Voorganger: Marian Veenker| Lectoren Maria Claessens en Rinus van der Heijden
koor: Melodiek o.l.v. Marcel van der Maeden| Pianist Coby Wagemans

Openingslied Scheur toch de wolken weg en kom
Welkom iedereen, wat fijn dat jullie er zijn en dat we samen dit uur van samenzijn en samen bidden, mogen vieren, mogen zingen.
Het thema van deze viering is Gezien worden. En ik nodig jullie uit om de persoon die naast je of voor je of achter je staat te zien met een groet of blik: een teken dat we elkaar zien.
Gebed
Goede God,
wij zijn hier —
met onze stemmen en onze stiltes,
met wat we durven laten zien
en wat we liever verbergen.
Jij kent ons, zelfs waar wij onszelf niet meer vinden.
Jij ziet ons, ook als wij gesloten blijven.
Open ons hart voor jouw aanwezigheid,
voor de blik van de ander,
voor het stille besef
dat wij gezien zijn,
en mogen leven —
voluit, verbonden, in vertrouwen..
Acclamatie: Laat onze woorden stijgen
Eerste lezing: Jesaja 65: 1-9
“Ik liet Mij vinden door mensen die Mij niet zochten. Ik liet Mij zien aan mensen die niet naar Mij vroegen. Ik riep: ‘Hier ben Ik! Hier ben Ik!’ tegen een volk dat Mij helemaal niet kende.
De hele dag stond Ik met open armen klaar voor een volk dat zijn eigen weg ging en altijd zijn eigen zin wilde doen. Ze maakten Mij keer op keer boos, recht in Mijn gezicht. Ze brachten offers in tuinen en brandden wierook op stenen altaren.
Ze brachten offers op graven en lagen op geheime plekken om met geesten te praten. Ze aten varkensvlees en hun potten zaten vol voedsel dat Ik verboden heb. Ze zeiden tegen anderen: ‘Kom niet in mijn buurt, ik ben heiliger dan jij.’ Zulke mensen zijn als rook in Mijn neus, als een vuur dat de hele dag blijft branden.
Alles wat ze doen, staat bij Mij opgeschreven. Ik zal het hun niet vergeven. Ze zullen ervoor boeten. Ja, Ik zal hen straffen voor hun daden, ook voor de zonden van hun voorouders, die op de bergen wierook offerden en Mij daar beledigd hebben. Ik zal hen geven wat ze verdienen.
Maar dit zegt de Heer:
Als er nog wat sap in een druiventros zit, zeggen mensen: ‘Gooi hem niet weg, er zit nog iets goeds in.’ Zo zal Ik ook omgaan met Mijn volk: Ik zal het niet allemaal vernietigen, want er zijn er nog die Mij trouw zijn.
Uit Jakob zullen er mensen overblijven, en uit Juda zal Ik mensen laten voortkomen die het land zullen erven. Mijn uitverkorenen zullen daar wonen, en zij die Mij volgen zullen daar leven.”
