De zanger van het Zonnelied

 

DATUM: 6/7 oktober 2018

Voorgangers: John Parker & Wilton Desmense

zat.  met Maria Werner (dwarsfluit) en Ria van Luijk
zond. Cantorij en Maria Claessens en Paul Beckers

OPENINGSLIED:
zat.  Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt en gegeven
Zon: De wijze woorden

WELKOM
Hartelijk welkom iedereen die deelneemt aan de zaterdagavond- of zondagmorgenviering van onze San Salvatorgemeenschap. 3 oktober 1226 was de sterfdag van Franciscus van Assisi; 4 oktober is zijn kerkelijke feestdag geworden. Dit weekend dragen wij onze vieringen op aan de gedachtenis van deze bijzondere mens.
Mijn vader was werknemer van drukkerij en uitgever de Spaarnestad. Deze firma had een bijkantoor voor de verkoop van tijdschriften aan de Stationsweg. De Spaarnestad gaf ook boeken uit. Begin jaren 60 kreeg ik er daarvan een; het was bestemd voor 11 tot 15 jarigen en daarin werd het levensverhaal verteld van Sint Franciscus. Het was getiteld “De Zanger van het Zonnelied”. Dit boek is een van die boeken geweest in mijn leven, die bijzondere indruk hebben gemaakt.
15 jaar geleden bezochten mijn vrouw en ik de Sint-Franciscusbasiliek van Assisi. Wij waren in de crypte onder de kerk, waar de beenderen van Franciscus rusten. Er heerste een bijzondere sfeer van licht en stilte: we voelden ons verbonden met een dierbaar verleden waar tegelijk een betekenisvol appèl van uitging op de toekomst.
Laten wij proberen met open of gesloten ogen ons ontvankelijk te maken voor de Franciscuswoorden, die voor velen helend, heilzaam en heilig zijn geweest en die uit een ver verleden blijven weerklinken.

Stilte:

GEBED
O, Allerhoogste, Almachtige, o goede Heer,
U alleen zij alle lof, alle glorie, alle eer
en alle zegeningen.
U alleen, Allerhoogste, komen ze toe!
Geen schepsel is in staat U naar waarde lof te zingen.
Daarom, Heer, laat me U prijzen om alle schepselen, die mij omringen.
Heel in het bijzonder om zuster Zon, die me koestert met haar warme gloed:
Afstraling van U, mijn hoogste Goed!
En ook, Heer, om zuster Maan en om de glanzende sterren
die schitteren
en klaar
verlichten het firmament.

Ik prijs U, Heer, om broeder Wind, om de lucht en om de wisselende wolken,
die ons van zoveel voordeel zijn.
Ik prijs U, Heer, om het heldere water,
zo nuttig, zo gewoon, zo kostelijk en zo rein.
Ik prijs U, Heer, om broeder Vuur,
die Gij laat schijnen in het duister,
die zo warm is en zo machtig
en toch zo speels in al zijn luister!
Ik prijs U, Heer, om onze zuster Moeder Aarde,
waarop wij wonen en die ons voedt
met haar vruchten.
En ik prijs U om het gras en de luisterrijke bloemen,
die Gij op haar groeien doet.
Prijst en looft en dankt de Heer
en dient ootmoedig Hem steeds meer!
Ik prijs U, Heer, om die uit liefde vergeven,
die ziekte verdragen, ellende en pijn.
Hoe gelukkig zijn zij, die ze in vrede verduren!
Eeuwig zult Gij hun bekroning zijn.
Ik prijs U, Heer, om onze broeder de lichamelijke Dood.
Wie van ons kan hem ontlopen?
Wee, die hij vindt in de ban van de zonde!
Maar zalig zij, die van zonde ontbonden
niet hoeven te vrezen de eeuwige dood.
(vertaling M. Clarenbeek-van Klaveren)

LIED:
zat. Looft de Heer, al wat gemaakt is, prijst zijn naam
zon: : Liefde, dal van liefde

INLEIDING OP DE LEZINGEN
De eerste lezing bestaat uit drie fragmenten uit het evangelie, die een inspiratiebron hebben gevormd voor de wijze, waarop Franciscus door het leven ging. De tweede lezing laat in de vorm van een legende zien hoe Franciscus de christelijk boodschap vertaalde naar de praktijk.

