Laat je droom niet los

Voorganger: Franneke Hoeks
Zaterdag: Cantor; Gerard van de Weijer | Pianist: Cor Rademaker
Zondag: Koor De Cantorij  o.l.v. Peter-Paul van Beekum | Muzikale ondersteuning: Steven van Gool

Welkom
Welkom allemaal. Bekende en onbekende gezichten. Wat fijn dat jullie hier vandaag zijn. Morgen komen de gezinnen van de Kinderkerk en de grote mensen hier bij elkaar om samen te vieren. Deze viering doen we een beetje wat we morgen met de kinderen ook doen. Niet alles maar wel een beetje.  De gebeden en verhalen zijn afgestemd op onze jonge bezoekers. Die lezen we ook vanavond. Ooit zei iemand “zo gij niet zijt als kinderen.” Laat ons vanavond ook maar een beetje zijn als kinderen.
Het is vanavond ook extra bijzonder omdat we er na de viering ruimte is om te praten over hoe het verder moet met de vieringen op de zaterdagavonden. Straks is er koffie, cake en ruimte om met elkaar na te praten.
Twee weken geleden vierden we Pasen. Een aantal van ons gingen toe heel vroeg in de ochtend naar buiten om naar de vogels te luisteren. Langzaam werd het licht. We luisterden naar het verhaal van de vrouwen die ook heel vroeg in de ochtend naar het graf gingen. Het graf van Jezus was leeg. Vrouwen vertelden dat Jezus niet dood is, maar leeft. Maar Jezus leeft op een andere manier. Daar gaat het vandaag ook over.  Deze viering luisteren we naar twee verhalen. Een verhaal over een doosje vol herinneringen en een verhaal over vrienden van Jezus die de weg kwijt zijn.
Het licht van de paaskaars brandt in ons midden. Dat licht kunnen we goed gebruiken. Want vandaag gaan we met elkaar op weg. Op zoek naar een droom. Niet zomaar een droom, maar een hele grote droom. Een droom waarvan soms zeggen dat het niet kan, dat het niet bestaat.  Een droom tegen beter weten in. De droom van Jezus. Jezus kon daar prachtig over vertellen. Maar nu Jezus niet meer in ons midden hoe kunnen we dan die droom waar maken.
Laten we hier bij het licht van deze paaskaars de stilte zoeken. De stilte waarin we de fluistering van God kunnen verstaan. De fluistering die ons uitnodigt op weg te gaan op zoek naar onze herinneringen, onze dromen op zo opnieuw op weg te gaan.

Gebed
Goede God, we vinden het fijn   om hier samen te zijn, samen te praten over Jezus,  en de mooie wereld waarover hij vertelde. Wil jij ons helpen, om, zoals Jezus te vertrouwen op dromen en mogelijkheden, op het goede en het mooie  in mensen, elke dag opnieuw. Amen.

Acclamatie za Gij die uw naam hebt uitgeroepen | zo  Wie ten einde toe   (refrein)

