De ander open tegemoet treden

San Salvatorgemeenschap
30 september 2018
Voorganger: Gepke Kerssen
Medevoorganger: Fiet Vreeburg
Lector: Maria Hoitink
Thema: De ander open tegemoet treden

 

Openingslied: Dit huis is een huis

Welkom en inleiding:
Welkom mede namens Fiet Vreeburg Maria Hoitink die mee voorgaan in deze viering.
Welkom wie je ook bent: of het hier vertrouwd voelt of dat het nog op zoek bent naar een plekje. Ik hoop dat we het onder de warme blik van de Eeuwige goed hebben met elkaar.
Zo kom ik als vanzelf bij ons thema: De ander open tegemoet treden.
Een goed gesprek maakt dat je je verbonden voelt met elkaar.
Soms kan een enkele opmerking maken dat mensen van elkaar verwijderd raken.
Zou je ook anders met zo’n opmerking kunnen omgaan?
Anderhalve week geleden vertelde Harry Vos ons over verbindende communicatie.
Vaak hebben we een negatief oordeel over een ander, als deze niet aan onze verwachtingen beantwoordt, niet in onze behoeften voorziet.
Ik heb mij vandaag niet aan de lezingen van het rooster gehouden, maar gekozen voor lezingen die laten zien hoe je zelfs in een extreme situatie kunt weigeren om de ander af te schrijven.
Ik hoop dat deze voorbeelden ons helpen om ook in alledaagse situaties de ander niet in een hokje te plaatsen of negatief over iemand te spreken, maar de ander open tegemoet te treden en te ontdekken dat je daar rijker van wordt.

Openingsgebed:
Bron van ons bestaan,
adem die ons leven doet,
wij zoeken u,
U hebt ons met liefde geschapen
en ons aan elkaar gegeven
zo veelkleurig als we zijn
met onze mooie en minder mooie eigenschappen.
Laat de oude verhalen
hier mogen klinken als nieuw
ons zicht geven op hoe goed samen leven kan zijn
Kom, adem ons open

Accl.: Kom adem ons open

Inleiding eerste lezing:
Koning Saul is jaloers op David, omdat hij denkt dat David een betere koning zal zijn dan hij. Daarom wil Saul verhinderen dat David de nieuwe koning wordt. Hij achtervolgt hem en wil hem doden.
Hoe gedraagt David zich ten opzichte van Saul?

1 Samuel 26
261Enkele inwoners van Zif waren naar Gibea gegaan om ​Saul​ te vertellen: ‘Weet u wel dat ​David​ zich schuilhoudt op de Chachila, tegenover de Jesimon?’2Onmiddellijk vertrok ​Saul​ met drieduizend man, die tot de beste ​soldaten​ van Israël behoorden, naar de woestijn van Zif om ​David​ te zoeken. 3Op de Chachila aangekomen sloeg hij zijn kamp op langs de kant van de weg. ​David, die daar in de buurt verbleef, merkte dat ​Saul​ achter hem aan was gekomen 4en stuurde verkenners uit. Zodra hij zeker wist waar ​Saul​ zich bevond, 5ging hij naar de plaats waar die zijn kamp had opgeslagen. Daar zag hij ​Saul​ liggen, naast zijn legeraanvoerder ​Abner, de zoon van Ner. ​Saul​ lag in het midden van het kamp; daaromheen waren de ​soldaten​ gelegerd. 6‘Wie gaat er met me mee het kamp in, naar ​Saul?’ vroeg hij aan zijn metgezellen, de ​Hethiet​ Achimelech en Abisai, die een zoon van Seruja was en een broer van ​Joab. ‘Ik ga mee,’ antwoordde Abisai.7Gedekt door de duisternis slopen ​David​ en Abisai tussen de ​soldaten​ door. Daar, omringd door ​Abner​ en de ​soldaten, lag ​Saul​ te slapen, met zijn ​speer​ naast zijn hoofd in de grond gestoken. 8‘Vandaag heeft God je vijand aan je uitgeleverd,’ zei Abisai tegen ​David. ‘Laat mij hem met zijn eigen ​speer​ aan de grond nagelen. Eén gerichte stoot en het is met hem gedaan.’ 9‘Nee, dood hem niet,’ antwoordde ​David. ‘Niemand heft ongestraft zijn hand op tegen de ​gezalfde​ van de HEER. 10Zo waar de HEER leeft, hijzelf zal ​Saul​ treffen: hetzij doordat hij een natuurlijke dood sterft wanneer zijn tijd gekomen is, hetzij doordat hij ten ​oorlog​ trekt en sneuvelt. 11De HEER verhoede dat ik mijn hand ophef tegen zijn ​gezalfde! Kom, pak de ​speer​ daar bij zijn hoofdeind, en de waterkruik, dan gaan we.’ 12David​ nam de ​speer​ en de waterkruik mee die bij ​Sauls​ hoofdeind stonden, en zo verlieten ze het kamp. Niemand had iets gezien, niemand had iets gemerkt, niemand was wakker geworden. Ze lagen allemaal vast te slapen, want de HEER had hen in een diepe slaap gedompeld.