1e LEZING
(uit Marcus 10, 13-16, 21)
De mensen brachten kinderen bij Hem met de bedoeling dat Hij ze zou aanraken. Maar bars wezen de leerlingen ze af. Toen Jezus dit zag, zei Hij verontwaardigd: “Laat die kinderen toch bij Mij komen en houdt ze niet tegen. Want aan hen die zijn zoals zij, behoort het Koninkrijk Gods. Voorwaar, Ik zeg u: wie het Koninkrijk Gods niet aanneemt als een kind, zal er zeker niet binnengaan.” Daarop omarmde Hij ze en zegende hen, terwijl Hij hun de handen oplegde.
Bij een andere gelegenheid zei hij:
“Als je volmaakt wilt zijn, verkoop dan alles wat je bezit en geef het geld aan de armen.”
En ook: “Niets zul je meenemen op reis: geen extra kleding, geen schoeisel, zilver of goud, zelfs geen staf.”

LIED:
zat. Sta op en wandel (van CD, gezongen door Elly & Rikkert)
zon: Zoudt gij ooit mij beschamen

2e LEZING (Fioretti, hoofdstuk 21)
Toen Franciscus in de stad Gubbio vertoefde, dook daar in de omgeving een bloeddorstige wolf op, die zelfs mensen verslond. De inwoners leefden in grote angst en iedereen die de stad uitging wapende zich alsof het oorlog was. Toch kon iemand die alleen was en hem tegenkwam niets tegen hem beginnen. Uiteindelijk durfde niemand de stad meer uit te gaan.
Franciscus had erg met de inwoners van de stad te doen en besloot de wolf te gaan opzoeken. Hij trok met zijn gezellen de stad uit, geheel en al vertrouwend op God. Toen de anderen niet verder durfden, sloeg Franciscus de weg in naar de plek waar de wolf leefde. Daar gebeurde het: de wolf kwam met opengesperde muil op Franciscus af, maar Franciscus maakte een kruis over hem en zei: “Kom hier, broeder wolf, ik gebied je mij noch anderen kwaad te doen.” Onmiddellijk nadat Franciscus het kruis had gemaakt, liet de wolf zijn bek dichtvallen en hield hij in. Mak als een lammetje kwam hij naar hem toe en ging voor zijn voeten op de grond liggen.
Franciscus sprak tegen hem: “Broeder wolf, jij veroorzaakt in deze omgeving veel ellende. Je hebt het zelfs gewaagd om mensen, die naar het beeld van God gemaakt zijn, te doden of te verminken. Hiervoor verdien je als gemene moordenaar de galg! Want alle mensen haten en vervloeken je. Maar, broeder wolf, ik wil jou vrede laten sluiten met de mensen, zodat jij hun geen kwaad meer zult doen en zij jou zullen vergeven en niet meer op je zullen jagen.”
Op Franciscus’ woorden gaf de wolf met bewegingen van zijn staart en zijn oren en door het knikken met zijn kop te kennen dat hij ermee instemde.
Toen zei Franciscus: “Broeder wolf, als jij vrede wilt sluiten, beloof ik ervoor te zorgen dat jij je leven lang van de inwoners van deze stad te eten krijgt, zodat je geen honger meer hoeft te lijden; want ik weet best dat je door honger tot al die kwade dingen werd gedreven. Maar dan moet jij me beloven dat je nooit meer enig mens of dier zult schaden: beloof je dat?” De wolf knikte met zijn kop ten teken dat hij het beloofde. En de wolf tilde zijn rechterpoot op en legde die in de hand van Franciscus, waarmee hij hem op zijn manier zijn erewoord gaf.
Toen zei Franciscus: “Broeder wolf, ga dan met me mee naar de stad om deze vrede te gaan sluiten.” En tot grote verbijstering van de inwoners die het zagen, liep de wolf als een mak lammetje met hem mee. Meteen ging dit nieuws als een lopend vuurtje de hele stad door, zodat iedereen naar het marktplein trok om Franciscus met de wolf te zien.
Daar ging Franciscus op een verhoging staan en sprak de mensen toe: “Luister, beste mensen: broeder wolf heeft me op zijn erewoord beloofd vrede met u te willen sluiten, als u belooft hem elke dag zijn nodige voedsel te geven. Ik sta ervoor in dat hij zich strikt aan deze belofte zal houden.” De burgers beloofden eenstemmig dat ze hem altijd te eten zouden geven.
Nog twee jaar lang leefde de wolf daarna in Gubbio en ging als een tam dier de huizen langs, van deur tot deur, zonder dat hij iemand lastigviel of door mensen werd lastiggevallen. Hij werd door iedereen royaal gevoed. Na twee jaar stierf broeder wolf uiteindelijk van ouderdom, en dat betreurden de mensen zeer, want telkens wanneer ze hem zo mak door de stad zagen gaan, werden ze duidelijk herinnerd aan de deugd en de heiligheid van Franciscus.

