Wees niet bang

Elk blad ademt de boom tot leven

San Salvatorgemeenschap 24-25 juli 2017
Thema: Wees niet bang
Voorganger Franneke Hoeks
Cantor Gerard van de Weijer,
pianist: Marc Baghuis
Openingslied: Dit huis is een huis.

Welkom
Welkom op deze zomerse zondag. Een vakantiezondag. Veel mensen zijn onderweg, gaan vakantie vieren. U bent naar hier gekomen. Misschien voor de eerste keer. Ach of je hier nu iedere week aanschuift of af en toe een keertje aan komt waaien. Weet dat u dit uur meer dan welkom bent.
Vorige week vierden we uitgebreid op de zaterdagavond en meditatief op de zondag ochtend. Met deze vieringen luidden we de zomerse weken. Weken zonder koren, die hebben ook vakantie. Vorige week luisterden we naar de gelijkenis van de zaaier en vandaag vertelt Jezus weer een parabel waarin beelden van zaad, onkruid, groeien, oogsten centraal staan. Beelden die ons iets misschien iets leren over God, over zijn of haar bedoeling met de wereld. Over wat hij of zij met ons voor heeft. Laat ons aan het begin van deze viering de stilte opzoeken. De stilte waarin we Gods woord kunnen ontvangen. De stilte waarin gezaaid kan worden. De stilte waarin het eerste begin van groei mag ontstaan.

Gebed
Eeuwige, Jij die zaden van liefde plant
in harten van mensen
leer ons vertrouwen op jouw kiemkracht.

Laat ons zijn als opkomend gewas,
teer groen dat de donkere aarde breekt
met zachte kracht.
Laat ons dit uur groeien
in de naam van de vader,
zoon en heilige geest. Amen
Acclamatie: Naar u gaat mijn verlangen Heer.

1e lezingJesaja 40, 12-25
Wie heeft de wateren met holle hand omvat,
de hemel gemeten met een ellenmaat?
Wie heeft het stof van de aarde met een maatlepel afgepast?
Wie heeft de bergen gewogen op een weegschaal,
de heuvels met balans en gewichten?
Wie heeft de geest van de HEER gemeten?
Heeft iemand hem ooit raad gegeven?
Wie raadpleegt hij, wie biedt hem inzicht?
Wie leidt hem op de paden van het recht?
Wie leidt hem naar de wijsheid?
Wie toont hem de weg van het inzicht?
In zijn ogen zijn de volken
als een druppel in een emmer,
als een stofje op een weegschaal;
de eilanden weegt hij als zandkorrels.
Zelfs de Libanon levert te weinig hout,
te weinig wild voor een brandoffer.
De volken betekenen niets in zijn ogen,
voor hem zijn ze minder dan niets.
Met wie wil je God vergelijken,
hoe is hij uit te beelden?
Met een godenbeeld misschien?

Dat is door een ambachtsman gemaakt,
door een edelsmid overtrokken
met goud en zilverbeslag.

Met een beeld, opgericht op een bergtop?
Dat is maar een stuk hout dat niet vermolmt,
met zorg gekozen door een vakman,
die een godenbeeld wil maken dat niet omvalt.
Weet je het niet? Heb je het niet gehoord?
Is het je niet van meet af aan verteld?
Is het niet al helder sinds de grondvesting van de wereld?
Hij troont boven de schijf van de aarde
– haar bewoners zijn als sprinkhanen –,
hij spreidt de hemel uit als een doek,
spant hem uit als een tent om in te wonen.
Hij maakt vorsten nietig,
de leiders van de aarde onbeduidend:
nauwelijks zijn ze geplant, nauwelijks gezaaid,
nauwelijks hebben ze wortel geschoten,
of hij blaast over hen, en ze verdorren
en de stormwind neemt hen op als kaf.
Met wie wil je mij vergelijken, zegt de Heilige,
aan wie ben ik gelijk te stellen?
Lied: Gij zijt voorbijgegaan

