Mens worden met je oren en ogen wijd open

Elk blad ademt de boom tot leven

San Salvatorgemeenschap: 2-3 dec. 2017
Thema: Mens worden met je oren en ogen wijd open
Eerste zondag van de Advent
Voorganger: Franneke Hoeks
Cantor zaterdag Hans Moerman –
Koor zondag:
De Cantorij

 Openingslied: Tijd van vloek en tijd van zegen

Welkom
Lieve mensen, welkom hier in deze ruimte. Het is altijd mooi als je hier mag staan en jullie te zien. Zoveel gezichten. Zoveel mensen. Bekende en onbekende mensen.  Fijn dat jullie er zijn, dat u hier bent, dit uur vol verhalen, zingen, bidden, stilte, breken en delen.
We vieren vandaag het eerste weekend van de advent. Een periode van uitkijken naar het moment waarop dat kind vol belofte wordt geboren.  Uitzien naar, vol verwachting.  Mens worden is het thema dat dit jaar  de komende weken met ons mee zal trekken. We levende de komende weken toe naar het feest van geboorte, de komst van dat kind dat alles anders zal maken.  Iedere week komt dat feest waarin we vieren dat God mens werd dichterbij.  Het thema mens worden, laat ons ook naar onszelf kijken. Hoe worden wij mens? Wat is onze rol in het grote geheel van het verhaal van God en mensen. God en mensen.
God die mens wordt. De eeuwige die zich naar ons toebuigt. Hoe mooi, hoopvol en onvoorstelbaar is dat. Zet je oren en ogen maar wagenwijd open om die verwachting toe te laten. Op deze eerste zondag van de advent worden we wakker geschud. Er wordt ons gevraagd ons klaar te maken.
Laat ons hier de stilte zoeken. De stilte van mensen. Waar stilte valt, en klank verstomd ontstaat ruimte om te horen en te zien.

 Gebed en het aansteken van de eerste adventskaars
Eeuwige, zachte kracht in ons bestaan
sinds mensenheugenis klinken verhalen van nieuw zicht,
woorden die doen opstaan, en ons in beweging zetten.
Verhalen, woorden, beweging vanuit de Eeuwige vinden hun weg in mensen.
Laat dit uur onze oren en ogen open gaan, zodat we helder zien, het goede nieuws horen, de rauwheid van het bestaan niet schuwen en toekomst aandurven.
Laat ons mensen worden met zachte kracht die zich buigen naar het  licht nu en alle dagen van ons leven, gedragend door jouw Naam, Vader/Moeder, zoon en goede geest.

Met onze oren en ogen wijd open steken we de eerste kaars van de adventskrans aan.
Acclamatie: Wek mijn zachtheid weer

1e lezing  Jesaja 63, 19b ‐ 64,8
Als U de hemel toch openscheurt om af te dalen!
De bergen zouden wankelen voor uw aangezicht.
Als een vuur dat dorre twijgen in vlam zet, of water aan de kook brengt.
Laat uw vijanden uw naam kennen en laat de volken voor uw aangezicht beven.
Want U doet schrikwekkende dingen, die wij niet verwachtten;
U daalde af en de bergen vloeiden weg.
Niemand heeft ervan gehoord.
Geen oor heeft het vernomen, en geen oog heeft een god buiten U gezien, die zo optreedt voor de mensen die op Hem vertrouwen. U ontmoet mensen die recht doen, en uw wegen gedenken.
U bent kwaad, want wij zondigden.
U bent kwaad op ons omdat we zondigden, toch worden wij gered. Wij hebben ons allemaal verontreinigd, heel onze gerechtigheid werd als bevlekte kleren; wij zijn allen als verwelkte bladeren de wind van onze zonden blaast ons weg. Niemand is er die uw naam nog aanroept, niemand heeft de moed om op U te steunen; want U hebt uw gelaat voor ons verborgen, en ons prijsgegeven aan onze schuld.
En toch, Eeuwige, bent U onze vader. Wij zijn de leem, U bent de boetseerder, wij zijn allen het werk van uw hand. Eeuwige wees niet te zeer kwaad. Gedenk niet eeuwig onze schuld; kijk op ons neer, wij zijn allen uw volk.
Lied za: Ik sta voor u in leegte en gemis. – zo: Gij die niemand naar de ogen ziet