ACCLAMATIE:
zat.:  Alles wat adem heeft love de Heer
zon:  Gij die Uw naam hebt uitgeroepen in ons gezicht

OVERWEGING
Franciscus en de wolf. Een legende en de betekenis ervan is wat mij betreft net zo helder als de evangeliefragmenten van de eerste lezing. Daarom wil ik me beperken tot een enkele kanttekening bij de betekenis die Franciscus nu kan hebben voor ons.
Umbrië is een lieflijke streek in Italië. Daar ligt tegen de helling van een heuvel Assisi. Vanaf het plein voor de Franciscusbasiliek zie je er een licht golvend landschap met open vergezichten afgewisseld met bomengroepen en bosjes. Ooit liep daar, alleen of met zijn volgelingen, Francesco, de Frank; zijn vader gaf hem die naam omdat hij vaak als koopman in Frankrijk kwam. God was tastbaar in dat landschap. Na een losbandige jeugd stelde Franciscus zich voor Hem open. Zoals Paulus getroffen werd door de bliksem, was het de ontmoeting met een melaatse, die een ommekeer teweegbracht in Franciscus’ leven. Hij ging op zoek: “Heer, wat wilt U van mij?”, bad hij. Een nog altijd actuele vraag! God zweeg: onhoorbaar, onzichtbaar. Is ook dat voor ons niet herkenbaar! “Waar is God, als je hem nodig hebt?”
Maar in Umbrië lijkt God ook onstuitbaar aanwezig. Uiteindelijk hoorde Franciscus Hem, aanvankelijk nog van verre: daarom begreep hij Hem slechts ten halve. “Herstel Mijn kerk,” zei God, en Franciscus nam dat letterlijk. Hij en zijn franciscanen herstelden het kerkje van Portiuncula (waarbij ze tussen twee haakjes heel wat naar binnen en weer naar buiten liepen 🙂 ) en vervolgens dat van Damiano en nog enkele. Dat was goed werk, lichamelijke arbeid. Langzaam rijpte op deze cadans van veel stom herhaalwerk ook het werken van de geest: dat vergt een krachttoer, een die jaren duurt en vaak zelfs levenslang. “Herstel Mijn kerk” kreeg een diepere betekenis. Om iets wat er al zo lang is staande te houden moet je alert zijn, oog hebben voor de zwakke plekken en scheuren die ontstaan, op tijd vernieuwen en de vraag naar wat doeltreffender werkt niet uit de weg gaan. De tijd brengt immers steeds nieuwe en betere technieken voort. Franciscus ging risico’s niet uit de weg; hij greep in, als dat nodig was, en hij liet zich horen aan alles en iedereen, van het minste dier tot aan de hoge paus, en het bijzondere was: hij werd inderdaad gehoord.
Dat gebeurde 800 jaar geleden. Franciscus was een mens van die tijd, zijn overgeleverde woorden waren bestemd voor de geest van toen en klinken ons tegenwoordig nu eens in de oren als niet van deze tijd, dan weer raken ze ons diep in het hart. Aan die geest van toen is men blijven bouwen en herstellen dankzij de franciscaanse beweging, die zijn volgelingen nog steeds gaande houden. Er zijn er in ons midden die actief in de franciscaanse beweging staan en we hebben die begeestering mogen ervaren, toen pater Werenfried van Venrooy, kapucijn, hier een van de voorgangers was. Moge daarvan ook voor ons inspiratie blijven uitgaan om als San Salvator in beweging te blijven en moge het Zonnelied ons een toegang blijven bieden tot de diepere waarden van het tijdelijke leven op deze mooie aarde.

GELOOFSLIED:
zat.: Uit Uw hemel zonder grenzen
zon:  Wie mag te gast zijn

KLAARMAKEN VAN DE TAFEL /COLLECTE

VOORBEDEN
Wij bidden voor hen die de zon in hun leven niet zien schijnen, getroffen als zij zijn door de slagen van het noodlot. Dat er een licht voor hen op moge gaan. Laat de zon binnenschijnen.

ACCL.:
Een blinde ziet, een dove hoort
een zieke wordt gezond
het hart van doden leeft weer voort
zo loopt het wonder rond
Zo groot is God die eens voorgoed
de mensen scheppen laat
zijn Geest in ons tot leven roept
aan ons de wonderen laat

(melodie: Een mens is leven en is dood =
Washington Square, The Village Stompers / The New Orleans Syncopaters))

Zon: Heer ontferm U

Wij bidden voor hen voor wie de maan een blue moon is, die aan hun gedachten slechts ruimte biedt voor somberheid. Dat een warme hand op hun schouder hun verlichting biedt.

ACCL.
Wij bidden voor hen, aan wie de schoonheid van een besterde nachthemel geen hoop meer brengt.
Dat zij de sterren mogen bezingen, zoals Don McLean deed voor Vincent van Gogh en zoals Franciscus deed in zijn Zonnelied.

ACCL.

