SAN SALVATORGEMEENSCHAP | 27 juli 2025
Leer ons bidden
Voorganger: Franneke Hoeks | Lectoren: Toon van Mierlo & Marga van de Koevering
Pianist Joost Boekhoven | Cantor Jacolien van Breemen
OPENINGSLIED Zomaar een dak
WELKOM
We lezen met elkaar een verhaal over Abraham, aardsvader van drie grote geloven. We zijn getuige hoe Abraham met moed en mededogen pleit voor anderen – alsof hij een gesprek voert met het geheim dat wij ‘God’ noemen. Een gesprek vol durf, vol zorg, vol vertrouwen. En we horen Jezus aan het woord. Zijn leerlingen vragen hun rabbi ‘Leer ons bidden.’ Ze krijgen woorden aangereikt. Maar woorden alleen zijn niet genoeg, het gaat om iets vanbinnen. Vanuit die ruimte willen we deze viering beginnen: met open oren, open harten, en de bereidheid om stil te worden en te luisteren – naar elkaar, naar oude woorden, en misschien ook naar wat geen naam heeft.
GEBED
Eeuwige, hier zijn wij, mensen op zoek naar jou
Ben jij daar? Mogen wij ons tot jou richten?
Wat zeg ik dan? En hoe?
Als we niet weten wat te zeggen
hoor ons dan in de stilte.
Nooit is jouw schepping klaar.
Belofte en vertrouwen ben jij.
Wees hier bij ons dit uur.
Heb ons lief in onze onvolkomenheid.
Vergeef ons als we steken lieten vallen.
Maak ons open en doe ons gaan op de weg van recht en vrede. Amen.
Acclamatie Oh lord hear my prayer
Eerste lezing Genesis 18, 20-33
Daarom zei de Eeuwige ‘Er zijn ernstige beschuldigingen geuit tegen Sodom en Gomorra, hun zonden zijn ongehoord groot. Ik zal ernaartoe gaan om te zien of de klachten die Ik over hen heb gehoord gegrond zijn en zij verwoesting over zich hebben afgeroepen. Dat wil Ik weten.’
Toen gingen de mannen weg, naar Sodom, maar Abraham bleef voor de Eeuwige staan. Abraham ging dichter naar Hem toe en vroeg: ‘Wilt U dan behalve de schuldigen ook de onschuldigen het leven benemen? Misschien dat er in die stad vijftig onschuldigen zijn. Zou U die dan ook uit het leven wegrukken en niet de hele stad vergeving schenken omwille van die vijftig onschuldige inwoners?Zoiets kunt U toch niet doen, hen samen met de schuldigen laten omkomen! Dan zouden schuldigen en onschuldigen over één kam worden geschoren. Dat kunt U toch niet doen! Hij die rechter is over de hele aarde moet toch rechtvaardig handelen?’ De Eeuwige antwoordde: ‘Als Ik in Sodom vijftig onschuldigen aantref, zal Ik omwille van hen de hele stad vergeving schenken.’ Hierop zei Abraham: ‘Nu ik eenmaal zo vrij ben geweest de eeuwige aan te spreken, hoewel ik niets dan stof ben: stel dat er aan die vijftig onschuldigen vijf ontbreken, zou U dan toch vanwege die vijf de hele stad verwoesten?’ ‘Nee,’ antwoordde Hij, ‘Ik zal haar niet verwoesten als Ik er vijfenveertig aantref.’ Opnieuw sprak Abraham Hem aan: ‘En stel dat het er maar veertig zijn.’ ‘Dan zal Ik het niet doen omwille van die veertig.’ 3oen zei hij: ‘Ik hoop dat U niet kwaad wordt, God, wanneer ik het waag door te gaan: stel dat het er maar dertig zijn.’ ‘Ik zal het niet doen als Ik er dertig aantref.’ Hierop zei hij: ‘Ik ben zo vrij de Heer opnieuw aan te spreken: stel dat het er maar twintig zijn.’ ‘Dan zal Ik de stad niet verwoesten omwille van die twintig.’ Abraham zei: ‘Ik hoop dat U niet kwaad wordt, God, wanneer ik het nog één keer waag iets te zeggen: stel dat het er maar tien zijn.’ ‘Dan zal Ik haar niet verwoesten omwille van die tien.’Zodra de Eeuwige zijn gesprek met Abraham had beëindigd, ging Hij weg. En Abraham keerde terug naar de plaats waar hij woonde.