Eerste  Lezing
OP EEN AVOND ZATEN DE EEKHOORN EN DE MIER NAAST ELKAAR OP DE bovenste tak van de beuk. Het was warm en stil en zij keken naar de toppen van de bomen en naar de sterren. Zij hadden honing gegeten en gepraat met de zon, de oever van de rivier, brieven en vermoedens. ‘Ik ga deze avond bewaren, ’zei de mier. ‘Vind je dat goed?’
De eekhoorn keek hem verbaasd aan. De mier haalde een klein zwart doosje tevoorschijn. ‘Hier zit ook de verjaardag van de lijster in,’ zei hij. ‘De verjaardag van de lijster?’ vroeg de eekhoorn.
‘Ja,’ zei de mier en hij pakte die verjaardag uit het doosje. En ze aten weer zoete kastanje taart met vlierbessenroom, en ze danste weer terwijl de nachtegaal zong en het vuurvliegje aan- en uitging, en ze zagen de snavel van de lijster weer glimmen van plezier. Het was de mooiste verjaardag die zij zich konden herinneren. De mier stopte hem weer in het doosje.
‘Daar stop ik deze avond bij, ’zei hij. ‘Hij deed het doosje dicht groette de eekhoorn en ging naar huis. De eekhoorn bleef nog lang op de tak voor de deur zitten en dacht aan het doosje. Hoe zou die avond daar nu in zitten? Zou hij niet verkreukelen of verbleken? Zou de smaak van honing er ook in zitten? En zou je hem er altijd weer in kunnen krijgen als je hem eruit haalde? Zou hij niet kunnen vallen of breken, of wegrollen? Wat zou er trouwens nog meer in het doosje zitten? Avonturen die de mier had beleefd? Ochtenden in het gras aan de oever van de rivier, als de golven glinsterden? Brieven van verre dieren? En zou het doosje ooit vol zijn, zodat er niets meer bij kon? En zouden er ook andere doosjes bestaan, voor treurige dagen? Zijn hoofd duizelde. Hij ging naar huis en stapte in bed.
De mier lag toen al lang te slapen, in zijn huis onder de struik. Het doosje lag boven zijn hoofd, op een plank. Maar hij had het niet stevig genoeg dicht gedaan. Midden in de nacht schoot het plotseling open en een oude verjaardag vloog met grote snelheid naar buiten, de kamer in. En plotseling danste de mier met de olifant, in het maanlicht, onder de linde. ‘Maar ik sliep!’ riep de mier. ‘O dat geeft niets,’ zei de olifant en hij zwierde met de mier in het rond. Hij zwaaide met zijn oren en zijn slurf en zei: ‘wat dansen wij goed hé?’ en ‘O pardon’ als hij op de tenen van de mier trapte. En hij zei dat de mier ook best op zijn tenen mocht trappen. De gloeiworm glom in de rozenstruik en de eekhoorn zat op de onderste tak van de linde en wuifde naar de mier.
Plotseling glipte de verjaardag het doosje weer in en even later werd de mier wakker. Hij wreef zijn ogen uit en keek om zich heen. De maan scheen naar binnen en viel op het doosje op de plank. De mier stond op en duwde de deksel stevig dicht. Maar hij hield zijn oor nog wel even tegen het doosje en hoorde muziek en geritsel en gekabbel van golven. En hij dacht zelfs even dat hij de smaak van honing hoorde, maar hij wist niet zeker of dat wel kon.

Uit Toon Tellegen | Zij wisten alles

Acclamatie Za De wijze woorden | zo De woorden die wij spraken

Tweede lezing – Samen eten en dan weer verder
Er liepen twee mensen naast elkaar op de weg. Het waren een man en een vrouw. De man heette Kleopas. Ze kwamen uit de stad. De stad Jeruzalem. Ze sloegen een weg in naar het dorp Emmaus. De twee liepen heel langzaam. En dat terwijl de zon toch zo vrolijk scheen. Ze sjokten een beetje naast elkaar voort. Dat kwam omdat er wat ergs was gebeurd. Daarom wilde ze niet meer in Jeruzalem blijven. Ze wilden weg. Weg van die plaats waar zoveel akelige dingen waren gebeurd. Na een poosje kwam er een man naast hen lopen. De twee kende de man niet. Tenminste dat dachten ze. Hij liep met hen mee dezelfde kant op. En hij hoorde dat ze over iets verdrietigs aan het praten waren.
Waar hebben jullie het over? Vroeg de man. En waarom lopen jullie toch zo geboden. Is er iets ergs gebeurd?
De vrouw keek hem haan. ‘U komt toch ook net uit de stad!’ zei ze verbaasd. ‘hebt u dan helemaal niets gemerkt?’ ‘Wat dan?’ zei de man. ‘Wat is er gebeurd?’
‘Jezus is dood.’  zei de vrouw. ‘En wij, wij hoorden bij hem. Wij hoorden bij de groep van twaalf en alle andere leerlingen die met Jezus meetrokken. Ze hebben hem dood gemaakt aan het kruis. Toen hebben we hem begraven. Een paar vrouwen van ons zeggen dat Jezus niet dood is. Ze zeggen dat hij leeft, dat ze hem ontmoet hebben, maar dat is vast niet waar. Alles is voorbij. Onze dromen zijn kapot. We dachten dat alles anders zou worden. Maar nu Jezus dood is, weten we niet meer hoe het verder moet. Ondertussen liepen ze door en de man bleef naast hen lopen. Hij begon te vertellen. Hij vertelde over het land van God. Over het allereerste begin toen God het licht schiep. Over Abraham en Sara. Over Mozes en hoe het volk vrij werd gemaakt toen ze nog als slaven in Egypte waren. Over de profeten. Door al die verhalen werden de leerlingen weer een beetje warm vanbinnen. Al pratend kwamen ze aan bij  het dorpje Emmaus. Daar moesten ze zijn. ‘Ik ga nog wat verder door,’ zei de onbekende man. Maar daar wilden de twee niks van horen. ‘Blijf bij ons,’ zeiden ze. ‘Het is al bijna avond. We kunnen ons eten met je delen. En vertel ons nog meer oude verhalen.’ Dat deden ze. Ze praatten en praatten. En de dekten de tafel voor drie.
Toen ze aan tafel gingen, nam de man die met hen had meegelopen het brood in zijn handen. Eerst brak hij het en daarna ging hij bidden, net zoals de leerlingen het zo vaak met Jezus hadden gedaan. Wat leek het nu toch veel op die tijd, toen Jezus nog bij hen was. Kleopas zei; ‘Het is net alsof Jezus er nog is’. De vrouw sprong op en zie; ‘Nu begrijp ik het. Hij is het. Het is Jezus!’Ineens zagen ze de man niet meer. Maar ze begrepen sta ook zij Jezus hadden ontmoet. Ze stonden meteen op en liepen de hele weg terug naar Jeruzalem. Maar nu sjokten zet niet meer. Ze renden. Ze dansten. Zo blij waren ze. Ze hadden nieuwe moed gekregen. Gauw gingen ze alles aan de anderen vertellen.