2e lezing: Matteus 13,24–‐35
Jezus hield hun een andere gelijkenis voor: ‘Het is met het koninkrijk van de hemel als met een mens die goed zaad op zijn akker uitzaaide. Terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand onkruid tussen het graan zaaien en vertrok weer. Toen het jonge gewas opschoot en vrucht begon te dragen, kwam ook het onkruid tevoorschijn. De knechten kwamen de heer des huizes vragen: “Heer, hebt u soms geen goed zaad op uw akker gezaaid? Waar komt dat onkruid dan vandaan?” Hij antwoordde: “Dat is het werk van een vijand.” De knechten zeiden tegen hem: “Wilt u dat wij er het onkruid tussenuit wieden?” Hij antwoordde: “Nee, want dan zouden jullie met het onkruid ook het graan lostrekken. Laat beide samen opgroeien tot aan de oogst, dan zal ik, wanneer het oogsttijd is, tegen de maaiers zeggen: ‘Wied eerst het onkruid, bind het in bundels bij elkaar en verbrand het. Breng dan het graan bijeen in mijn schuur.’ Jezus gaf nog een voorbeeld aan de mensen. Hij zei: ‘Gods nieuwe wereld lijkt op een mosterdzaadje. Dat is het kleinste zaadje dat er is. Als iemand het zaait op zijn land, dan groeit er uit dat kleine zaadje een boom. Die boom is het grootst van alle planten. En de vogels bouwen er hun nest in.’
Jezus gaf nog een voorbeeld. Hij zei: ‘Gods nieuwe wereld lijkt op gist. Een vrouw doet een klein beetje gist bij een grote zak meel.
Daardoor verandert al het meel.’ Jezus gaf de mensen al die voorbeelden. Hij gebruikte alleen maar voorbeelden als hij tegen hen sprak. Dat moest zo gebeuren, want dat wordt al gezegd in de heilige boeken. Daar staat: «Ik spreek met voorbeelden. Op die manier maak ik het geheim bekend dat zo oud is als de wereld zelf.
Acclamatie: Maak uw woord tot een kracht in ons midden.

