San Salvator geloofsgemeenschap
WEEKENDVIERING
Eerste Paasdag 20 april 2025
Voorganger Marcel van der Maeden
Samenzang met cantor Machteld Terlingen en piano Coby Wagemans
Lectoren Maria Claessens en Toon van Mierlo
Openingslied Dit is de dag
Welkom
Christus is waarlijk opgestaan! Alleluia!
Zo begroetten van oudsher Christenen elkaar.
Wij groeten elkaar en heten elkaar welkom, nu wij elkaar ontmoeten, met Hem in gedachten. Het is fijn dat u er bent, dat je bent gekomen, zoals zo vaak, of speciaal voor vandaag gekomen, misschien voor het eerst: weet je welkom. Bij de San Salvator Geloofsgemeenschap willen we open staan voor iedereen.
We komen samen, omdat we ons geïnspireerd voelen door het verhaal van Jezus van Nazareth en hoe hij ons voorleefde om het leven te delen met elkaar. We willen Hem als voorbeeld voor ons leven aannemen. We willen Jezus -mensen zijn zieden we ook gisteravond in de Paaswake.
De afgelopen dagen herdachten wij zijn leven, de laatste indrukwekkende daden, in Jeruzalem, de Pesach-maaltijd met zijn volgelingen. We leefden mee, met die Jezus van Nazareth, die steeds meer de alure leek aan te nemen van de verwachtte verlosser, Masjiach, gezalfde, Christos. Die – wie dacht hij wel dat hij was – Messias, Christus – werd te uitdagend, te groot, machtig, bedreigend, moest van het toneel verdwijnen.
Hij werd verraden, in de steek gelaten, vernederd, gegeseld, uitgeruild tegen een andere gevangen misdadiger. Er was geen redden meer aan, gekruisigd stierf hij, van God en mens verlaten. Nog voor het ingaan van de sjabbat legden volgelingen zijn vernederde lichaam in een graf, in de stilte van de avond, van de nacht, afdalend in diepe dood, tweede dag, stilte roerloos in de aarde, derde dag, licht van nieuwe morgen. Het graf is leeg.
Ergens in de ongrijpbaarheid van de nacht is hij door God ‘opgewekt’! Zo wordt het beschreven in een van de brieven in het Tweede Testament. Hij is opgewekt en staat nu vrij, open , naakt in de nog koele vroegte van deze nieuwe morgen. Hij komt ons tegemoet . . .
Het thema van de viering vandaag op deze Paasmorgen is: Opgewekt de nieuwe morgen tegemoet – Hongeren – een nieuwe morgen
Eerder in zijn leven leerde hij mensen om zich heen: ‘Je geloof maakt je vrij en blij’. Dat wil ik ook maken tot motto van mijn verbondenheid met deze Geloofsgemeenschap van San Salvator: je geloof maakt je vrij: dus leef, vrij en blij!
Vroeg in de morgen, donker was het nog,
zijn wij gegaan, een keer,
nog in ons hart de dichtheid van de nacht.
Vroeg in de morgen, donker was het nog,
zijn wij gegaan, een keer,
met niets dan in ons hart: ‘Ik zal er zijn.’
GEBED
God, Vader van ons allen, U hebt ons geschapen voor het leven, niet een leven dat wordt bedreigd door dood en verderf, maar een leven in vrede en gerechtigheid voor iedere mens; niet een leven dat wordt vergald door haat en nijd, maar een leven dat in liefde gedeeld wordt met anderen. Schenk ons uw nieuwe geestkracht opdat wij leven zoals U ons bedoeld hebt, als mensen die geven om elkaar, naar het voorbeeld van Jezus de Christus, uw Zoon en onze broeder en meester. Amen
Acclamatie Een schoot van ontferming
INLEIDING OP LEZINGEN
We lezen vandaag volgens de geloofstraditie op deze Eerste Paasdag uit de profeet Jesaja en uit het evangelie volgens Johannes. Jesaja deelt met zijn volgers zijn visioen dat God van oudsher een bevrijder is en ons zal verlossen en met vreugde en blijdschap veilig thuis zal brengen. Maria Claessens – Arts zal voor ons lezen uit Jesaja. Daarna zal Toon van Mierlo ons voorgaan in het lezen uit het Evangelie volgens Johannes, over het graf dat leeg in op de eerste dag van de week en hoe Maria van Magdala daar verwijlt en haar vriend en meester Jezus terugvindt. Maria mag ik jou uitnodigen voor de Eerste Lezing uit Jesaja.