LIED Die gij geteld hebt
Tweede lezing Lucas 11, 1-13 Eens was Jezus aan het bidden, en toen Hij zijn gebed beëindigd had, zei een van zijn leerlingen tegen Hem: ‘Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’ Hij zei tegen hen: ‘Wanneer jullie bidden, zeg dan:
“Vader, laat uw naam geheiligd worden
en laat uw koninkrijk kome.
Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze zonden,
want ook wijzelf vergeven iedereen
die ons iets schuldig is.
En breng ons niet in beproeving.”’Daarna zei Hij tegen hen: ‘Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: “Wil je mij drie broden lenen, want een vriend van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.” En veronderstel nu eens dat die vriend dan zegt: “Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt.” Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn, dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend onbeschaamd aandringt, en hem alles geven wat hij nodig heeft. Daarom zeg Ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Want ieder die vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan. Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om vis vraagt, in plaats van een vis een slang geven? Of een schorpioen, als het om een ei vraagt? Als jullie dus, slecht als jullie zijn, je kinderen al goede gaven kunnen schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie Hem daarom vragen!
Acclamatie Gij die een en eeuwig zijt
OVERWEGING
De foto op het scherm is relikwie uit corona-tijd. Voor één van de online vieringen vroeg ik jullie/mensen uit de gemeenschap foto’s te maken van biddende handen. Dit beeld is voor mij een dierbare collage geworden. Ik gebruik hem regelmatig als achtergrond voor beeld van de vieringen hier in Cello. Leer ons bidden hoorde we de leerlingen aan Jezus vragen. Bidden wat is dat? Welk woord komt er bij jullie bovendrijven?
Leer ons bidden. Ik voel me vaak onthand als mij gevraagd wordt om te bidden. Dan weet ik het niet zo goed, kan ik de woorden niet vinden of klinkt wat ik zeg hol en leeg. Ik ben wel eens jaloers op mensen die gemakkelijk woorden tot de Eeuwige richten. Wat is dat bidden? Je tot God wenden en dan? Zou god – wat je je daar ook bij voorstelt – naar ons luisteren? En dan van al die miljoenen individuele mensen met allemaal hun eigen miljoenen individuele wensen. Je zou bijna medelijden krijgen met een God die dat voor zijn of haar kiezen krijgt.
Leer ons bidden. In de eerste lezing waren we getuige van een gesprek tussen Abraham en de Eeuwige. Het is geen gebed zoals we dat vaak denken – geen smeken, geen lofzang – maar een vrijmoedig en bijna moedwillig gesprek. Abraham staat tegenover iets dat groter is dan hijzelf – een macht, een orde, het onvermijdelijke misschien – noem het God. Abraham spreekt. Hij durft. Hij onderhandelt. Niet voor zichzelf, maar voor anderen. Hij staat op tegen het idee dat schuld collectief is, dat het kwaad alles moet overschaduwen. Hij zoekt rechtvaardigheid en mededogen. Is dat niet ook de roeping van de mens, in elke tijd? Om niet stil te blijven als onrecht dreigt? Om het op te nemen voor wie geen stem hebben?
Leer ons bidden dat vragen de leerlingen aan Jezus. Jezus leert zijn vrienden dan woorden die wij tot op de dag van vandaag bidden. Het onze vader. In Lucas staat een korte versie. De evangelist Mattheus heeft een langer versie van dit gebed opgenomen. Het gaat over je toevertrouwen aan God, die scheppende kracht die van den beginnen doorwerkt in het leven. Jezus spreekt over vader, iets dat vertrouwd is en nabij. Ik zal er zijn die naam, die kracht, dat vertrouwen daar mogen we ons toe wenden, dat willen we heiligen. En het visioen, het goede leven voor allen is de richting van het onze vader. Als de richting bepaald is gaat het over basis zorgen van mensen: dagelijks brood, vergeving van wat we fout deden en de wens om op het goede pad te blijven.
