zijn met elkaar en met de waarden
die ons verbinden met eeuwig leven in een droomwereld van alle geslachten, hoe wij ze ook noemen.

Bidden wij het Onze Vader en sluiten wij het zingend af met  Want van U is de toekomst, kome wat komt.

Vredeswens en Vredeslied: Vrede voor jou en alle goeds je vrienden

Communie
Wij delen en wij geven elkaar, ter herinnering aan wat Jezus ooit deed,
om nooit te vergeten dat dát het wezenlijke is van een mensenleven.
Communielied: Hij brak het brood

Slotgebed en wegzending
God van licht en leven, schenk ons uw Geest.
Breng de oude woorden tot leven, opdat wij zien, waar er kwaad gebeurt, waar het leven wordt bedreigd.
Houd ons dat visioen voor ogen van een wereld waarin het kwaad is uitgebannen,
waar er recht wordt gedaan aan mensen, waar er vrede heerst en liefde tussen mensen.
Schenk ons de moed om te zeggen wat gezegd moet worden, om te doen wat moet worden gedaan.
Bidden wij samen om zegen:
In de geest van deze viering gaan wij vanhier.
Wij bidden bemoediging mee te krijgen van elkaar en van de woorden die wij hier hoorden.
Mogen die ons inspireren, in de naam van Die wij noemen: Vader, Zoon en Heilige Geest. Amen.

Slotlied: Een mens is leven en is dood

1 reactie

  1. hans Moerman

    vr 16th sep 2022 at 14:47

    Ik verwonder me iedere keer opnieuw over alle teksten uit de Vieringen, en mag er iedere keer opnieuw inspiratie en motivatie in vinden.

    Beantwoorden

Reactie plaatsen

Cancel comment reply