Eerste lezing
Js 51, 9-11
9 Ontwaak, ontwaak, arm van de HEER,
en bekleed u met kracht!
Ontwaak als in de dagen van weleer,
als in lang vervlogen tijden.
Was u het niet die Rahab vermorzelde,
die het monster doorboorde?
10 Was u het niet die de zee drooglegde,
het water van de machtige oervloed,
en een weg baande op de bodem van de zee
waarover het verloste volk kon gaan?
11 Wie door de HEER zijn bevrijd, keren terug.
Jubelend komen zij naar Sion,
gekroond met eeuwige vreugde.
Blijdschap en vreugde komen hun tegemoet,
gejammer en verdriet vluchten weg.
Lied Wat vrolijk over u geschreven staat
Tweede lezing Johannes 20, 1-18 Opstanding
1Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria van Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen voor het graf was weggehaald. 2Ze liep snel weg, naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze Hem nu neergelegd hebben.’ 3Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. 4Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. 5Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen. 6Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, 7en hij zag dat de doek die Jezus’ gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek. 8Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en geloofde. 9Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat Hij uit de dood moest opstaan. 10De leerlingen gingen terug naar huis.
11Maria stond bij het graf en huilde. Huilend boog ze zich naar het graf, 12en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. 13‘Waarom huil je?’ vroegen ze haar. Ze zei: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze Hem hebben neergelegd.’ 14Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. 15‘Waarom huil je?’ vroeg Jezus. ‘Wie zoek je?’ Maria dacht dat het de tuinman was en zei: ‘Als u Hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u Hem hebt neergelegd, dan kan ik Hem meenemen.’ 16Jezus zei tegen haar: ‘Maria!’ Ze draaide zich om en zei: ‘Rabboeni!’ (Dit Hebreeuwse woord betekent ‘meester’.) 17‘Houd Me niet vast,’ zei Jezus. ‘Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zeg tegen hen dat Ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is.’ 18Maria van Magdala ging naar de leerlingen en zei tegen hen: ‘Ik heb de Heer gezien!’ En ze vertelde alles wat Hij tegen haar gezegd had.
Acclamatie Licht dat ons aanstoot, alleen 1e couplet
OVERWEGING
Christus is waarlijk opgestaan. Alleluia!
Verspreid de goede boodschap: hij leeft, door de dood heen, is door God opnieuw ten leven opgewekt. Zo staat het er in die oudste getuigenissen. Hij gaat opgewekt de nieuwe morgen tegemoet. God-lof: Alleluia!
Hoe is het is Godsnaam mogelijk? Ja, maar geloof dan! Bij God is niets onmogelijk. Ja maar, hoe dan? Een geestverwant van mij zegt altijd: een beetje gestoord is zo gek nog niet. Die geestverwant is in staat, om heel echt en puur naast een ander te gaan staan, geeft je vertrouwen, ‘tilt je op’ als het ware, maakt je groot, zet je in je kracht. Dat is waar het in het leven op aan komt.
Zij durfden te getuigen van het nieuwe leven. Welke ‘zij’? Ja, die volgelingen van ‘de Weg’. Maria Magdalena, in de lezing die we vanmorgen lazen. Zij blijft steeds bij het graf, het lege graf, terwijl andere leerlingen van Jezus af en aan lopen, de een ziet dit, de ander dat; gaan het vertellen aan de andere leerlingen, heen en weer, vertellen, getuigen, zien, geloven . . . Die ene leerling zag het en geloofde en dan gaan ze naar huis. Hoezo? Naar huis? Eind goed al goed?