Vanaf een afstand roept David 22-25: ‘Hier is uw ​speer, ​koning, laat een van uw mannen hem komen halen. 23Wie ​rechtvaardig​ en trouw is, wordt door de HEER beloond; ik heb vandaag mijn hand niet tegen de ​gezalfde​ van de HEERwillen opheffen, ofschoon hij u aan mij had uitgeleverd. 24Zoals ik vandaag uw leven gespaard heb, zo zal de HEER mijn leven sparen; hij zal me redden uit alle nood.’ 25Toen zei ​Saul​ tegen ​David: ‘Gezegend ben je, ​David, mijn zoon. Je zult volbrengen wat je te doen staat. Ik weet dat je het kunt.’ Daarop vervolgde ​David​ zijn weg en ​Saul​ keerde terug naar zijn woonplaats.

Zingen: Kom in mij

Lezing uit het evangelie van Johannes, hoofdstuk 8
1Jezus​ ging naar de ​Olijfberg, 2en vroeg in de morgen was hij weer in de tempel. Het hele volk kwam naar hem toe, hij ging zitten en gaf hun onderricht.3Toen brachten de ​schriftgeleerden​ en de ​farizeeën​ een vrouw bij hem die op ​overspel​ betrapt was. Ze zetten haar in het midden en 4zeiden tegen ​Jezus: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt toen ze ​overspel​ pleegde. 5Mozes​ draagt ons in de wet op zulke vrouwen te ​stenigen. Wat vindt u daarvan?’ 6Dit zeiden ze om hem op de proef te stellen, om te zien of ze hem konden aanklagen. ​Jezus​ bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond. 7Toen ze bleven aandringen, richtte hij zich op en zei: ‘Wie van jullie zonder ​zonde​ is, laat die als eerste een ​steen​ naar haar werpen.’ 8Hij bukte zich weer en schreef op de grond.9Toen ze dat hoorden gingen ze weg, een voor een, de oudsten het eerst, en ze lieten hem alleen, met de vrouw die in het midden stond. 10Jezus​ richtte zich op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?’ 11‘Niemand, ​heer,’ zei ze. ‘Ik veroordeel u ook niet,’ zei ​Jezus. ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’

Zingen:
Take o take me as I am         3x

Overweging
Na de bevrijding uit Egypte kwam er geen koning in Israël.
Je zou kunnen zeggen dat de Eeuwige koning was. Als de vijand het land binnenviel, stond er altijd na enige tijd iemand op die de geest kreeg en met hulp van de Eeuwige de vijand versloeg; daarna regeerde zo iemand het land. Het volk was dankbaar, maar na een tijdje ging men het gewoon vinden, gingen mensen zichzelf geweldig vinden en ging het mis met het land. In zo’n slechte tijd dachten mensen terug aan hun Bevrijder en herhaalde de geschiedenis zich.