Lied: Strek naar mij uit uw gedachten
Tweede lezing: Lucas 8: 26-39
Zij voeren verder en legden aan in het gebied van de Gerasenen, aan de overkant van het meer van Galilea. Toen Hij uit de boot stapte, kwam uit de stad een man op Hem af die een boze geest in zich had. Hij liep al een hele tijd zonder kleren rond en woonde niet in een huis, maar in de rotsgraven. Zodra hij Jezus van dichtbij zag, schreeuwde hij het uit en viel voor Hem neer. ‘Wat wilt U van mij, Jezus, Zoon van de Allerhoogste God!’ schreeuwde hij. ‘Doe mij alstublieft geen pijn!’ Jezus had namelijk tegen de boze geest gezegd dat hij uit de man moest weggaan. De boze geest had zich vaak van de man meester gemaakt. Dan was hij niet meer te houden, rukte zijn boeien stuk en rende de woestijn in, volledig in de macht van de boze geest. ‘Hoe heet je?’ vroeg Jezus. ‘Legioen,’ was het antwoord. Want de man zat vol boze geesten. Zij smeekten Jezus dat Hij hen niet naar de onderwereld zou sturen. Niet ver daar vandaan liep op een berghelling een kudde varkens eten te zoeken. De boze geesten smeekten Jezus of ze in die varkens mochten gaan en Hij vond dat goed. Zij verlieten de man en gingen in de varkens. De hele kudde stormde de helling af, het meer in en verdronk. De varkenshoeders sloegen op de vlucht en vertelden in stad en land wat er was gebeurd. Het duurde niet lang of er kwamen van alle kanten mensen aanlopen om het met eigen ogen te zien. Zij zagen de man die van de boze geesten bevrijd was, aan de voeten van Jezus zitten. Hij had kleren aan en was volledig bij zijn verstand. Zij werden bang. Degenen die het hadden zien gebeuren, vertelden hoe de man was genezen. De mensen vroegen Jezus weg te gaan en hen met rust te laten. Dus ging Hij weer in de boot en voer terug naar de overkant van het meer. De man uit wie de boze geesten waren weggegaan, smeekte of hij mee mocht. Maar Jezus wilde dat niet. ‘Ga naar uw familie,’ zei Hij, ‘en vertel hun wat God voor u heeft gedaan.’ De man ging overal in de stad vertellen wat Jezus voor hem had gedaan.
Acclamatie Gehoord van mensen
Overweging –Gezien worden
Gezien worden, zoals wij echt zijn. Ik denk dat iedereen wel dit diep verlangen heeft: gekend te zijn, geliefd te zijn, begrepen te worden. Dat een ander weet wie ik echt ben, of misschien een stukje ziet van wie ik echt ben. Het zit in onze natuur om verbinding te zoeken, relaties aan te gaan, om onszelf te laten kennen.
Wat me opvalt in de eerste lezing is dat dit verlangen om zich te laten zien en gekend te worden, ook een verlangen van God zelf is. We horen de Eeuwige zeggen in Jesaia: “Ik liet Mij vinden door mensen die Mij niet zochten. Ik liet Mij zien aan mensen die niet naar Mij vroegen. Ik riep: ‘Hier ben Ik! Hier ben Ik!’ tegen een volk dat Mij helemaal niet kende. De hele dag stond Ik met open armen klaar voor een volk dat zijn eigen weg ging en altijd zijn eigen zin wilde doen.” Het volk was met zichzelf bezig, met hun eigen gelijk, met hun eigen wereld, alleen maar denkend aan zichzelf. Ze zagen de ander niet en konden God ook niet zien.
Bij deze tekst krijg ik dan zo’n beeld van God die tussen de mensen staat en met zijn armen zwaait en zegt: Hier ben ik, hier ben ik! En iedereen loopt voorbij. Wat een mooi beeld is dat eigenlijk: De Eeuwige die altijd om ons heen is, die verbinding met ons zoekt, ook al zijn we met zoveel andere dingen bezig.
En dat zoeken naar verbinding zien we ook in de lezing van Lucas: Jezus steekt grenzen over, letterlijk en figuurlijk: hij gaat naar de overkant, buiten het bekende, naar een niet-joodse streek die in de ogen van de Joden als ‘onrein’ werd gezien. Een man komt op hem af, iemand zonder huis, zonder kleren, zonder stem. Hij leeft tussen de graven, hij is niet meer zichzelf. Hij is zichzelf kwijt, hij is overgeleverd aan stemmen die hem verscheuren en niemand weet meer wie hij is. In deze tijd zouden we waarschijnlijk zeggen dat hij psychisch ziek is.
