Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

SAN SALVATORGEMEENSCHAP
7 januari 2024
Voorganger: Wilton Desmense
Lectoren: Fiet Vreeburg en Albrecht Beeftink
Cantor: Machteld Terlingen
Piano: Coby Wagemans   Dwarsfluit: Maria Werner


Thema: Drie Wijzen zagen een sterre

Openingslied: Zo maar een dak

Inleiding en gebed
Welkom allemaal in deze eerste zondagviering van 2024,
serieus en tegelijk lichtvoetig van aard
en daarmee misschien wel heel Brabants katholiek.
Ik hoop dat u zich daarom niet zult vervelen.

In het Oude Testament is voorspeld (Numeri 24:17)
dat er bij het verschijnen van een ster iets wezenlijks gaat gebeuren.
Daar staat: ‘Er zal een ster voortkomen uit Jakob,
en er zal een scepter uit Israël opkomen.’
Het zijn profetische woorden, met een symbolische betekenis:
ze verwijzen naar de komst van de Messias.
Vandaag vieren wij Driekoningen.
Waarop ligt bij het verhaal het accent: op de leidende ster
of op de drie, vier en nog meer Wijzen die hem volgen?
Daartussen bevindt zich nog een kosmos aan te overbruggen ruimte!
Enerzijds is daar de ster, die staat voor ons verlangen.
En anderzijds de Wijzen, die goud en andere dure dingen meebrengen,
maar hopelijk nog veel grotere kostbaarheden
die voor geen goud te koop zijn.

In deze dagen verlangen we naar warmte en licht.
Moge wij tot het echte Licht komen, dat nooit meer uitgaat of ondergaat.
Moge de weg die wij kiezen, vol volharding
en vol verwachting, daarheen leiden.

Acclamatie: Drie Wijzen met wierook

Drie Wijzen met wierook kwamen er van verre,
Zij volgden zijn sterre naar Betlehem.
Herders en Wijzen komen Jezus prijzen.
Komt gaan wij hem aanbidden (3x), onze Heer.

 Voorbereiding op de lezingen
De bijbel ligt open bij het boek Jesaja.
De lezingen van vandaag spreken van licht dat komt.
In de eerste lezing komt het licht zelf naar de mensen,
in de tweede lezing gaan mensen actief op zoek naar het licht:
illustratief voor de omslag van van passief, naar actief geloven.

Lezing 1:  Jesaja 60: 1-6
De Heer zegt:
Stad van Vrede, wees niet langer bedroefd.
Laat het licht over je schijnen, het licht van de Heer.
Hij komt naar je toe als een stralende zon.
Alle volken leven in het donker,
de hele aarde is zo donker als de nacht.
Maar over jou schijnt het licht van de Heer.
Iedereen ziet dat stralende licht.
De volken en de koningen, ze komen allemaal naar je toe, Vredesstad.
Ze volgen allemaal dat stralende licht,
ze willen allemaal naar die schitterende stad.
Doe je ogen maar open en kijk om je heen.
Daar komen je inwoners aan!
Ze komen allemaal naar je toe, vanuit verre landen.
Andere volken brengen hen veilig thuis.
Ze dragen je inwoners alsof het hun eigen kinderen zijn.
Stad van Vrede, kijk! Je ogen zullen stralen van blijdschap,
en je hart zal bonzen van vreugde.
Die volken brengen ook geschenken voor je mee.
Ze nemen hun rijkdommen mee uit verre landen.
Ze brengen veel kamelen mee, jonge kamelen uit Midjan en Efa.
En de mensen uit Seba komen met veel wierook en goud.
Zij vertellen allemaal hoe machtig de Heer is.