Gelukkig heeft de Eeuwige geen last van de menselijke manier van reageren: als je mij niet ziet staan als het goed met je gaat, hoef je ook niet naar me toe te komen als het slecht met je gaat.
Toch wilde het volk een koning van vlees en bloed, net als andere landen.
Het was de Eeuwige die via de profeet Saul uitzocht om koning te worden. Zou hij een koning kunnen zijn, anders dan andere koningen, die hun mensen te hard lieten werken om zelf rijk te worden, die hen lieten vechten om hun macht te vergroten?
Eerst ging het goed. De profeet hielp Saul om goede keuzes te maken, maar na een tijd ging Saul toch doen wat hij zelf goed vond.
Hij verliest daardoor de steun van de profeet en van de Eeuwige, die daarop een nieuwe koning uitzoekt, David. Ook hij wordt gezalfd.
David is met hulp van God een dapper soldaat en een goede legeraanvoerder.
Saul wordt jaloers en is bang dat David hem van de troon zal stoten.
Jaloezie, wie kent dat niet. Je hoort je vader trots vertellen over je broer of zus. Je wordt jaloers. Je denkt niet dat je vader op een ander moment misschien net zo trots over jou vertelt. Jaloezie vertroebelt je verhouding met je vader en je broer.

Maar David wil niet naar de macht grijpen, zoals we lezen in de tekst. Saul is tenslotte door God aangesteld. Hij heeft respect voor zijn koning. Hij wacht af tot Sauls tijd is afgelopen en de tijd van David aanbreekt.
Saul ziet dat niet. Bemiddeling van zijn zoon helpt niet. De jaloezie verteert hem. Hij wil David doden. David vlucht.
In het verhaal van vandaag horen we hoe David in de gelegenheid is om Saul te doden.
Al wil Saul hem doden en moet David vluchten, toch wil hij zijn koning geen kwaad doen. Geen kwaad met kwaad vergelden.
Iemand doden is een extreme vorm van veroordelen. David oordeelt niet over het leven van Saul.
Wel wil hij Saul vertellen dat hij hem geen kwaad zal doen en hij vertelt Saul van zijn verdriet dat hij niet in eigen land kan wonen. Hij treedt Saul open tegemoet. Dat raakt Saul, maar later blijkt zijn jaloezie, zijn angst toch sterker.

David toont zich hier een koninklijk mens.
Het oordeel over een mensenleven is uiteindelijk aan God.
In ónze oordelen, zit altijd zo veel over onszelf. Als een ander ergens goed in is, maakt dat ons niet minder; als een ander iets verkeerd doet en wij daarover praten, maken wij onszelf niet tot betere mensen dan die ander.
Op de schilderijen over onze evangelietekst zie je het venijn op de gezichten van de farizeeërs.
Venijn om het overspel van de vrouw. Overspel is niet mooi. Het levert pijn op bij alle betrokkenen.
Als omstander kun je dat veroordelen, maar als je het verhaal hoort van een betrokkene kan dat maken dat je een oordeel achterwege laat. Wie kan in de schoenen van een ander staan?
Of zoals Jezus elders zegt: als je denkt: die vrouw, die man zou ik graag willen hebben, dan ben je eigenlijk niet beter.
De schilder heeft verbeeld wat hij in het verhaal ervaart: de boosheid van de farizeeërs om het overtreden van de wet. Misschien nog meer de boosheid, omdat ze bang zijn dat het ook henzelf kan overkomen: dat je vrouw op een ander verliefd wordt, dat je haar kwijt raakt. Er moet een voorbeeld worden gesteld. Daarom hebben ze ook niet de man meegenomen, de man die je ermee confronteert dat ook jijzelf zou kunnen doen wat de man heeft gedaan: één of meer relaties op het spel zetten.
Het gaat in dit verhaal niet alleen om de houding tegenover de vrouw en de man die overspel begingen. Het gaat ook om de houding van de farizeeën tegenover Jezus. Ze moeten niets van hem hebben. Ze willen hem in de val laten lopen. Het lijkt op de manier waarop Saul naar David kijkt.
Ze zeggen tegen Jezus: Deze vrouw is op heterdaad betrapt toen ze overspel pleegde. In de wet van Mozes staat dat ze gestenigd moet worden. Wat vind jij?
Dat klopt al niet. Beiden moeten gestenigd worden.
Het is een val: de romeinen verboden de Joden om iemand te doden. Dat recht hadden alleen de romeinen. Als Jezus zou zeggen: we moeten ons aan de wet houden, zou hij in de problemen komen met de Romeinen. Als Jezus zou zeggen: och laat toch, dan zou hij zich niet aan de wet houden. Dan kunnen zij hem veroordelen.