TAFELGEBED
,

LIED:
Onhoorbaar onzichtbaar
onstuitbaar aanwezig
ons hoedend en voedend
en toch zo verheven
Jij Geest van het leven
wie ben Jij dat
Jij aan ons denkt?

Wie met open hart en zinnen
luistrend door het leven gaat
hoort soms
het verborgen zingen
van een ongekend bestaan.

Onhoorbaar onzichtbaar
onstuitbaar aanwezig
ons hoedend en voedend
en toch zo verheven
Jij Geest van het leven
wie ben Jij dat
Jij aan ons denkt?

In de opgaande zon groet je mij met een zonnestraal
en toon je mij het gelaat van je schoonheid.
Als ik de aarde bespeur onder mijn voeten,
beleef ik hoe je me steun geeft dag na dag.
De roos verbergt je geheim, kunstig uitgewerkt in het bloesemblad.
Jij bent de wind die me streelt, ademtocht na ademtocht.
Jij kust me met elke regendruppel die van mijn gezicht parelt.
In het spelend kind versta je de kunst om in het ogenblik te leven.
Jij bent mijn droom in het donker van de nacht,
jij, morgenster, wijst mij de weg.
Van jou is de zee die je hebt gemaakt,
de bergen en de dalen.
Want jij bent berg en dal, zee en boom, zon en wind.
Jij, avondrood mijns levens,
teder en mild in de kleuren van de hemel.
Niets evenaart jouw pracht, jij in alles aanwezige God.

LIED:
Onhoorbaar onzichtbaar, onstuitbaar aanwezig
ons hoedend en voedend en toch zo verheven
Jij Geest van het leven wie ben Jij dat Jij aan ons denkt?

Jij, in alles aanwezige God,
wie ben Jij dat Jij aan ons denkt,
in Jezus, die mens, begaan met alle mensen,
die ons voorging, met de hemel op weg,
opdat niemand verloren zou gaan.

In de avond voor zijn sterven,
nam hij brood in zijn handen,
sprak zijn dank uit naar Jou,
brak het en deelde het aan zijn vrienden
met de woorden:
dit is mijn leven, gebroken voor jullie,
deel en eet dit met elkaar, telkens opnieuw,
breng zo de hemel bij de mensen.
Zo nam hij ook de wijn,
gaf die door en zei daarbij:
dit is mijn liefde,
tot vreugde van iedereen,
drink samen uit deze beker,
als vrienden aan één tafel.
Blijf dit doen,
als levende herinnering aan mij.

Zo willen wij op weg gaan,
in zijn Geest,
in wie Jij aanwezig bent,
zo willen wij bidden,
met woorden die Hij ons gegeven heeft.

ONZE VADER
(in de geest van vernieuwing nieuwe tekst)
Onze Vader, die in de hemel zijt,
uw naam worde geheiligd,
uw rijk kome,
uw wil geschiede
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren,
en breng ons niet in beproeving
maar verlos ons van het kwade.

VREDESWENS
Uit de leefregel van Sint Franciscus:
Wees mild, vredelievend, bescheiden, vriendelijk en nederig, en praat met iedereen respectvol.
Laten wij dat elkaar toewensen.

VREDESLIED
:
zat.: Maak mij tot een bedding
zon:  Gij die voor mij de ruimte schiep

BREKEN EN DELEN


LIED:
zat.: Dans van de zee
zon:  Eet en drinkt

GEDACHTE AAN DE TAFEL

Gelezen in een column (https://groengeloven.com/2014/07/10/paus-toont-groene-kant/):
Paus Franciscus spreekt zich uit voor duurzaamheid: kappen van regenwoud is een zonde en beleggen moet duurzamer, zodanig dat milieu en andere mensen (lees de armen) niet worden uitgebuit. Dit mag je natuurlijk ook wel verwachten van een paus die zich Franciscus noemt. Hij koos de naam van de patroonheilige van de dieren en het milieu, omdat die “ons een diep respect voor de hele schepping bijbracht en aanzette tot bescherming van ons milieu, dat al te vaak, in plaats van het goed te behandelen, uit winstbejag wordt uitgebuit.”
Waaraan door een zekere “vroedman” werd toegevoegd:
Het goede voorbeeld geef jij zelf! Concrete realisering van meer duurzaamheid wordt gedaan door mensen zoals jij en ik.

Goed om te weten

ZEGENWENS
Gezamenlijk
In de geest van deze viering gaan wij vanhier.
Wij bidden bemoediging mee te krijgen van elkaar
en van de woorden die wij hier hoorden.
Mogen die ons inspireren,
in de naam van Die wij noemen:
vader, zoon en heilige geest.
Amen.

SLOTLIED:
zat:   Een wereld vol mensen
zon:  Voordat ik bomen zag.

Nog geen reacties

Reactie plaatsen