Het zijn eenvoudige woorden die over iets gezamenlijks gaan. Het gaat niet over mijn brood, mijn fouten, mijn beproevingen, Zo mooi hoe in dit basis gebed de verbondenheid centraal staat.
Bij ons thuis werd tot onze tienerjaren het onze vader dagelijks voor het eten gebeden. Toen we ouder werden verwaterde deze traditie. Toch zijn die woorden deel geworden van mijn binnenste. Soms als ik niet kan slapen zeg ik de woorden van het onze vader, bijna als een soort mantra. Ze laten me voelen dat ik deel mag zijn van een groter geheel en brengen rust. In het verpleeghuis zie ik mensen die heel veel vergeten zijn maar opleven en volop meebidden als we het onze vader bidden. Bijzonder dat deze woorden al zolang met ons mensen meetrekken.Leer ons bidden want er is toch nog wel wat meer dan alleen dit ene gebed, hoe bijzonder het ook mag zijn. De vertelling van Jezus biedt misschien aanknopingspunten. Misschien staat de vriend bij wie wordt aangeklopt voor God. Zie je het voor je, God als vriend en vader, slapend in zijn huis met zijn kinderen slapend om hem heen. Ten tijde van Jezus sliep het hele gezin bij elkaar op de grond. Als vader wakker werd, werden de kinderen wakker. Vervelend als iemand aanklopt. De goddelijke rust verstoord. De vriend die aanklopt heeft een wezenlijk probleem. Gasten zijn heilig. Gasten voorzie je van eten. Hij durft in de nacht aan te kloppen en om hulp te vragen, dat is nogal wat. Jezus lijkt hier zijn leerlingen (en ons) aan tot moedigen tot een soort heilige durf aan, klop op die deur, vraag en geef je zoektocht niet op.
Je zou de woorden van Jezus (zoek en je zult vinden en klop en er wordt opengedaan) kunnen opvatten als wij vragen en God moet dan maar leveren. Ik denk dat het zo niet werk. Dat zouden we graag willen want wij mensen, ik ook, zijn ongeduldig (slecht als we zijn) en wat zouden we graag willen dan onze zorgen als sneeuw voor de zon verdwijnen. Maar god is geen antwoord, god is een vraag, een oproep, een vonk verandering in onszelf. En misschien is het antwoord op ons gebed niet iets dat uit de hemel neerdaalt, maar iets dat ontstaat in onszelf – of in een ander. De hand die helpt. De stem die troost. De stilte die draagt. Bidden, het gesprek met die scheppende kracht aangaan helpt ons beter te zien. Bidden tilt on uit boven de waan van de dag, en boven onze eigenwaan. Soren Kierkegaard, schreef ooit. Eerst dacht ik, dat bidden spreken was.
Maar ik leerde dat bidden niet louter zwijgen is, maar luisteren.
Bidden als een luisterende houding, waardoor ieder van ons aangeraakt mag worden door het visioen van het goede leven voor allen. Leer ons bidden. Leer ons luisteren. Amen.
Geloofslied Gij die het sprakeloze bidden
KLAARMAKEN TAFEL| COLLECTE | MUZIEK
VOORBEDE
Bidden heeft met vertrouwen te maken. Vanuit dat besef van vertrouwen willen wij rondom deze tafel bidden en ons richten tot de Eeuwige die zich liet kennen als Ik zal er zijn.
Eeuwige, zoals Abraham pleitte voor Sodom, zo willen wij bidden voor steden en dorpen waar vandaag de dag geweld heerst – in Oekraïne, Gaza, Soedan en zoveel andere plaatsen.