2e lezing Marcus 13, 24 ‐ 37
Maar in die dagen na de verschrikking zal de zon verduisterd worden, en de maan haar licht niet meer laten schijnen, en zullen de sterren van de hemel vallen en de hemelse machten wankelen. En dan zal men de Mensenzoon op wolken zien komen, met veel macht en heerlijkheid. Dan zal Hij de engelen uitzenden en zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het uiteinde van de aarde tot aan het uiteinde van de hemel. Leer van het beeld van de vijgenboom: als zijn twijgen zacht worden en zijn bladeren zich ontvouwen, dan weten jullie dat de zomer in aantocht is. Zo moeten jullie ook weten: wanneer je deze dingen ziet gebeuren, dan staat het vlak voor de deur. Ik verzeker jullie, deze generatie gaat niet voorbij voordat dit allemaal gebeurd is. Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.
Maar wanneer die dag of dat uur aanbreekt, weet niemand, de engelen in de hemel niet, de Zoon niet, maar alleen de Vader. Kijk uit, wees waakzaam. Want je weet niet wanneer het moment daar is. Het is als met iemand die naar het buitenland is, zijn huis heeft achtergelaten en het beheer heeft overgedragen aan zijn knechten, ieder zijn eigen taak, en aan de poortwachter heeft opgedragen om waakzaam te zijn. Wees dus waakzaam, want je weet niet wanneer de heer des huizes komt, ’s avonds laat of midden in de nacht of bij het kraaien van de haan of bij het eerste ochtendlicht, zodat hij niet onverwacht komt en jullie in slaap vindt. Wat Ik jullie zeg, zeg Ik tegen iedereen: wees waakzaam
Acclamatie: Oren en ogen gaan open

Overweging
Terwijl we onze huizen versieren, nadenken over het kerstmenu en cadeautjes kopen beginnen wij vandaag met harde woorden. De tekst van Marcus staat ook vol bombarie en groot vertoon…. Geen gemakkelijk begin van deze advent.  Misschien een soort wake-up call. Jesaja klaagt over de wereld. Niets is goed. De wereld gaat naar de verdommenis. Wat voelen die woordenoncomfortabel aan. Dat is toch niet de wereld waarin wij geloven, de wereld zoals wij die willen zien! Toch is die weerbarstige wereld waarin niets gaat zoals het zou moeten vaak de realiteit. Soms in je eigen leven omdat jou iets overkomt. Ziekte, scheiding, ontslag. De wereld is even geen ideaalplaatje. Wei het niet in zijn of haar eigen leven herkent hoeft de krant of het journaal maar te bekijken; een ver van ideale wereld. Weerbarstig en bij tijden gruwelijk.
Deze week waren we getuigen van de beelden van migranten in Libië. Mensen die op weg naar Europa vast komen te zitten in kampen in Libië. Onder erbarmelijke omstandigheden overgeleverd aan mensenhandelaars. Mensen als slaven verhandeld. Mensen die geen mensen meer zijn. Een wereld van geweld, gruwel en grove schending van mensenrechten. Niet om aan te zien. Niet om aan te horen.
Iemand als Jesaja laat echter wel van zich horen. God is boos. Wij mensen zondigen. Ik ben niet iemand die het woord zonde gemakkelijk in de mond neemt. Maar als ik de beelden zie van mensen die als vee verhandeld worden dan kan ik niet anders…. Daar wordt gezondigd tegen alle wetten van menselijkheid. Daar wordt gezondigd tegen alles wat God met ons voor had.