Tussenzang: Zonder naam en zonder woorden

Lezing 2:  Mattheüs 2: 1-12
Jezus werd geboren in Betlehem in Judea.
Toen Hij geboren was, kwamen wijze mensen uit het Oosten
naar Jeruzalem. In die tijd was Herodes koning.
Ze vroegen:
“Waar kunnen we de koning van de Joden vinden,
die kort geleden is geboren? We hebben in het oosten
zijn ster zien opgaan. We zijn gekomen om hem te eren
en hem geschenken te brengen.”
Dit was een grote schok voor koning Herodes
en de bewoners van Jeruzalem.
Herodes liet de leiders van de priesters
en de wetgeleerden van Jeruzalem bij zich komen.
Hij wilde van hen weten, waar de Messias  geboren zou worden.
Ze antwoordden: “Hij wordt in Betlehem in Judea geboren.
Want de profeet Micha heeft opgeschreven:
‘En jij, Betlehem in het land van Juda,
jij bent minstens zo belangrijk als de grote steden van Juda.
Want in jou zal iemand geboren worden
die mijn volk Israël als een herder zal leiden’.”
Toen liet Herodes in het geheim de wijze mensen bij zich komen.
Hij wilde heel precies van hen weten,
wanneer ze de ster voor het eerst hadden gezien.
Daarna stuurde hij hen naar Betlehem.
En hij zei tegen hen: “Ga dat kind zoeken.
Als jullie het hebben gevonden, moeten jullie het mij laten weten.
Want dan ga ik daar ook naar toe om het te eren
en het geschenken te brengen.” Zo vertrokken ze.
De ster die ze in het oosten hadden gezien, ging voor hen uit.
Hij bleef staan boven de plaats waar het kind was.
Toen ze de ster daar zagen, waren ze erg blij.
Ze gingen het huis binnen
en vonden daar het kind met zijn moeder Maria.
Ze knielden neer en aanbaden het.
En ze gaven het dure geschenken: goud, wierook en mirre
Maar God waarschuwde hen in een droom
om niet naar Herodes terug te gaan.
Daarom reisden ze langs een andere weg naar hun land terug.

Acclamatie: Wijzen uit het Oosten, uit zo verre land

Overweging
‘De Reis van de Drie Koningen’: zo heet de vertaling van een Engels gedicht.
(De reis van de drie koningen, Martinus Nijhoff – T.S. Eliot)
Aan het begin van deze overweging hoort u de vertaling ervan.
Het was een koude tocht, en de slechtste tijd van het jaar voor een reis,
voor zulk een verre reis. De wegen modderig, het weer guur,
de winter op zijn strengst. De kamelen, die hun knieën ontvelden,
hun hoeven bezeerden, werden onhandelbaar
en legden zich neer in de smeltende sneeuw.
Menigmaal dachten we met spijt terug aan onze zomerpaleizen
op bloeiende berghellingen, aan meisjes, in zijde gehuld,
die gekoelde wijn ronddienden. Onze kameeldrijvers vloekten,
kankerden, weigerden dienst, riepen om brandewijn en vrouwen.
Onze kampvuren wilden niet branden, onderdak was moeilijk te vinden,
de steden waren vijandig, de dorpen stug, de gehuchten smerig
en verschrikkelijk duur: het was een ellendige tocht.
Tenslotte reisden wij de gehele nacht door,
sliepen zo nu en dan langs de wegkant
en hoorden gedurig in onze oren zingende stemmen, zeggend:
“Jullie onderneming is waanzin”.
Eindelijk, toen het licht werd, daalden we neer in een luw dal,
vochtig, onder de sneeuwlijn, geurend naar groeizaamheid;
een beek snelde voort, een watermolen karnde het duister,
er waren drie bomen onder een bewolkte lucht,
en een oud wit paard galoppeerde door een weiland.
Wij kwamen bij een herberg met wijngaardranken boven de stoep.
Zes handwerkslieden dobbelden bij de open deur om zilverlingen
en zes voetknechten schopten lege wijnzakken over de vloer.
Maar niemand kon ons inlichtingen verschaffen, en zo gingen we verder,
en bereikten des avonds, geen uur te vroeg, de plaats van bestemming;
het was (dat mag ik wel zeggen) de moeite waard.
Dit alles is lang geleden, ik heb het onthouden en zou het over willen doen,
maar ik stel – dit vooropgesteld – één vraag:
was het doel dat ons dreef geboorte of dood?
Wij waren getuigen van een geboorte, zeker, daar is geen twijfel aan.
Maar als ik vroeger geboorte of dood zag, dacht ik dat ze tegenstellingen waren.
Deze geboorte echter was een onverbiddelijk einde voor ons, een dood, onze dood.
Wij keerden terug naar ons land, onze koninkrijken,
maar voelden ons niet meer thuis in de oude orde
tussen vreemde mensen die hun goden omklemmen.
Ik zal blij zijn als ik andermaal sterf.