Maar het verhaal gaat nog verder, met een getuigenis over Maria van Magdala. Maria blijft diep bedroefd daar, kijkt in het graf, ziet twee engelen in witte kleren: ‘Waarom huil je?’ ‘Ja, hij is weggehaald, zoek!’
Dan kijkt ze om, ziet een man, denkt ‘de tuinman’: ‘waarom huil je?’ ‘Meneer, waar hebt u hem dan neergelegd?’ Hij noemt haar bij haar naam: ‘Maria’, dan draait ze zich om, herkent hem en zegt ‘Rabboeni’: ‘mijn meester’; ze valt voor hem neer, grijpt hem vast; hij zegt ‘houd mij niet vast’. Hij zegt dat ze het goede nieuws moet gaan vertellen aan zijn broeders, dat hij gaat opstijgen naar zijn Vader en voor hen uit gaat naar hun aller Vader.
Maria gaat getuigen. Zij wordt daarmee de eerste getuige, dat hij uit de dood is opgewekt. Na haar volgen er nog vele anderen, sommigen werden, net als die Jezus zelf, vervolgd, vanwege hun getuigenis, maar worden dan soms zeer standvastig, ze waren er dikwijls heilig van overtuigd; moesten dat ook met de dood bekopen; zij werden martelaren. In die tijd van spektakelverhalen van de oude kerk zijn dan ook de woorden voor getuigen en getuigenis en martelaarschap hetzelfde: woord marturion. Het ene was de oorzaak en het andere het gevolg: martelaarschap en getuigenis gingen hand in hand.
Viel het jullie ook op hoe er een ontzettend grote beweeglijkheid in dit evangelieverhaal zit? Het gaat over lopen, gaan, snel, rennen, binnen gaan, zien, geloven, opstaan, gaan en dan bij Maria: huilen, buigen, zien, vragen, kijken, zien, weten, omdraaien, opstijgen, zien, geloven: allemaal heel fysieke werkwoorden van handelingen.
Maria van Magdala krijgt in deze perikoop een heuse up-grade: zij wordt de aanvoerster van de apostelen: de eerste die het echt door heeft: hij is ‘mijn meester’, ‘rabboeni’. Later wordt hij dat wellicht ook voor de andere volgelingen, maar zij heeft het als eerste echt door en wordt daarmee ook de eerste echte getuige.
In de betekenissfeer van dit verhaal van de evangelist Johannes ligt ook Psalm 139 en dan geldt dat vooral voor de wonderbaarlijk weten, beseffen. De psalmist spreekt hier namelijk ook over het besef van het gewild en gemaakt en totaal gekend zijn door God. Oosterhuis verwoordt het als: ‘Gij, Gij peilt mijn hart, Gij doorgrondt mij, Gij weet mijn gaan en mijn staan’, ‘uw schepping ben ik in hart en nieren, Gij hebt mij geweven in de schoot van mijn moeder’. In dat onbegrijpelijk gekend zijn, schuilt dan ook het mooiste en diepste geheim van de relatie tussen mens en God; tussen Jezus en God, tussen Maria en Jezus.
Als we dat in de volle diepte tot ons kunnen toelaten en tot ons kunnen laten doordringen, dan hoeven we nergens meer bang voor te zijn: ‘Vrede en vrees niet, wees niet bang!’ Zul je ooit vallen? God zal je opvangen! Zul je ooit moeten sterven? De tweede dood zal zeker nooit over je komen, omdat Jezus heeft laten zien dat wij zullen opstaan en leven voorbij de dood: leven in licht opnieuw geboren!
Wij mogen voluit en vrij en blij leven als wij ons toevertrouwen aan hem: dan zal ik leven en de dood zal niet meer zijn: voor goed opgewekt, dan begint het feest hier en nu, de nieuwe morgen tegemoet. Amen. HAlleluia. Zo moge het zijn.