Jesaja. Op een vreemde manier vind ik het geruststellend dat mensen van ver voor onze jaartelling er net zo zootje van maken als wij. Mensen waren toen niet beter dan wij. Wij zijn in de kern niet beter dan zij. Vertel ik hier een pessimistisch verhaal. Nee. Er zit in die klaagzang van Jesaja ook iets heel moois en geruststellends.  Ondanks het gerommel van mensenzijde is daar steeds dat moment van en toch… Kantelmomenten.  En toch worden wij gered, klinkt het. En toch bent u onze vader, hoorden we. Als een vader of moeder laat God ons niet los. Wat voor puinhoop we er ook van maken. Nooit! Dat is iets waar we op mogen vertrouwen. Altijd weer buigt hij of zij zich naar ons toe. Ook de evangelietekst van vandaag begint met bombarie, heftigheid, natuurgeweld.  Het stuk dat we net gehoord hebben is een onderdeel van het antwoord dat Jezus geeft als zijn leerlingen vragen wanneer de gehoopte verandering zal plaatsvinden. Jezus vertelt over oorlogen, over natuurgeweld, over geselingen, over spanningen in families. Een beetje bizar …  het lijkt de krant van gisteren wel. Toen en nu. Een samenleving onder druk, een aarde die wankelt, een wereld in nood.  En midden in deze wanhoop wijst Jezus ook op iets anders…. Wanhoop, duisternis heeft nooit het laatste woord.  Vertrouw daar maar op.  Die nieuwe wereld zal komen. Alleen wanneer is de vraag.  Hoe mooi is het dat de tekst zich wendt door wat groeit. Kijk naar het levende om je heen. De verandering is niet ver, maar juist dichtbij. Kunnen, durven we dat geloven op momenten dat het onze macht te boven lijkt te gaan. De verhalen van vandaag zijn een oproep om niet bij de pakken neer te gaan zitten. Ze drukken ons met de neus op de feiten. Open je ogen en je oren. Kijk en zie. Wees waakzaam. Denk niet te snel: het zal wel, het zit wel goed met mij, wat kan mij het schelen, ze zoeken het maar uit, God zoekt het maar uit … Misschien mogen we de waakzaamheid lezen als een oproep om bij alles wat ons gebeurt het wezenlijke niet uit het oog te verliezen. God niet uit het oog te verliezen. De moed niet op te geven. Voor die waakzame levenshouding hebben we andere mensen nodig. Elkaar bemoedigen. Elkaar gaande houden. Elkaar attent maken op lichtpuntjes. Kijk daar vinden vluchtelingen een warm welkom. Kijk daar maken mensen kerstpakketten voor vreemden. Kijk daar schrijven mensen brieven aan regeringsleiders over schendingen van mensenrechten.

We worden aangespoord om waakzaam te zijn, er attent op te zijn die lichtpunten van hoop, in ons zelf en in anderen te zien, ze niet uit te laten gaan, maar ze aan te wakkeren. Ondanks alles. Oren en ogen niet gesloten voor de realiteit van alle dag. Maar oren en ogen wagenwijd open om licht te zien en zachtheid te horen.

We zien uit naar dat moment waarop God mens wordt. Dat moment van toekomst. Onvoorstelbaar. God die mens wordt. De Eeuwige laat met de komst van Jezus nogmaals zien dat wij mensen beeld van hem/haar zijn. De eeuwige laat ons niet vallen. Hij zal er zijn en vanuit die overtuiging mogen wij mens worden. Als kind geboren, leren we spelen en we groeien tot volwassen mensen. We hebben lief. We verliezen en laten onze tranen lopen. We hopen. We worden oud en we sterven. Mens worden doen we een leven lang. Van onze eerste tot onze laatste ademtocht worden we mens voor, met en door elkaar. Mens worden we iedere dag opnieuw.
Geloofslied za: Het woord waarin – zo: Nooit hoorden wij andere stemmen dan de onze

De gaven worden op tafel gezet en er wordt gecollecteerd.

Voorbeden
Met onze ogen en ogen wijd open bidden we voor de momenten waarop mensen de ogen willen sluiten voor de onrechtvaardigheden in de wereld. Dat er altijd mensen mogen zijn die blijven zien, horen en opstaan.

Heer ontferm u

Met onze oren en ogen wijd open staan we stil bij de mensen die niet gezien en gehoord worden. Het kind dat geslagen wordt, de oudere die zich eenzaam voelt, de vluchteling op zoek naar een veilige plek. Dat zij gezien en gehoord mogen worden.

Heer ontferm u

Met onze oren en ogen wijd open bidden we voor de mensen in de vluchtelingenkampen in Libië, als slaven verhandeld. Dat we onze stemmen verheffen en nooit accepteren dat mensen in hun waardigheid worden aangetast.