Tot zover het gedicht over drie koningen
die na een moeilijke tocht de pasgeboren Jezus aanschouwden.
De tocht was vol ontberingen, leidde door een bijna Siberische koude,
“onze kampvuren wilden niet branden”,
en voerde weg van de weelde en rijkdom waarin de drie thuis baden.
Toen ze eindelijk arriveerden op de beloofde plaats, was het duidelijk
dat hetgeen ze te zien kregen zeldzaam gewoon was, nietig.
En vooral: dat het zou lijden.
De dichter maakt geen woord vuil aan wie zijn koningen waren.
De Grieken noemen deze Wijzen ‘Apellius, Amerius en Damascus’,
In het Hebreeuws zijn hun namen ‘Galgalat, Malgalat en Sarathin’.
En in het Nederlands? Frans, Peer en Grard, zegt er een
en een ander zei: misschien Albrecht, Fiet en Wilton?
Maar bevraagd in het kader van de slimste mens,
geeft ieder van u natuurlijk het juiste antwoord!
De dichter laat een van hen zeggen dat de aanblik de moeite waard is,
‘ze gaf voldoening’. Dat lijkt karig, maar het is juist heel veel:
die Wijzen waren op zoek naar wat niets anders kon zijn
dan het volkomen tegendeel van wat zij zelf waren.
De reis was de moeite waard toen zij erdoor gingen inzien
dat hun bestaan niet gerechtvaardigd werd door macht, rijkdom en roem.
Zij kregen iets onaanzienlijks te zien, iets wat machteloos was en sterfelijk.
Hun wereld werd erdoor op zijn kop gezet:
hun ogen openden zich voor macht in zwakheid!

Daarom is het gerechtvaardigd om aan de drie koningen,
wier gouden kronen voor hen ook niets meer te betekenen hadden,
een nieuwe hoed te vragen:
van je ouwe, versleten hoofddeksel voor je grijze hersencellen
moet je het niet hebben om nieuwe inzichten tevoorschijn te kunnen toveren.
En ook niet van al te behouden ouderen,
die je zouden willen afremmen of niet thuis geven.
Zet op, die nieuwe hoed, en hopelijk zijn onze goede voornemens
dan zo gepiept in een wereld als een zomerhuis.
Zo zij het.

Geloofslied: Drie koningen zagen een sterre

Voorbeden
We bidden om licht voor alle mensen
die hun lot in de sterren proberen te lezen,
voor wie zekerheid zoeken in een leven vol onzekerheden:
dat wij houvast vinden in het goddelijke dat zich openbaart
in de goedheid van mensen.
ACCL.: Heer onze God wij bidden U verhoor ons
Wij bidden om licht voor de groten der aarde
die kost wat kost willen vasthouden aan hun macht,
vaak ten koste van de kleinen:
dat zij hun grootheidswaanzin inzien
en inruilen voor dienstbaarheid.
ACCL.: Heer onze God wij bidden U verhoor ons
Wij bidden om licht voor onszelf;
dat wij verder kijken dan onze eigen leefomgeving,
dat we beseffen dat deze aarde er is voor iedereen.
ACCL.: Heer onze God wij bidden U verhoor ons
We bidden voor de intenties in ons intentieboek.
Ook gedenken we onze dierbare overledenen: …

God van mensen, laat uw licht schijnen door ieder van ons,
dat wij een ster aan de hemel zijn
die anderen de weg wijst naar U toe,
dat wij een stal zijn waarin vriend en vreemde welkom is,
in de geest van Jezus, wiens woorden
mogen blijven klinken door alle eeuwen heen.

