Een (niet zo) moderne Mariaviering


SAN SALVATORGEMEENSCHAP

Datum: zaterdag, 18 augustus

Voorganger Wilton Desmense

 

OPENINGSLIED: Wij groeten u, o koningin

 

 


WELKOM
Van harte welkom allemaal in deze speciale viering.
Ooit was 15 augustus in het zuiden van ons land een kerkelijke feestdag: Maria Tenhemelopneming werd gevierd. Vorig jaar hebben we rond deze datum hier op zaterdagavond een viering gehouden, waarin veel aandacht uitging naar oude, vertrouwde Marialiederen, maar ook naar moderne Maria-aspecten. Vanavond treden we in de voetsporen van vorig jaar, tenminste voor wat betreft de keuze van de liederen. Voor de inhoud van de viering heb ik inspiratie gezocht in Marialegendes.
Vandaag gaat mee voor Liesbeth van Leijen
Laten we beginnen met gebed.

WEES GEGROET MARIA

LIED: Te Lourdes op de bergen

INLEIDING OP LEZINGEN
De eerste en de tweede lezing zijn fragmenten uit het zogenaamde proto-evangelie van Jacobus. Deze Jacobus was een stiefbroer van Jezus: Jozef had namelijk enkele kinderen uit zijn eerste huwelijk en was als weduwnaar hertrouwd met Maria. Jacobus, bijgenaamd de Mindere, zou aanwezig geweest zijn bij de geboorte van Jezus. Dit proto-evangelie is geschreven in de tweede eeuw na Chr. In beide lezingen worden verhalen verteld over Maria vóór de geboorte van Jezus.

1e LEZING: (Proto-Evangelie van Jakobus, hfdst. 9-10)
Toen zei de priester tot Jozef: “U bent er door het lot toe aangewezen om de maagd van de Heer onder uw hoede te nemen.” Maar Jozef maakte bezwaar en zei: “Ik heb al zonen en ik ben oud en zij is jong. Ik vrees dat de kinderen van Israël mij uit zullen lachen.”
Maar de priester zei tegen Jozef: “Vrees de Heer, uw God, en herinner u wat God met Datan, Abiram en Korach gedaan heeft, hoe de aarde spleet en zij vanwege hun ongehoorzaamheid werden verzwolgen. Vrees daarom, Jozef, opdat dat niet gebeurt met úw huis!”
Toen vreesde Jozef en nam haar onder zijn hoede. En hij zei tegen haar: “Maria, ik heb je uit de tempel van de Heer ontvangen en nu laat ik je in mijn huis achter en ga weg om huizen te bouwen, daarna zal ik bij je terugkomen. De Heer zal je bewaren.”
Toen nu de priesters eens vergaderden zeiden zij: “Laten wij een voorhangsel laten maken voor de tempel van de Heer.” En de priester sprak: “Haalt reine maagden uit de stam van David.” En de dienaars gingen zoeken en zij vonden zeven maagden.

En de priester herinnerde zich het kind Maria en dat zij uit de stam van David was en rein voor God. En de dienaars gingen haar halen. Toen brachten zij de maagden in de tempel van de Heer en de priester sprak: “Werpt het lot, wie het goud, het amiant, het fijn linnen, de zijde, het hyacintblauw, het scharlaken en het echte purper zal spinnen.” En Maria lootte het echte purper en het scharlaken. En toen zij het gekregen had keerde zij terug naar haar huis. En Maria nam het scharlaken en begon te spinnen.
(uit ‘Dr A.F.J. Klijn ‘Apokriefen van het Nieuwe Testament I)