Heer ontferm u

Met onze oren en ogen wijd open staan we stil bij wat in ons binnenste leeft. We bidden voor de intenties die werden toevertrouwd aan dit intentieboek. En hier in deze viering mogen ook de herinneringen klinken aan wie ons zijn ontvallen.  Zij blijven met ons verbonden.

Koester de namen

Tafelgebed
Gezegend Jij, die onze oren opent, ons laat luisteren
naar de mensen: hun plezier en hun noodkreet naar de aarde:
haar klanken en haar zuchten
Gezegend Jij, Die onze monden opent, ons laat spreken
woorden van vergeving ons laat zingen tonen van vrede
ons laat proeven geluk van leven         

Gezegend Jij, die onze ogen opent ons laat zien
ongerechtigheid en lijden, opstand en hulpvaardigheid,
ons licht geeft en inzicht hoe kwetsbaar de schepping is.

Gezegend Jij, die onze handen opent,
ons laat voelen warmte en mildheid, afstand en verharding,
ons laat geven, goedheid en nabijheid, ons laat ontvangen, mensen van goede wil

Gezegend Jij, die onze harten opent
ons laat raken door eenvoud en broosheid, v
riendschap en liefde ons aanspreekt door Jezus,
kind van jou mens onder mensen, en ons voorging,
met de hemel op weg, opdat niemand verloren zou gaan.

In de avond voor zijn sterven, nam hij brood in zijn handen, sprak zijn dank uit naar Jou, brak het en deelde het aan zijn vrienden met de woorden: dit is mijn leven, gebroken voor jullie, deel en eet dit met elkaar, telkens opnieuw, breng zo de hemel bij de mensen.

Zo nam hij ook de wijn, gaf die door en zei daarbij:
dit is mijn liefde, tot vreugde van iedereen,
drink samen uit deze beker, als vrienden aan èèn tafel.
Blijf dit doen, als levende herinnering aan mij.

Zo willen wij op weg gaan, in zijn Geest,
in wie Jij aanwezig bent, zo willen wij bidden,
met woorden die Hij ons gegeven heeft.
Onze Vader

Vredeswens
Vredesklied za: Stad van vrede in uw midden – zo: Ubi caritas

Iedereen wordt van harte uitgenodigd aan de tafel van brood en wijn.
Lied za: Neem Gods woord met hart en mond –zo: Kom in mij

Gebed
Eeuwige in het breken en delen
zagen, hoorden en proefden we
leven zoals jij dat voor ons bedoeld hebt.
Dit moment laat ons voelen dat jij ons nooit zult loslaten.
Daar mogen we op vertrouwen
Daar mogen we op bouwen
Daar mogen we naar uitkijken.

Mededelingen

Slotgedachte Er brandden eens vier kaarsen.
De eerste zei: “Ik ben de vrede.
Als je om je heen kijkt
kun je het me niet kwalijk nemen dat ik uitdoof.”
Haar vlammetje werd kleiner tot de kaars niet meer brandde.

De tweede kaars ze: “Ik ben het vertrouwen.
Meestal kan men me missen.
Het heeft dus geen zin dat ik verder blijf branden.”
Toen ze stopte met praten blies een zachte wind haar uit.

Toen zei de derde kaars: “Ik ben de liefde.
De mensen zien niet meer naar me om.
Ze vergeten zelfs om van hun medemens te houden.”
Ze wachtte niet langer en doofde uit.

Een kind zag de drie gedoofde kaarsen.
“Waarom branden jullie niet meer?”
Vroeg het en begon te huilen.

Toen zei de vierde kaars:
“Je hoeft niet te wenen.
Ik brand nog.
Ik kan alle kaarsen weer aansteken.
Ik ben de hoop.”

Zegenwens
Gezegend je oren
dat zij het geroep van hen die pijn hebben zullen horen.
Gezegend je ogen
dat zij in ieder mens het verhaal van God mogen zien.
Gezegend je schouders dat zij tot steun mogen zijn.
Gezegend je lippen dat zij troost mogen spreken.
Gezegend je handen dat zij liefde mogen ontvangen en doorgeven.
Gezegend je voeten dat zij vrede mogen brengen waar ze gaan.
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest

 Slotlied za: Gij spreek zo zwart als de nacht.- zo: De woorden die wij spraken tot elkaar

Nog geen reacties

Reactie plaatsen