Tafelgebed
Jij, oorsprong van elk zoeken en vinden, verlangen van elk mensenhart.
Jij maakt in ons los de hunkering naar inzicht,
het luisteren naar het woord van onze naaste dat goed doet en kracht geeft.
Jij doet ons nieuwe woorden spreken en geeft ons nieuwe begeestering
als twee of meer bijeen zijn in Jouw naam.
Jouw wijsheid is aan het licht gekomen in Jezus van Nazareth.
Hij was zichtbaar vol van Jou en bracht licht bij hen,
die in de nacht tot hem kwamen.
Nieuw leven verkondigde hij als van een nieuwe geboorte.
Zijn rijk van liefde vergeleek hij met een schat in de akker,
de parel in het sleepnet, die voor alles moet worden gezocht.
Daarvoor gaf hij zichzelf, als een graankorrel die sterven moet
om tot leven te komen.

Op de laatste avond voor zijn dood zat hij aan tafel met zijn vrienden.
Hij nam brood in zijn handen, sprak zijn dank daarover uit,
brak het en deelde het uit met de woorden:
“Neemt en eet, dit is mijn leven, mijn liefde voor jullie gege­ven”.
Ook de beker liet hij rondgaan en zei:
“Drinkt hieruit, allemaal, dit is mijn bloedeigen leven,
een nieuw ver­bond, dat de hemel met de aarde ver­zoent.
Denk aan mij, tel­kens als je dit samen in mijn naam doet”.

Aangevuurd door zijn geest vinden woorden en mensen elkaar.
Hij leeft in ons opstaan en naar de an­der gaan.
Onmacht en angst hebben niet meer het laatste woord, maar de durf
om te leven in een nieuw gevoel van vrijheid en gemeenschap rondom hem.
In zijn geest wijzen wij mensen elkaar de bronnen aan,
vindplaatsen van waarheid en liefde.
Samen gaan we wegen om het onrecht te keren,
onze handen zijn klaar om te breken en te delen wat het leven biedt.
Zo groeit zijn rijk onder ons, wordt zoeken een hoopvolle tocht
naar een land van licht en leven.
Zo bidden wij met woorden door hem gegeven:

Onze Vader
eindigend met gezongen
accl.: Want van U is de toekomst, kome wat komt

Vredeswens
Wensen wij elkaar en de wereld de vrede van een nieuw begin,
eenvoud van harte en de moed om te zeggen: kom er ook maar bij!

Vredeslied: Ik danste in de ochtend toen de wereld begon

Ik danste in de ochtend toen de wereld begon
en ik leidde de dans van de sterren, maan en zon.
En ik kwam naar de aarde voor een nieuw begin;
in Bethlehem zette de dans weer in.
Refrein: Dans maar en schaar je in de rij;
Ik ben de Heer van de dans, zegt Hij.
Ik leid je wel, dus kom er ook maar bij,
ik leid jullie allen ten dans, zegt Hij.
Ik danste voor de priesters en de leraars der wet,
maar niet één van hen heeft ook maar een voet verzet.
Bij eenvoudige vissers vond ik wel gehoor,
zij sloten zich aan en de dans ging door.
Refr.
Hoewel ik leek verslagen ben ik opgestaan;
nooit meer kan de dood mij nog naar het leven staan.
En ik leef in jou, wanneer jij leeft in mij,
want ik ben de Heer van de dans, zegt Hij.
Refr.

Communie
Wij breken en delen met elkaar, in gebaar of ook in daad,
dus wie dat wil: schaar je in de rij!

Inleiding op het lied
Vele jaren geleden kerkte ik in de Kruiskamp.
Daar zong met kerstmis in de bruine, zwarte of stenen kerk
het Kruiskampjongerenkoor o.l.v. Hans Waegemakers.
Eén van de liederen werd gezongen op de melodie
van een Argentijns Driekoningenlied, Los Reyes Magos;
Hans had daarop een Nederlandse tekst gemaakt.
Die vormt een passende afsluiting en tegelijk opening
van de gang van ons levenslang verhaal
van Kerst via Pasen naar Pinksteren:
als een dans van de geest die wat hard is verzacht.
Hier komt dat lied. Neurie of zing maar mee, als je zin hebt.

Communielied: Jij bent voor mij geen kerstkind in een stal
Refrein tekst 1:
Jij bent voor mij geen kerstkind in een stal
Jij wordt voor mij geboren overal
waar mensen zijn, waar mensen zijn
leef jij weer op en wordt steeds weer vermoord.