Uit Gerrie Huijbers en Anne Weterduin, Het begon met licht

Acclamatie  zon oren en ogen gaan open

Op zondag In gesprek met de kinderen

Overweging zaterdag
Richtingwijzers. Emmaus. Jeruzalem. Emmaus is dorp ongeveer 11 kilometer van Jeruzalem. Een stevige wandeling dus. De twee leerlingen ontvluchten alle commotie in Jeruzalem. Jezus is dood en de situatie in de stad is gespannen. Wat te doen? Uitkomen voor het feit dat jij bij hem hoorde, met alle risico’s van dien? Dat moet je wel van hele goede huizen komen. Nee deze twee keren Jeruzalem de rug toe. Ik kan het ze niet kwalijk nemen. Ik weet niet wat ik zou doen als ik in hun schoenen stond.
Met een bedrukt hart gaan ze weg. Alles waar ze zo in geloofden is kapotgeslagen. Dat land van God waar Jezus het steeds over had, dat land lijkt verder weg dan ooit. Ik Daar loop je dan. Wetend dat je het anders had willen doen. Dat je dapperder had willen zijn, op had moeten komen voor waar je in geloofde, dat je van je had moeten laten horen. We kennen dit soort situaties allemaal.  Situaties waarin onmogelijkheden de boventoon voeren en uitzichtloosheid regeert.
De twee gaan naar Emmaus om daar de nacht door te brengen. Emmaus was een ganizoensstandje waar de Romeinen de dienst uit maakten. De weg naar Emmaus is een weg naar de vijand, de overheerser.  Niet dat Jeruzalem op dat moment zo’n fijne plek voor de volgelingen van Jezus was, maar Jeruzalem is voor het joodse volk de vredestad, een plek waar ooit dromen waar zullen worden.
En dan is daar opeens een vreemdeling die met de twee oploopt. Hij weet van niks. Maar toch hij vertelt als de beste. Verhalen van lang geleden. Verhalen over hoop en bevrijding. En in de twee wordt iets wakker geschud. Ze her-inneren stukje bij beetje weer iets van die droom van dat goede leven voor allen. Op onverwachte momenten kan dat soms gebeuren. Dat iemand of iets je wakker schudt en je opnieuw gaat zien.  Je opnieuw in beweging zet. Een beetje zoals het zwarte doosje van de mier. Waarin de herinneringen en bijzondere momenten worden bewaard om ze af toe opnieuw te beleven.
Het verhaal van de Emmaüsgangers is mijn lievelingsverhaal. Een reisverhaal. Een verhaal over hoe dat kan gaan in een mensenleven. Veel mooie dingen mogen we mee maken op de reis door het leven, maar lang niet altijd gaat alles van een leien dakje. Verlies, twijfel, teleurstelling krijgen soms de bovenhand. En dan is daar toch vaak iemand, een vriend of vriendin, een buurvrouw, een onbekende die je weet te raken, die het verschil uitmaakt. Dan is God even dichtbij en geeft ons in die ander een duwtje in de goede richting.
Mooi aan dit verhaal vind ik dat de onbekende (Jezus) gewoon lekker met de twee oploopt richting Emmaus. De verkeerde kant op als het ware. Hoe bijzonder is dat! Vaak – ik zal heel eerlijk zijn- heb ik (ik denk dat dat heel menselijk is) de neiging om mensen mijn kant op te duwen. Het vraagt nogal wat om bij mensen te blijven als ze de verkeerde kant op gaan. Kun je blijven bij de verslaafde die keer op keer terugvalt in zijn verslaving? Blijf je op bezoek gaan bij de oude buurvrouw die steeds maar moppert dat het vroeger beter was? Blijf je in gesprek met de pvv-er bij jou in de straat? Jezus volgt de route van zijn leerlingen. Door te vertellen over zijn inspiratie weet hij iets bij de anderen te doorbreken.
Als het donker wordt vragen de leerlingen, blijf bij ons. Vertel! Een uitnodiging die hij van harte aanneemt. In het breken van het brood herkennen ze hem. Het kwartje valt. Ze her-innernen zich alles wat hij hun ooit verteld en beseffen dat Jezus is pas dood als zij/ wij zijn droom en woorden niet meer vertellen aan wie het ook maar willen horen.  Jezus verdwijnt, maar het besef dat niemand de droom kan vernietigen blijft. De verhalen, herinneren en tekens blijven. Als richtingwijzers. Als de herinneringen in het doosje van de mier. En onze Emmausgangers worden Jeruzalemgangers. Ze gaan. Ze rennen. Ze dansen. Terug naar Jeruzalem om met hun vrienden en vriendinnen verder te gaan. Het is aan hen! Het is aan ons!