Laten wij samen ons geloof uitzingen in een lied over nieuwe bloei, bevrijding uit onderdrukking en overwinning van de dood. Dat de steppe zaal bloeien . . .
Geloofslied De steppe zal bloeien
Klaarzetten van brood en wijn
Uitnodiging voor persoonlijke bijdrage via de collecte
De gaven van brood en wijn worden op tafel gezet
Intentieboek wordt naar voren gebracht.
Instrumentele muziek
Voorbede
Laten wij bidden voor slachtoffers van systemen van religie, onderdrukking en macht, die mensen kunnen breken; waar eenvoudige zielen worden tot zielepieten die worden kapotgemaakt, omdat ze horen bij de tegenstanders, die het bij het verkeerde eind hebben. Wij bidden om inkeer en ommekeer.
Acclamatie Gij hart, Gij bron van leven
Couplet 1
Laten wij bidden voor mensen die opgewekt leven, die helder en fris de omstandigheden weten op te pakken en weten om te buigen tot inzichten en daden van barmhartigheid en saamhorigheid, dat hun opgewekte leven aanstekelijk mag werken voor het welzijn van velen. Wij bidden om opnieuw opgewekt in het leven te staan.
- Acclamatie Gij vuur, dat voor ons uittrekt couplet 2
Laten wij bidden om nieuw leven waar de weg lijkt dood te lopen in mislukking, ziekte, geweld, dood, dat wij elkaar troosten en bemoedigen en inspireren tot nieuw leven, voorbij de ondergang, omdat wij durven leven alsof de dood niet meer bestaat, de dood voorbij.
We nemen in onze gebeden mee, wat is toevertrouwd aan ons intentieboek en vandaag bidden wij in het bijzonder voor Silvia . . . , die ernstig ziek is, en voor Kees Altorf, dat zij de nabijheid van naasten en van God mogen ervaren. Amen.
NA DE NAMEN WORDT HET INTENTIEKAARSJE OP TAFEL ONTSTOKEN
- Acclamatie Gij woord, dat voor ons mens wordt couplet 3
TAFELGEBED
Hoe hoopgevend is jouw naam:
Ik zal er zijn.
Hoe bevrijdend is jouw licht:
warm en verhelderend.
Hoe liefdevol is jouw hand:
open en nabij
Hoe verfrissend is jouw bron:
zuiver en levengevend.
jouw naam dragen wij met ons mee,
jouw licht willen wij uitdragen,
jouw hand maken wij tot de onze,
jouw bron laat ons leven stromen
om mens te zijn,
zoals Jij je had ingebeeld,
zorgend voor de aarde,
voor al wat leeft en is,
om mens te zijn,
zoals eens Jezus,
die ons voorging,
opkwam voor anderen,
trouw bleef aan Jou,
en zo aan zichzelf.
In de avond voor zijn sterven aan het kruis
toonde hij nog eenmaal
wie hij was en blijven wou voor ons.
In het bijzijn van zijn vrienden heeft hij brood genomen,
dankte Jou voor het brood,
brak het en deelde het uit aan zijn vrienden met de woorden:
‘Neem en eet van dit brood, dit is mijn leven, ik geef het aan jullie.’
Hij nam een beker, sprak een dankgebed,
en zei daarbij:
‘Drink hieruit en proef van mijn liefde,
zodat mijn vreugde in jullie zal zijn en haar volheid bereikt.
Heb elkaar lief, zoals ik jullie heb lief gehad.’
In zijn geest zullen wij leven.
Zo zal jouw naam ‘Ik zal er zijn’
een blijvende belofte zijn,
zal het licht stralen,
zullen handen elkaar vinden
en bronnen van leven zullen stromen.
Zie de mens, nieuw geboren,
deuren zullen open gaan,
een nieuwe lente breekt aan,
de wereld komt tot leven.
Zijn woorden indachtig,
zal jouw koninkrijk komen,
daarom bidden wij:
Onze Vader, die ….