LIED: God groet u, zuiv’re bloeme

2e LEZING: (Proto-Evangelie van Jakobus, hfdst. 11)
En zij nam de kruik en ging buiten water putten. En zie, er klonk een stem die zei: “Wees gegroet, begenadigde, de Heer is met u, gezegend zijt gij onder de vrouwen.” En zij keek om zich heen, naar rechts en naar links, om te zien waar deze stem vandaan kwam. En een huivering voer door haar heen.
Ze ging naar binnen en zette de kruik neer. Daarna nam zij het purper, ging op haar stoel zitten en begon te spinnen. En zie, plotseling stond er een engel van de Heer voor haar, die sprak:
“Vrees niet, Maria, want gij hebt genade gevonden voor de Almachtige en gij zult uit zijn woord zwanger worden.”
Toen Maria deze woorden hoorde begon zij bij zichzelf te twijfelen, denkend: “Zal ik dan zwanger worden van de Heer, de levende God, en zal ik dan baren zoals alle vrouwen baren?”
Maar de engel van de Heer zei: “Zó niet, Maria: want kracht van de Heer zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige dat uit u geboren wordt Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. En gij zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal zijn volk redden van hun zonden.”
En Maria zei: “Zie, de dienares van de Heer staat voor Hem; mij geschiede naar uw woord.”

Gesproken acclamatie:
De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt,
en Zij heeft ontvangen van de Heilige Geest.
Zie de dienstmaagd des Heren,
Mij geschiede naar Uw Woord.

LIED: (mel.: Maria die zoude naar Betlehem gaan)
Maria aanschouwde een engel die zei:
“Aanhoor het woord des Heren.
En gij zult ontvangen van d’ Heilige Geest
een die de heilsweg zal leren.”

Maria aanvaardde de boodschap getrouw,
zij zei vol overgave:
“De dienstmaagd des Heren, zij staat voor u klaar
om dit woord van u waar te maken.”

OVERWEGING
Maria, die door de priesters uitgehuwelijkt wordt aan de weduwnaar Jozef.
Maria die rein was voor God.
Maria die het purper, de kostbaarste kleur, mocht spinnen.
En Maria die overschaduwd zal worden door de kracht van de Almachtige.
Voor ons zijn het vertrouwde zinnen geworden, die de proto-evangelist Jacobus schreef. Middels deze legenden werd Maria geplaatst in het christelijke cultuurgoed. Legenda is een Latijns woord dat betekent: “wat gelezen moet of kan worden”. Ik wil daar graag nog één legende aan toevoegen.

In de hemel liep de rijzige gestalte van Jack Snackers, ooit geliefd pastor van de San Salvatorkerk te Orthen, alsof hij aan het brevieren was te lezen in een oud boek. Jack was in leven veel dingen, en een daarvan was rozenkranspropagandist: jaarlijks hield hij in de maand oktober op een doordeweekse dag in de kerk een rozenkransbidstonde. Hij vond de cadans van het rozenhoedje een goed middel om rust te vinden in je diepste wezen.
In dat oude boek over de rozenkrans dat Jack aan het lezen was, was een hoofdstuk gewijd aan het Mariabeeld van de kerk van Orthen. We lezen over Jacks schouder met hem mee vanaf het punt, dat een onbekende verteller een profetie uitspreekt over dit oord.
“En gij, Ortdunum, zijt niet de minste onder de Brabantsche vlekken, want uit uw Salvatorkerk zal voortkomen de illustere Sint-Janskerk in het bosch van de hertog en uit uw hout zal gesneden worden de Zoete Lieve Vrouw en haar zal worden gegeven mantel en troon, stola en kroon en een eigen kapel vol bloemen en talloze kaarsen. Zij zal ommegaan door die stad en alwat verderfelijk is met wortel en tak uitroeien.” Dat lezend zag Jack haar weer voor ogen, vooraan in de kerk op de oude houten kist: Maria en het kindje van Orthen. En hij bladerde nog eens enkele hoofdstukken terug en herlas de legende van de Orthense Maria.
In het jaar 815 werd de benedictijnse broeder Wouter door de overste van het klooster van Lorsch naar het noorden van Brabant gezonden. Hij moest daar de pas verworven landgoederen in Rosmalla, Angrisa, Empele en Orthinon gaan verkennen en er, als hij daar bewoners zou aantreffen, een gebedsplaats stichten. Alvorens op reis te gaan vroeg hij om de zegen voor het welslagen van zijn missie aan Christus als Salvator van de mensheid en aan diens moeder Maria. Daartoe in diep gebed verzonken zag hij in een visioen een bijzonder beeld van de moeder Gods: zij had Jezus op haar schoot en die strekte zijn rechterhand uit naar haar kin, terwijl zij een hand op zijn borst hield. Intussen klonk er een heldere stem, die zei:
“Ga op reis en vestig u bij de bron,
die gij aantreffen zult in Orthinon.
Lees het hout dat U daar vindt
en maak het tot beeld van mij en mijn kind.