Geloofslied Za Een vader had een mooie droom | Zo Heer onze heer

De gaven worden op tafel gezet | Muziek

Voorbeden

Wij bidden tot jou lieve god dat kinderen overal op de wereld veilig op kunnen groeien,dat zij naar school kunnen
en voldoende ruimte hebben om te spelen, te lachen en kind te zijn.za Keer u om naar ons toe | zo  Jij die onze gedachten raadt
Wij bidden tot jou lieve god denk aan alle mensen op de wereld, zorg dat mensen vrienden worden en geen oorlog voeren. zorg dat mensen delen zodat niemand honger hoef te hebben,zorg dat mensen veilig kunnen wonen en niet hoeven vluchten.za Keer u om naar ons toe | zo  jij die onze gedachten raadt
Wij bidden tot jou lieve god voor mensen die ziek zijn, zich alleen voelen of gewoon verdrietig zijn. dat zij mogen voelen dat er iemand is die om hen geeft.za Keer u om naar ons toe. | zo  Jij die onze gedachten raad
Wij bidden tot jou lieve god voor alle kleine en grote zorgen die mensen hebben opgeschreven in dit intentie boek.
De verhalen van vandaag gingen over herinneren. Als mensen dood zijn, zijn ze niet zomaar verdwenen. We dragen ze bij ons in ons hart. Hun namen blijven klinken in ons midden.We bidden hier voor onze geliefde doden die we ons blijven herinneren en die deel van ons leven zijn.