ONZE VADER
VREDESWENS
Vrede wensen wij elkaar toe, meer dan ooit op deze vreugdevolle dag van Pasen. De verrezen Heer die volgens de verhalen van de Blijde Boodschap in de dagen en weken na Pascha zijn leerlingen regelmatig ontmoet, ja bewust opzoekt, zegt ook tegen hen telkens: ‘Vrede! Vrede met jullie. Vrede zij met jullie’. Pas een paar dagen geleden realiseerde ik me dat dat Eirènè wat er dan in de griekse grondtekst van het Goede Nieuws staat, gewoon een vertaling is van wat hij waarschijnlijk in het Aramees of Hebreeuws zal hebben gezegd: ‘Shalom, shalom aleichèm’. Denkend aan zo’n blije en bemoedigende begroeting wensen wij elkaar ‘vrede’!
VREDESLIED Vrede wens ik jou toe
UITNODIGING AAN DE TAFEL VAN BROOD EN WIJN
Aan deze tafel hier willen we nadrukkelijk ervaren dat iedereen welkom is, omdat het heilzaam is om het leven en je ademtocht en je leeftocht met anderen te leren delen. Laten wij blijven oefenen in leven voorbij de dood, dat wij die bevrijdende God telkens herkennen als hij-zij voorbijgaat, als steekvlam, vonken, voetspoor: deel het leven, deel brood en wijn met elkaar; er is genoeg voor iedereen!
Communie uitreiken
GEBED
God onze Vader, raak ons met de Geest van uw opwekking opdat wij anderen kunnen aanraken om hen te bemoedigen en hoop te geven. Schenk ons uw kracht opdat wij anderen kunnen opbeuren en ondersteunen in moeilijke dagen. Geef ons uw licht opdat wij anderen kunnen bijlichten in de donkere dagen van ons leven. Moge zo uw vreugde bereikbaar worden voor iedere mens. Dat vragen wij U in Jezus’ naam. Amen.
Lied Gij zijt voorbij gegaan
MEDEDELINGEN
Als een oproep om het gevierde uit te dragen en invulling te geven
We geven een bloemetje van de week voor steun en bemoediging.
SLOTGEDACHTE
Vroeg in de morgen, donker was het nog,
zijn wij gegaan, een keer,
nog in ons hart de dichtheid van de nacht.
Jij bent niet die wij dachten.
Uit het vuur
riep ons bij naam een stem.
Wij zagen niets. Jij riep: ‘Ik zal er zijn.’
Op licht en schaduw, bomen aan de bron,
op stilte leek die naam.
Een gloed van liefde schroeide ons gezicht.
Om wat wij hoorden (maar wat hoorden wij)
om wat op vrijheid leek,
omdat het moest en blijven niet meer kon
zijn wij gegaan, onstuimig en verward,
om nergens om, om jou –
om liefde over alle grenzen heen.
Een troep die sloft en zwerft, de richting kwijt.
De nagalm van een stem.
De weerklank van wat woorden in ons hart.
Een slingerende stoet naar goed wijd land.
Een eeuwen lang smal pad.
Een ademtocht, de route van het licht.
Het duizendschone schitterende licht
éen file in de nacht,
een spoor van mensen die de nacht verslaan.
Die strompelen tot waar? Tot waar jij bent,
in rusten aan de bron,
een gloed van liefde, vuur dat niet verflauwt.
Vroeg in de morgen, donker was het nog,
zijn wij gegaan, een keer,
met niets dan in ons hart: ‘Ik zal er zijn.’
ZEGENWENS
De Eeuwige zegene en behoede ons.
Zij-hij doe haar aangezicht over ons lichten en zij ons genadig.
Hij-zij verheffe zijn aanschijn over ons en geve ons vrede: vandaag en alle dagen die ons zijn gegeven; in de naam van de Eeuwige, die wij noemen Vader-Moeder, Zoon en Goede Geest, Amen.
Lied De heer heeft mij gezien en onverwacht