Geef dat leiders luisteren naar de roep om vrede en gerechtigheid. Bescherm de onschuldigen, troost de getroffenen, en wek in ons de moed om voor vrede te blijven bidden en werken. Jij die onze gedachten raadt
Barmhartige, Jezus leerde ons bidden om “ons dagelijks brood”. Brood niet alleen voor onszelf maar voor alles en iedereen. Wij bidden voor hen die vandaag geen brood hebben, geen werk, geen veiligheid of toekomst. Voor hen die leven onder onrechtvaardige systemen of onderdrukking. Geef gerechtigheid, delen, en echte solidariteit – dichtbij en ver weg. Jij die onze gedachten raadt
Scheppende, Jij hebt ons aarde toevertrouwd. Maar de natuur kreunt onder vervuiling, hittegolven, droogte en overstromingen. Open onze ogen voor de gevolgen van ons handelen. Leer ons met liefde en eerbied omgaan met jouw schepping, voor deze en komende generaties. Jij die onze gedachten raadtLevende, als ons geloof klein is, geef dan vertrouwen. Als ons de woorden ontbreken, geef dan stilte en Geest. Maak van ons mensen van verbondenheid met jou en met elkaar. Dat we samen ziekte, verdriet en gemis kunnen dragen. We staan stil bij mensen die ons ontvallen zijn. Mensen die ons iets leerden over het leven en over jou. We noemen vandaag met name….. Jij die onze gedachten raadt
TAFELGEBED
Gezegend Jij, die er bent voor ons,
die ons enkel het goede gunt,
die ons meeneemt naar plaatsen van rust, vrede en weldaad,
die ons op het spoor brengt van hoop en liefde,
en zich zo laat kennen, als de Ene, genoemd: ik zal er zijn.
Gezegend Jij, die ons vertrouwen geeft, in
tijden van duisternis en dood,
wanneer wij gaan door diepe dalen,
over wegen van verdriet en onzekerheid,
want jij bent bij ons, als steun en houvast, j
ij geeft ons nieuwe moed, om bergen te beklimmen,
nieuwe uitzichten te ontdekken.
Gezegend Jij, die zich laat zien in de mens tussen mensen
zoals eens, in Jezus van Nazareth, die zich liet zien,
door er te zijn voor vreemden en vervreemden,
voor verguisden en ontspoorden,
voor onderdrukten en ongezienen;
de mens, één met Jou, die zich liet kennen door er te zijn, puur, begaan, om niet
Zo heeft Hij zich aan ons gegeven, trouw aan zichzelf, vol vertrouwen in Jou, het Leven zelf; zo ging hij ons voor, door brood t en wijn te nemen.
Hij sprak een dankgebed en zegende brood wen wijn met de de woorden eet van dit brood, drinkt uit deze beker, als teken van verbondenheid met mij en met elkaar, om zo verbonden te zijn met de Ene, die er is en blijven zal, voor ieder van ons.
In zijn Geest willen wij leven, brekend en delend, vertrouwend op jouw goedheid en liefde, alle dagen van ons leven, opdat ons huis, jouw huis is, ons lichaam, jouw lichaam, onze naam, jouw naam, ik zal er zijn, tot in lengte van dagen.
ONZE VADER gezongen
VREDESWENS
VREDESLIED Dona nobis pacem in terra
BROOD EN WIJN
INSTRUMENTALE MUZIEK
LIED Wat in stilte bloeit
MEDEDELINGEN
SLOTGEDACHTE (Naar een islamitisch verhaal)
Een oude moslim zat zwijgend langs de straat. Hij was mager. Zijn kleren waren bijna zo oud als hij was. Een gebedssnoer gleed door zijn vingers. ‘Hé meneer, verveel jij je niet?’ De oude man keek omhoog. ‘Nee hoor, Ik verveel me helemaal niet. Ik dank God.’ ‘God danken? Waarvoor dan wel?’ ‘Ik dank God omdat de zon mij verwarmt. Ik dank God voor de blauwe hemel en het water van de rivier. Ik dank God voor het prachtige lied van de vogels. Ik dank God voor de eieren die de kippen leggen. Ik dank God omdat ik gelukkig ben. Ik dank God omdat Hij steeds bij mij is.’
ZEGENWENS
Moge onze stem
of onze stilte,
gevonden worden
door wat ons overstijgt –
licht, liefde, leven.
Moge onze harten
open blijven –
voor verwondering,
voor de ander,
voor dat stille weten
dat we niet alleen zijn.
Laten we gaan
in de zachtheid van vertrouwen,
de kracht van hoop,
en de aansporing van de vrede.
Laat ons dat doen in naam van de Eeuwige
Die we kennen als vader/moeder, zoon en goede geest. Amen.
SLOTLIED Wat vrolijk over u geschreven staat
Fijn dat u er was!