Bij Kafners en Kieviten wil ik er toeven,
in de nabijheid van ruiven, roeven en hoeven.”
Dat was het begin van broeder Wouters tocht naar deze gewesten.
Dichtbij de duinen van Loon op Zand, die toen nog dunen heetten, vond hij het aangeduide oord, iets noordelijk van een bos, waar stapels hout getuigden van menselijke activiteit. Er lag daar ook een vennetje. Hij noemde dat oord Oortdunen, wat ook wel wat weg had van Orthinon.
Er woonde een gezellig volkje, dat leefde van veeteelt, landbouw, visserij en vogelvangst. De bakkers noemden de klanten, die het kaf van het koren scheiden, kaffeners en van de weeromstuit noemden die de broodverkopers, die hun waren luidruchtig plachten aan te prijzen, grote bekkers. Daar waren vissers, die woonden in de roef van hun op de Maas en de Orthense wiel liggende bootjes. Kieviten waren er slechts enkele, hun grote roem wachtte nog op het verschijnen van het gelijknamige boek van Walter Breedveld. Nee, het kon niet missen: hier moest broeder Wouter wezen.
Fluks begon hij aan de bouw van een houten godshuis: het materiaal haalde hij niet ver van de donk, nog geen kwartiertje wandelen vanaf de Ketsheuvel, waar later dankzij deze kaalslag de markt van Den Bosch zou worden aangelegd. Maar een bijzonder mooi stuk hout kreeg hij ten geschenke van een man, die afkomstig was van Gurp bij Hilvarenbeek en getrouwd met een Orthense; die had er al een wiegje uit gemaakt voor hun eerstgeborene, maar er was nog een massief houten blok overgebleven en daaruit vormde broeder Wouter, die een meer dan kundig houtsnijder was, de Maria met kindje van Orthen, waaraan wij met weemoed terugdenken.
Een mooi detail bij dit verhaal is dat het te danken is aan een verre nakomeling van broeder Wouter (het celibaat werd immers pas zo rond 1075 ingevoerd) die ook broeder was en Wouter heette, dat het beeld van de Zoete Moeder van Den Bosch niet in een vuilnisbak belandde, maar op haar troon in de Sint-Jan. Dat is echter weer een ander verhaal.

Wat nu is de moraal van deze legende:
– is het de kracht van de cadans, de kracht van het ritme van de rozenkrans, die het woordenloze kloppend maakt?
– is het de inspiratie, die uitgaat van oude ideeën en beelden, waarin wij soms onze diepe verlangens tot leven voelen komen?
– is het een van die verhalen van mensen en hun omgaan met het leven, verhalen van troost en glimlach?
Wie het weet, mag het zeggen, wie het zegt, hoeft het nog niet te geloven.

LIED: Maria te minnen

VOORBEDEN
Laat ons in dank bidden,
heb aandacht voor
alles wat wij u toevertrouwen :
de vele kleine zorgen die beginnen te wegen,
de bedrukte vragen die blijven hangen,
de weemoed van wat we niet begrijpen,
de pijn bij vertrapte goedheid,
het zoeken naar genegenheid en begrip.