Za Keer u om naar ons toe | Zo  Blijf geborgen in je naam

Tafelgebed
In de geest van God zijn wij hier samen, als mensen onderweg, vrienden aan één tafel, om Jou te danken voor alles wat groeit en bloeit, en ons gegeven wordt.
Wij danken Jou voor Jezus van Nazareth, een bijzonder mens, in wie Jij zichtbaar werd, als vriend begaan met ons,
als broeder uit één familie, verbonden en betrokken
met ieder die op zijn pad kwam. Hij vroeg ons te blijven doen
wat hij heeft gedaan: het leven te delen, in vriendschap met elkaar.
 Daarom zijn wij hier bijeen, zoals die laatste avond.
Toen nam Jezus het brood in zijn handen dankte jou goede god brak het brood en deelde het  uit aan zijn vrienden en zei: Deel alles wat je hebt, deel je hele leven, met anderen noem niemand je vijand, maar iedereen je vriend deel met elkaar het brood van alledag en blijf altijd samen onderweg.
Jezus na daarna een beker met wijn, dankte God opnieuw
en gaf de beker aan zijn vrienden en zei: Drink uit deze beker
deel met elkaar vreugde en verdriet deel met elkaar de lucht
het water en het land en alles wat de aarde je te bieden heeft. De dag daarna werd jezus doodgemaakt. Maar hij bleef niet dood. Steeds opnieuw ontmoeten we hem in herinneringen in  verhalen, in het delen van brood en wijn. Dan voelen we ons verbonden met Hem en met elkaar Zo handen we de droom van Jezus levend.

Onze Vader
| Vredeswens  | Vredeslied  Vrede voor jou en alle goeds je vrienden

Breken en delen | Communielied

Za Wat in stilte bloeit |Zo Tebe poem

Mededelingen | Bloemetje

Slotgedachte
Die droom van Jezus?
‘Het is onmogelijk’, zei trots.
‘Het is riskant’, zei ervaring.
‘Het is zinloos’, zei rede.
‘Probeer het gewoon’, fluisterde het hart.

Zegenwens
Lieve god, laat ons nu naar huis gaan
met jouw uitnodiging in ons hart.
De uitnodiging om iedere dag
de wereld een beetje mooier te maken
Dat doen we in jouw naam, goede God
die we kennen als vader, zoon en goede geest.

Slotlied  Wie ten einde toe alles durft te geven

 

1 reactie

  1. Anthoon Budel

    ma 23rd apr 2018 at 17:40

    Met man en vrouw aan het werk in de San Salvatorkerk [Cello].

    Naast het oplossen van het financiële probleem en het tekort aan pastorale medewerkers, kunnen wij San Salvatorianen, ons allicht met hernieuwde enthousiasme het “Visioen van Liefde” verder uitwerken en vorm geven in de praktijk van de dag. Door wat extra aandacht te geven aan elkaar, in verband met de ‘tijdgeest’ waarin wij leven.

    Niet alleen trouw blijven aan het ‘visioen’, maar sterker nog het visioen verder vorm geven, opnieuw in de huidige tijd ‘handen en voeten’ geven, door het verhaal van Christus aan elkaar door te geven en uitspreken in de taal van de dag.

    Dat zouden we kunnen doen, door na te blijven, na de zondagsviering, om te oefenen, om het woord van de evangeliën in de praktijk te brengen. De tijd nemen een korte tijd naar de ander te luisteren, of zelf het woord te nemen over wat jouw verlangens zijn. Tijd nemen om ‘compassie’ te laten gebeuren binnen onze gemeenschap, vanuit onze gemeenschap.

    Omdat ‘compassie’ dreigt te verdwijnen uit onze samenleving, in een tijd waar het ‘individualisme’ steeds meer centraal schijnt te staan, dat ‘compassie’ weer zichtbaar mag worden tussen ons mensen tijdens de dagelijkse ontmoeting momenten.

    Dat ‘compassie’ zich mag uitbreiden naar onze buren, de mensen in de straat, wijk, stad of dorp, daar waar we wonen of werken. Door de ander aan te zien, elkaar een handdruk of schouderklopje te geven, het gevoel geven dat je er mag zijn, wie je ook bent, wat je afkomst ook is, groot of klein, arm of rijk, vanuit ons midden[altaar] kunnen wij ‘het leven’ spiritueel en levensbeschouwelijk de ruimte geven, laten uitdijen naar buiten toe.

    Dat we ‘samen’ het leven beleven vanuit het hart van de kerk(en), zoals die van de San Salvatorkerk er een is.
    Het leven vieren vanuit het midden(altaar) van ons bestaan.

    Op weg naar toekomst …

    Anthoon Budel
    http://www.oraetlaboraetamor.nl
    Nijmegen

    Beantwoorden

Reactie plaatsen