Jezus trapt niet in die val.
Hij praat overspel niet goed. Hij erkent wat er in de wet staat. Daar staat dat iemand gestenigd zou moeten worden. Hij erkent daarmee de behoefte van de wetgeleerden om dingen niet zomaar te laten passeren.
Het doet mij denken aan mijn opa. Toen hij hoorde dat ik ging scheiden, wachtte hij tot we samen waren en vroeg me toen: “Waarom?” Ik vertelde hem daarover en toen begreep hij het.
Jezus zegt: “Wie zelf nooit in de fout gegaan is, mag de eerste steen gooien.”

We hebben dat allemaal nodig, dat mensen ons niet afschrijven. Zouden wij dan wel een ander afschrijven?
“Heeft niemand je veroordeeld? Ik veroordeel je ook niet.”
En dan: “Ga heen en zondig niet meer.”
Dat lastige woord: zonde. Meestal is het gebruikt voor zaken op seksueel gebied, veel minder om allerlei andere dingen waarmee je een ander tekort doet of beschadigt.
Dat is eigenlijk waar het om draait: als je een vaas kapot laat vallen waaraan je gehecht ben, dan zeg je: zonde!
Zonde als relaties beschadigd raken. Ga voorzichtig met elkaar om.  Probeer de ander te geven, wat hij of zij nodig heeft. Veroordeel een ander niet, als die toch iemand pijn doet. Je weet niet wat die ander allemaal geprobeerd heeft.
Kijk niet te kritisch naar een ander. Stop de ander niet in een hokje waar deze nooit meer uit kan, waardoor je elkaar niet meer echt kunt ontmoeten. Vraag je af of het iets over jezélf zegt, als je door een ander negatief geraakt wordt. Wat maakt je zo boos of verdrietig? Wat had je graag van die ander gewild? Zeg dat maar.
Treed de ander open tegemoet. Zo leg je verbindingen, ben je mens met elkaar.

Geloofslied: Kom en volg mij op de weg

Wij gaan de tafel klaar maken en u bent in de gelegenheid om financieel bij te dragen aan onze gemeenschap.

Acclamatie bij de voorbeden: Keer u om naar ons toe
Voorbeden
In deze week tegen de eenzaamheid bidden wij voor kinderen en jongeren die anders zijn dan hun leeftijdsgenoten: die er anders uit zien, die niet goed zijn in lezen of gym, die stiller of drukker zijn dan de anderen of andere hobby’s hebben. Die daardoor niet worden uitgenodigd op verjaardagspartijtjes, aan de kant staan in de pauze of een klassenfeest.
Dat er mensen zijn die verbindingen leggen naar hun leeftijdsgenoten

Onder ons zijn er mensen die hier hun vrienden en geestverwanten hebben gevonden, maar ook mensen die minder contacten hebben of die zich ondanks contacten eenzaam voelen, omdat ze niet kunnen delen wat hen bezighoudt.
Wij bidden

Wij bidden vanwege verhoudingen die verstoord raken
Soms door een enkele opmerking, door één gebeurtenis
Maak ons open voor elkaar
dat wij luisteren naar elkaars gevoelens
rekening houden met elkaars behoeften

Wij bidden voor mensen die ooit iets hebben gedaan,
Waar anderen hen nog steeds op aankijken
Dat er mensen zijn die voor hen een nieuw begin mogelijk maken

Wij bidden voor ons land en onze wereld,
Dat meerderheden niet alleen de eigen belangen en eigen behoeften nastreven, maar ook rekening houden met minderheden;
dat leiders ons voorgaan in het openstaan
voor wie in de minderheid of zonder stem zijn.