Vrede is een onvergetelijk woord,
het was jouw droom: maak vrede, zeg ’t voort.
Oorlog hebben wij ervan gemaakte
en hongersnood, verdrukking, rassenhaat.
Refrein tekst 1

“Leven,” zei je, “leven als een mens,
ja, dat is liefde geven, heel intens!”
Liefde hebben wij nog niet verleerd,
wij hebben lief, al lijkt het omgekeerd.
Refrein tekst 2:
Jij bent voor mij geen kerstkind in een stal
Jij wordt voor mij geboren overal
waar mensen zijn, waar mensen zijn
leef jij weer op, word jij steeds weer gehoord.

Mededelingen

Slotgedachte
Er was een mannetje dat zich verveelde,
want de kermis was dicht en de kerk was dicht
en uit het café kwam ook geen licht. En hij dacht:
‘Ik wou dat er wat gebeurde …’
En toen keek-ie naar de lucht en hij zag:
honderdduizend sterren of nog wel wat meer misschien.
‘Ja, maar al die sterren heb ik al zo vaak gezien.
Ach, ik wou dat er wat gebeurde …’

En toen viel er een ster!
En als er een ster valt, mag je een wens doen,
mag je een wens doen als je ’t ziet.
Als er een ster valt, mag je een wens doen:
‘Wat zal ik wensen? – Ik weet het niet!’

Maar het was een heel slim mannetje, want hij zei:
“Ik wens, ik wens dat er nóg een ster valt.
Dan heb ik nog even tijd om te denken.”
En het gebeurde …
Maar nog wist hij niet wat hij zou wensen, dus zei hij:
“Ik wou dat er nóg een ster viel en nog één – en weer één –
en weer en meer.”
Totdat: er nog maar één ster aan de hemel stond.
En ook die viel.
En hij dacht: ‘Ik had zóveel kunnen wensen,
ik heb zóveel bedacht, maar alles wat ik wilde,
is verdronken in de nacht.’

Maar het was nog altijd een heel slim mannetje
– tenminste dat dacht-ie – , want hij zei:
“Ik wens dat de aarde valt.”
En het gebeurde …

En op een andere planeet
was een mannetje, dat zich verveelde
en hij dacht:
‘Ik wou dat er wat gebeurde …!’
(Tekst Elly Nieman)

Wegzending
Wij gaan onze weg terug, de wijze wereld in, hopen we.
Wij bidden om zegen voor ons, voor onze dromen,
voor de weg die we gaan, onze ster achterna,
in de naam van wie alles en allen is in één:
vader, zoon en heilige geest. Amen.

Slotlied: Dans van de zee

Dans van de zee waaruit jij werd geboren
dans van de zon die de harten verwarmt
dans van het land en het goudblonde koren
dans van het licht dat de aarde omarmt

Dans van de maan die de liefde doet stromen
dans van het woud dat geheimen bewaart
dans van de nacht die de dromen laat komen
dans van de mens die een godenkind baart

Dans van de ziel die het lichaam leert bidden
dans van de geest die wat hard is verzacht
dans van het wiel rond de as rond het midden
waar het geheim dat je bent op je wacht

Dans omdat jij voor de dans bent geboren
dans omdat jou heel de schepping toezingt
open je handen, je hart en je oren
volg de muziek die van eeuwigheid klinkt.

 

 

1 Reactie

  • Heleen
    Posted 7 januari 2024 11:30 pm 0Likes

    Mooi gedaan. Dankjewel voor het plaatsen van deze liedteksten.

Plaats een reactie

Op de Agenda
Zondag Anders 20 oktober
Lunch
Inloophuis en kantoor Ordune
Schaarhuispad 1315231 PP Den BoschOp de eerste en derde woensdag van de maand staat de koffie klaar tussen 10.00 en 11.30 uur. U bent welkom!
NL96 INGB 0006 0407 13
Vieringen in Dagcentrum Eygenweg
van der Eygenweg 15231 PA ‘s-Hertogenbosch

San Salvator gemeenschap 2024