En dan stelt Jezus hem een hele simpele vraag: ‘wat is je naam?’ De man antwoordt: ‘legioen’, een Romeins woord voor legereenheid, een naam vol geweld en chaos en ‘veelheid’. De man kent zijn echte naam niet meer, hij is vervreemd van zichzelf. En in de ontmoeting met Jezus gebeurt iets heel bijzonders. De kwade geesten in de man herkennen Jezus en smeken hem om weg te mogen. Ze worden geconfronteerd met het goede. Jezus heeft de macht over ze en stuurt ze in een kudde varkens, die zich vervolgens in de ravijn storten en verdrinken. Daarna komt de man tot rust, hij wordt kalm, hij wordt weer zichzelf.
Het is wel een heel grafisch en heftig verhaal, en met de ogen van nu vinden we het denk ik ook wel heel zielig voor die arme varkens. En wat moeten we met al die boze geesten? Geloven we daar eigenlijk nog in? In de verhalen over Jezus gaat het vaak over boze geesten, alsof het aparte entiteiten zijn. In onze nuchtere Nederlandse cultuur maakt het geloof in boze geesten bijna geen deel meer uit van ons dagelijks leven. Wij zijn er eigenlijk helemaal niet zo mee bezig. Gelukkig maar denk ik dan, want het creeert ook veel angst. Maar in heel veel culturen en religies, is het geloof in en verdrijven van boze geesten een wezenlijk deel van het dagelijks bestaan. Ik heb dat in veel landen in Afrika meegemaakt. Ook in de Katholieke kerk is er in elk bisom nog een priester die geesten mag uitdrijven. Exorcisme heet dat. Een hele goede priestervriend van mij mocht dit ook doen. Hij vertelde mij dat bij de meeste mensen waar hij kwam voor exorcisme, er eigelijk niets aan de hand was, maar hij ging wel met ze bidden en dat gaf de mensen rust. Maar een enkele keer was er wel degelijk een boze geest aanwezig.
De boze geesten, of het kwaad zoals we het denk ik ook kunnen noemen, worden door Jezus in varkens gestuurd, die vervolgens in een ravijn springen en hun dood vinden. De weg van het kwaad loopt dood. Het heeft geen toekomst, geen leven.
Een van de kenmerken van de Ignatiaanse spiritualiteit is de onderscheiding van de geesten. En met geesten bedoelt Ignatius niet de bovennatuurlijke wezens, maar de innerlijke krachten of bewegingen die invloed hebben op je keuzes en levenshouding. Denk aan stemmen, gevoelens, gedachten, etc. De goede geest brengt je dichter bij liefde, vertrouwen, vrede, openheid — wat Ignatius noemt: bij God. De boze geest leidt je af, maakt je bang, moedeloos, egocentrisch, gesloten — en voert je weg van jezelf en de ander.
Jezus houdt ons een soort spiegel voor waarin we onszelf kunnen herkennen zoals we zijn. We zijn gekend en geliefd. En ik denk dat wij ook voor elkaar een soort spiegel kunnen zijn. Door oprechte aandacht voor iemand. Niet oordelend, maar aanwezig voor de ander: hier ben ik! Wat is je naam, wie ben jij?
Gezien worden is als levensadem. We kunnen onzelf niet kennen zonder gezien en gekend te worden, door de ander, door God.
En misschien is dat wel wat wij elkaar kunnen schenken, aandacht en aanwezigheid. En dan, in die ontmoeting, kan iets nieuws beginnen.
Geloofslied Wij zullen kennen
Klaarmaken tafel | Instrumentale muziek
Voorbeden
Goede God,
Jij die ons ziet, ook als wij onszelf niet meer herkennen,
Jij die ons kent zoals we zijn,
wij bidden tot jou.
Voor mensen die zich niet gezien of gehoord voelen —
in hun werk, in hun relaties, in de samenleving.
Voor wie worstelen met eenzaamheid of het gevoel hebben er niet toe te doen.
Dat zij mensen mogen ontmoeten die hen werkelijk zien en erkennen.
Acclamatie: Strek naar mij uit uw gedachten
Voor allen die leven aan de randen van onze maatschappij —
daklozen, vluchtelingen, mensen met psychische kwetsbaarheid.
Dat zij niet worden vastgezet in hun situatie,
maar ruimte vinden voor herstel en verbinding.