Acclamatie: Magnificat (Taizé)

Geef kracht
aan ons mensen,
als moeheid en machteloosheid ons lam leggen,
als eenzaamheid zwaar drukt,
als opeenhopende last ons te boven gaat,
als gelovig enthousiasme slinkt en wankelt,
als de trouw aan uw Jezus dreigt stuk te lopen.

Acclamatie: Magnificat (Taizé)

Bescherm de jeugd en jongeren in onze wereld,
bemoedig alle ouders die met veel zorgen zitten,
laat de open houding van begrip
een brug slaan, als er tweedracht dreigt.

Acclamatie: Magnificat (Taizé)

Wij bidden voor de intenties.

TAFELGEBED
Voor velen is het beeld van Maria belangrijk in het leven.
Steun en troost worden gevonden in haar naam,
die we tegenkomen in Lourdes, Fatima of Kevelaer,
in de Sint-Jan, in de rozenkrans, in Michelangelo’s Pietá.
Maria, het vrouwelijke aspect van de Eeuwige,
Maria, die aanvaardt en die er staat,
ook aan de voet van een kruis,
als alle hoop vervlogen lijkt:
“Ik voel mij verlaten,
maar uw wil geschiede”.
Hoe kunnen wij vatten,
wat voor mensen altijd geheimen moeten zijn:
of we die geheimen nu blij noemen of droef,
glorievol of van het licht.

Dít gebaar bleef niet geheim,
de meest wezenlijke handeling van wat ons drijft:
het delen van ons levensvoedsel met elkaar,
omdat we geloven in de evangelische boodschap;
en het doorgeven van de levenssappen aan elkaar,
waarvan de kracht onze aderen moge blijven doorstromen.
Laten wij dit blijven doen
om niet en nooit te vergeten
en gunnen wij ons even enige stilte
om te ervaren wat ons wil overkomen.

Spreken we vanuit ons diepste ik
nu ook in stilte het gebed uit
dat ons als voorbeeld werd gegeven.

VREDESWENS

VREDESLIED: Sterre der zee

COMMUNIE

OP PIANO: Ave Maria

GEDACHTE AAN DE TAFEL

Stil en onopvallend,
bescheiden en op de achtergrond,
een beetje vergeten,
vind je haar toch overal terug
in kerken en kapellen, op hoeken van straten
verkleurd door regen en wind,
in huiskamers, oud of modern van vorm :
Maria, de vrouw zo menselijk nabij.
(Erik Stijnen)

 

GOED OM TE WETEN

TOT SLOT

OLV van Den Bosch.

Je hoeft er niet in te geloven.
En ook niets te beloven.
Velen hebben er niets mee en anderen zijn serieus.
Geloof of niet is ieders zijn eigen keus.
Maar duizenden mensen hebben de tijd genomen.
Om naar OLV van Den Bosch te komen.
Ze steken een kaarsje aan en zetten haar in het licht.
En maken dan een wens aan haar gericht.
Velen komen aan haar vragen.
Om het verdriet en pijn te kunnen dragen.
Maar ook dat de geboorte goed zal verlopen.
Of de kinderen het huis kunnen kopen.
Met alles komen ze bij haar terecht.
Voor leuke dingen of waar je voor vecht.
Of het helpt zal de tijd leren.
Maar een kaarsje bij OLV kun je altijd proberen.
Hans van Oort (Je bent pas een Bosschenaar)

 

WEGZENDING EN ZEGEN
In de geest van deze viering gaan wij vanhier.
Wij bidden bemoediging mee te krijgen van elkaar
en van de woorden die wij hier hoorden.
Mogen die ons inspireren,
in de naam van Die wij noemen:
vader, zoon en heilige geest.
Amen.

SLOTLIED: Het lied van de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch (1e, 2e en 4e couplet)

 

Nog geen reacties

Reactie plaatsen