Overweging
Toen ik de Jesaja tekst las was ik op een of andere manier diep ontroert. Soms gebeurt me dat. Ik kan niet precies zeggen waarom. Misschien waren het de prachtige poëtische beelden. Beelden die ons iets proberen te schetsen van wie of wat God is. Beelden die vooral ruimte scheppen omdat de Eeuwige altijd meer, anders is dan de beelden die wij van hem of haar maken.
Toen ik theologie studeerde maakte ik kennis met het werk van de theologe Sally Mc Fague. Zij had het over metaforische theologie. Bij het lezen van Jesaja moest ik aan haar denken.  Metaforen. Iets wat je niet kunt duiden door middel van beeldspraak toch te verhelderen.
God kunnen we nooit ten volle kennen. Daar ben ik heilig van overtuigd. We spreken over hem of haar (dat is ook al zo’n beeld) in woorden, met ideeën die ons vertrouwd zijn. Het is goed om te beseffen dat deze beelden nooit volledig samenvallen met de Eeuwige.  De beelden zijn in de loop van de tijd vastgeroest en daarmee doen we God te kort aldus deze theologe. Een metafoor zegt iets over het onderwerp terwijl het er niet mee samenvalt.  God is als een vader, als een koning, als een herder, als een…. Wat niet wil zeggen dat God een vader is, een koning is, een herder is, een…. is. God is altijd ook meer dan ieder beeld dat wij van hem of haar maken. Beelden zijn mensenwerk. Zonder beelden kunnen we echter niet spreken of God. Beelden maken God tastbaar. Geven haar body. Brengen hem nabij. Dat is mooi en dat is goed. Maar is het belangrijk dat beelden niet verstarren. God gaat deze beelden altijd te boven of te buiten.
Jezus als een kind van God lijkt dit als geen ander te beseffen. Hij is een verhalenverteller pur sang. Vandaag drie gelijkenissen die ons iets willen laten zien van Gods bedoeling met de wereld. Voorbeelden helpen ons beter te begrijpen, beter te onthouden.  Het mooi van parabels is dat ze je aan het denken zetten. Verhalen nemen je mee, dagen je uit en halen je uit de comfortzone. De luisteraar, de ontvanger moet er iets mee. Er wordt niet gezegd; zo is het en niet anders. Jij  de luisteraar, de ontvanger, mag die verhalen je eigen maken.
Verhalen die ons iets duidelijk proberen te maken van het rijk van god.
Een zaaier die zaait op de akker. Tussen het opschietend groen, komt ook onkruid op. Een eerste menselijke neiging zou zijn het onkruid te gaan uittrekken. Nee zegt de zaaier. Laat het eerst maar opkomen samen met het goede gewas. Daar spreekt voor mij iets uit van lange adem, niet meteen je eerste neiging volgen, het maar even uithouden in een situaties waarin het niet louter gaat zoals we zouden willen dat het gaat.
Ach en dan het verhaal van het mosterdzaadje. Ook dat leert ons iets over het rijk van God. Kleine dingen doen ertoe. Daar is het Rijk van God te vinden.
En het beeld van gist dat door het deeg gekneed wordt en zorgt dat het deeg gaat rijzen. Ook zo’n prachtig beeld. Gist geeft lucht en ruimte aan het deeg…. Je ziet het niet, maar het is er wel. Zo is het ook met het rijk van God. Onzichtbaar… en toch doordringt het onstuitbaar de wereld waarin wij leven. Verhalen dagen ons uit om er mee aan de slag te gaan. Om dat rijk van God waar te maken. Dat kan niet anders dan door ons mensen. De verhalen dagen ons uit om het uit te houden tussen en met het ongewenste op ons levenspad. Om de kleine gebaren nooit te vergeten. Daar ligt de kiem van het rijk van god.
God leren we kennen in beelden en verhalen. Maar kennen we God dan?  Maar hoe mooi en passend de beelden of verhalen ook zijn, ze blijven mensenwerk. God is nooit te vangen in beelden of verhalen. God is altijd meer, God is beweging. Is nooit vast omlijnt. Misschien is hij of zij wel ruimte waar keer op keer iets nieuws en onverwacht mag opbloeien.
Geloofslied: Geen taal die hem vertaalt.

De gaven worden klaargezet en er wordt gecollecteerd.

Voorbede
Goede God, jij die bent als de zaaier op de akker
Laat ons bidden voor uithoudingsvermogen in situaties in ons leven waarin dingen die gaan zoals we zouden willen dat ze zouden gaan. Laat ons daarin vertrouwen op jouw kiemkracht in ons.

Kom adem ons open

Goede god, jij die bent als een mosterdzaadje
Laten we bidden voor mensen die in de grote verhalen vergeten worden,

De ongeziene, de ongehoorde, dat zij beeld mogen zijn van jouw nieuwe werkelijkheid.

Kom adem ons open

Goede god, jij die bent als gist,
Laat ons bidden voor de positieve krachten in onze samenleving die zorgen dat de wereld, een prachtige leefbare plek is en blijft voor de generaties die na ons komen.

Kom adem ons open

Goede God, jij die bent als het licht
Wij bidden voor alles wat is toevertrouwd aan ons intentieboek. We denken aan de mensen die ons ontvallen zijn. Dat zij zich mogen koesteren in jouw eeuwige licht.