Wij bidden voor Sulawesi, voor de slachtoffers van de aardbeving en de tsunami. Dat er troost is voor de nabestaanden, hulp voor mensen die alles verloren.

Intenties:
Wij bidden voor wat geschreven staat in ons intentieboek
En voor de kleine en grote zorgen die we in de stilte voor u neerleggen
We noemen de namen van wie ons zijn voorgegaan

Zingen: Koester de namen

Tafelgebed
Wij danken u voor deze aarde
die u in onze handen hebt gelegd:
grond onder onze voeten
voedsel om van te leven
kleur en muziek,
voor mensen om mee te leven.
U bevrijdde uw volk uit het land van de angst
trok voor hen uit naar het beloofde land
herinnerde mensen er steeds weer aan
hoe het leven met elkaar goed kan zijn.
U stak mensen als David aan
om verbinding te zoeken
waar de band kapot leek.
Zo bent U onze bron van leven,
onze reisgenoot onderweg

Wij danken u voor Jezus.
Nooit leefde iemand dichter bij U
Hij maakte de bron weer zichtbaar
wakkerde de hoop aan
leefde vóór
hoe je samen mens kunt zijn.
Verbonden met God en met ons
ging Jezus door bij tegenstand
Op de avond waarop hij later gevangen werd genomen
vierde hij het feest van de bevrijding,
een viering die hoop geeft.
Hij nam het brood,
brak het en zei:
Dit is als mijn leven
gebroken en gedeeld met jullie
ook nam hij de wijn
sprak de zegen uit
en zei:
Dit is de wijn van de nieuwe wereld:
als je liefde schenkt, breng je leven.
Blijf dit doen: je brood en je leven delen,
de wijn van de toekomst drinken,
dan ben ik er bij.

Dat wij mogen leven in zijn geest
als mensen open naar de ander
dan breekt de toekomst zich baan
Om zo’n nieuwe wereld bidden wij samen
Onze Vader

Vredeswens: dat wij de ander mogen zien, zoals hij of zij is bedoeld. Wensen wij elkaar daartoe de vrede toe.
Vredeslied: Nooit hoorden wij

Delen van brood en wijn
In het delen van brood en wijn denken we aan Jezus,
aan zijn leven en sterven en dat hij nog altijd leeft onder ons.
Leef in verbondenheid met de Eeuwige,
deel je leven met wie op je weg komt.
zoals hij dat deed.
Van harte welkom aan deze tafel

Communielied: Waar staat een gedekte tafel

Dankgebed:
Wij danken u
dat wij hier samen
het geheim van het leven mogen ervaren:
dat U ons omgeeft,
waar wij ook zijn,
dat u voor ons bereikbaar bent, aanspreekbaar,
dat U ons opent voor elkaar

Mededelingen en bloemetje

Slotgedachte:
Het was weer echt een intensieve septembermaand: We vieren vredesweek, oefenden ons in verbindend communiceren, stonden stil bij de eenzaamheid van anderen of onszelf. Wij waren vanwege Alzheimerdag bij een middag over hoe je op een betere manier kunt omgaan met dementie.
Allemaal gelegenheden om liefdevol te kijken en te luisteren naar de ander en onszelf.
Dat wij die liefde met ons mee mogen dragen,
daartoe
Zegene ons de Eeuwige
en behoede ons voor een te snel oordeel over anderen
en van een te snel oordeel van anderen over ons
dat wij mogen leven in het licht van de Eeuwige
met anderen om ons heen
en daarin vrede mogen vinden

Slotlied: Komen ooit voeten gevleugeld

 

Nog geen reacties

Reactie plaatsen