Acclamatie: Strek naar mij uit uw gedachten
Voor onszelf, met onze eigen vragen, zorgen en verlangens.
Dat wij de moed vinden om onszelf te laten zien,
en openstaan voor de ander in zijn of haar kwetsbaarheid.
Dat wij leven in het vertrouwen dat wij gekend en geliefd zijn.
Acclamatie: Strek naar mij uit uw gedachten (alleen eerste zin)
Tafelgebed
Jij, die wij aarzelend de Eeuwige noemen,
onze bron en oorsprong,
die spreekt waar wij zwijgen,
die ons zoekt zelfs als wij niet meer weten
waar wij onszelf gelaten hebben.
Wij danken jou om de trouw die blijft,
zelfs als wij jou loslaten.
Jij die zegt: “Ik heb mij laten vinden” —
ook in onze afstand,
in onze gewoonte,
in ons vergeten.
Jij, bron van leven,
adem van liefde,
grond onder onze voeten.
Jij roept ons bij onze naam,
ook als wij die zelf vergeten zijn.
Wij danken jou
om Jezus van Nazaret,
in wie wij jouw stem hoorden
en jouw liefde zagen leven.
Hij stak over — naar de ander,
naar wie tussen graven leefde,
naar wie geen stem meer had.
Hij bracht mensen tot rust,
tot zichzelf, tot gemeenschap.
In Hem hebt jij ons aangeraakt,
en onze naam opnieuw uitgesproken.
In die geest, delen wij hier het brood en de beker
zoals Jezus die laatste avond het brood nam,
het brak en zei: “Neemt en eet,
dit is mijn leven, gedeeld met jullie.”
Zo nam Hij ook de beker,
deelde hem uit en zei:
“Drinkt allen hieruit.
Dit is mijn bloedeigen leven,
voor een nieuwe verbondenheid.
Blijf mij gedenken —
in wat je deelt, in wie je aanziet.”
Zo gedenken wij zijn leven,
zijn dood,
zijn opstaan in mensen
die weer op adem komen.
Zend ons jouw Geest,
de kracht die verbindt,
de stem die ons aanraakt in stilte,
de adem die ons opent
voor elkaar en voor het leven.
Maak ons tot mensen die zoeken naar verbinding
en durven antwoorden wanneer Jij ons roept: “Waar ben jij?”
Laat ons dan bidden met de woorden
die ons zijn gegeven,
in vertrouwen en verlangen:
Onze Vader…
Lied: ONZE VADER Verborgen
VREDESWENS
Vrede begint klein —
in hoe we naar elkaar kijken,
in hoe we luisteren,
in het besef: jij hoort erbij.
Laten we elkaar die vrede toewensen,
Laten we elkaar zien
zoals we zelf ook verlangend zijn om gezien te worden.
Wensen we elkaar die vrede toe.
VREDESLIED – Vrede wens ik jou toe
UITNODIGING AAN DE TAFEL VAN BROOD EN WIJN
LIED Delf mijn gezicht op
Gebed
Jij, die ons ziet zoals wij zijn,
die ons voedt met aandacht,
met stilte, met verbondenheid —
wij danken jou
voor het brood, voor de beker,
voor de gemeenschap waarin wij mogen ademen.
Dat wij elkaar blijven zien — zoals jij ons ziet:
met liefde.
ZEGENWENS
Ga dan
met open ogen en een zacht hart.
Laat je raken door wie op je pad komt,
en wees niet bang om jezelf te laten zien.
Weet dat je gekend bent,
ook in wat je niet zegt.
Weet dat je geliefd bent,
ook als je daar soms aan twijfelt.
Moge de Eeuwige je zegenen met aandacht,
moge liefde je naam blijven fluisteren,
en mogen jouw stappen licht zijn,
op de weg van verbinding.
In de naam van de Ene,
die wij kennen als Vader, Moeder, Zoon en Geest.
Amen.
SLOTLIED: Uit staat en stand