Kom adem ons open

Tafelgebed
Gezegend, Jij, God-met-ons, Jouw liefde is onze kiemkracht.
Jij zaait en wij mogen oogsten. Wij danken jou voor dit leven, voor schoonheid en vreugde, voor kwetsbaarheid en gebrokenheid, voor liefde en verbondenheid om samen door het leven te gaan, elkaar te dragen en ons gedragen te weten. Wij danken jou voor jouw zoon Jezus, Verhalenverteller die ons liet ervaren wat jij met ons voorhebt. Zoals hij willen wij leven, vol vertrouwen op jou. Wij dragen hem met ons mee.
Denken keer op keer aan die laatste avond van zijn leven In het bijzijn van zijn vrienden heeft Jezus brood genomen, dankte Jou voor het brood, brak het en deelde het aan zijn vrienden met de woorden: ‘Neem en eet van dit brood, dit is mijn leven, ik geef het aan jullie.’

Hij nam een beker, sprak een dankgebed, en zei tot zijn vrienden:
‘Drink hieruit en proef van mijn liefde,
zodat mijn vreugde in jou zal zijn en haar volheid bereikt.
Heb elkaar lief, zoals ik jou heb liefgehad.’

Zo heeft Hij zich aan ons gegeven, om blijvend te dragen,
als levend brood om samen met Hem de weg te kunnen gaan
die ons gegeven is. De weg van de kleine gebaren
De weg van het gist. De weg van het zaad.

Raak ons met jouw liefdesvuur. Verfris ons,
doe ons herleven in het doen van gerechtigheid.
Laten wij elkaar tot brood worden, brood van vrede en liefde,
laat ons daartoe bidden met de woorden die Jezus ons geleerd heeft:
Onze Vader

Vredeswens
Vredeslied Vrede voor jou en alle goeds je vrienden

Iedereen wordt van harte uitgenodigd aan de tafel van brood en wijn
Lied: Eet en drinkt van brood en wijn

Gebed
Wij danken jou
voor graan dat groeit
dat geoogst en vermalen
werd tot brood om te delen.
Wij danken jou
voor druiven vol zonlicht
die geplukt en geplet
werden tot wijn van gedenken.
In breken en delen
ervaren we wat jij met ons voorhebt:
het goede leven voor allen.

Mededelingen en bloemetje van de week

Slotgedachte
Twee zaadjes liggen naast elkaar op een vruchtbare grond.

Zegt het ene zaadje tegen het andere: Ik wil groeien! Ik wil mijn wortels diep in de grond voelen en door de aardkorst heen naar boven uitbreken … Ik wil mijn tere knoppen uitvouwen om de komst van de lente aan te kondigen. Ik wil de warmte van de zon op mijn gezicht voelen en de zegeningen van de morgendauw op mijn blaadjes!

Het zaadje groeide …

Het tweede zaadje zei: Ik ben bang. Als ik mijn wortels naar beneden laat groeien, weet ik niet wat ik in het donker tegen zal komen. Als ik door de aardkorst heen breek, beschadig ik misschien mijn tere knoppen. En stel je voor dat ik mijn blaadjes uitrol en ze worden opgegeten door een slak. En als ik mijn bloesems open, komt er misschien een klein kind dat ze afplukt. Nee, ik kan maar beter wachten tot de kust veilig is.

Het zaadje wachtte …

Toen kwam er een scharrelkip de hoek om, op zoek naar voedsel, vond het wachtende zaadje en peuzelde het op.

Zegenwens
Laat ons gaan van hier als mensen
met ogen die niet alleen kijken
maar ook kunnen aanzien,
met oren die niet alleen horen
maar ook kunnen luisteren,
met een mond
die niet alleen praat
maar ook kan aanspreken,
met een verstand
dat niet alleen begrijpt
maar ook kan verstaan,
met een hart dat niet alleen klopt
maar ook nog kan bewogen zijn,
met handen die niet alleen grijpen
maar zich ook kunnen openen,
met voeten die niet alleen lopen
maar ook tegemoet kunnen komen,
want zo zijn wij gezegend
en elkaar tot zegen.
In de naam van de eeuwige
die we kennen als vader zoon en heilige geest.

Slotlied: Uit vuur en ijzer zuur en zout

Nog geen reacties

Reactie plaatsen